Manus Brinkman:
„Westlandse
koersen
zijn het fijnste"
i
Hans Bentzon: „Gelukkig
is er niets met mijn nieren
INa ruim een kwart eeuw tussen de wielen
BOB JANSE MET EEN GEHAVEND TEAM NAAR LEEUWARDEN
Manus Brinkman met
Schiedams paspoort
Zeven
spelers
uit de
roulatie
4
waw s
ZATERDAG 14 OKTOBER 1972
De bijna 44-jarige Manus leidt het peloton.
-Rotterdam Alle veertigers» die iedere ochtend bezorgd
op de weegschaal kijken en zuchtend mompelen: „Ik
moet er toch eens wat aan doen", zouden een voorbeeld
moeten nemen aan Manus Brinkman, die volgende
maand 44 jaar wordt Geen hoge bloeddruk, eerder pezig
dan viezig, strekt hij de benen in de kamer boven zijn
fietsenzaak om te vertellen, dat hij nog minstens drie
keer in de -week op zijn racefietsje stapt, voor een trai-
ningsritje van honderd kilometer. En zich nog regel
matig in de wielerkoersen werpt tussen knullen in de
leeftijd van zijn zoon Jan.
tJZe zeggen wel dat ik gek ben
-maar ik doe het nog zo graag.
Ik kan zo, vanwege mijn. teel
tijd, overstappen naar de ve
teranen. Maar dat ioil ik nog
niet. Ik blijf liever zolang als
het kan tussen de wieltjes van
de amateurs".
Veteranen. Het klinkt in de mond
van Manus Brinkman als „ou
den van dagen". Bejaarden,
die ook nog een rondje fietsen,
paar voelt Manus zich nog
veel te jong voor. Maar.... hij
laat zich wel iedere drie
maanden controleren door dr.
Visser, de wielerdokter.
Brinkman was eens een jaar
weggebleven, om tot de ont
dekking te komen, dat hij zich
een beetje „aperig" voelde.
Niet bij zijn gewone werk,'
maar als hij een stevig eindje
had gefietst. Dan kon hij zich
wel eens een beetje lusteloos
voelen „Geen wonder", zei
dr. Visser» „je hebt bloedar
moede".
Heft is maar een hint, voor het
geval u naar zijn zaak snelt
- om ook Ijlings zo'n licht fiets-
t'|e te kopen. Zo'n koerskarre-
tje is zwaarder dan u denkt en
voordat u het weet zit er, wat
de wielrenners noemen „een
beest op uw rug". En dan
wordt het afzien.
Manus Brinkman is geen vurig
bewonderaar van deze tijd
althans wat de wielersport be
treft maar één ding draagt
zijn goedkeuring weg: de me
dische begeleiding. Dan denkt
Manus natuurlijk aan zijn
tijdtoen hij en zijn kornuiten
het maar moesten doen met
een „ome Dirk." of een „ome
Daan", die teat brouwden in
een flesje en tegen Manus zei
den. als hij zich „wat slapjes
voelde„drink uit".
Dat is nu wel even anders.
Daaraan wijdt Manus het ook,
dat er tegenwoordig toch har
der wordt gefietst dan vroe
ger. Daaraan en aan niks an
ders, want voor de rest..,.
„Snap je nou, dat zo'n jongen
blij is, dat het seizoen voorbij
is?" Een verwijt aan het
adres van zijn zoon Jan, die
ook koerst. Eigenlijk niet spe
ciaal aan hem, maat aan de
jeugd ln_het-algemeen, die al
kermt zegt Manus als ze
honderd kilometer moeten
fietsen. Ze hebben het ook wel
ie gemakkelijk tegenwoordig-
Ate er een koers is, rijden ze
er met de auto naar toe,
Nee, dan Manus in zijn tijd. Om
aan GentWeveigem mee te
doen, op de fiets naar Gent en
weer op de fiets terug. Daar
word je hard van, daar leer
je van „afzien".
IDEAAL
Betoië beschouwt Manus Brink
man noa steeds als een ideaal
land voor de wielersport. Wij
hebben een Acht van
Chaam". maar in België heb
ie er een heleboel. Waar veel
volk kamt om de vedetten te
zien. Om even zijn fiets of zijn
arm te moaen aanraken".
Brinkman zegt zijn, maar hij
hedoelt: „Merckx. De wieler-
frod voor het volk. „Tmoch",
zegt Mamus, „zit er een ge
vaar in de Merckx-verheerüi-
king. Draait hij goed, dan is
er een goede koers; heeft hij
er een dag eens geen zin in,
dan doet er niemand wat. Het
is nu bijna zo. dat als Merckx
afstapt om een pint te gaan
drinken, ledereen afstaot, Be
grijp je wat ik bedoel?"
X.'V'-
ij f:'rigt
IJ' y.jï;4.'-n H:(;p?
De beloning voor de zoveelste overwinning.
Nederland ais fietsland komt er-
hij Menus Brinkman mis
schien een beetje bekaaid af,
maar voor één streek maakt
hij een uitzondering: het
W estfand. Misschien omdat
hii in Maaland is aeboren en
het bloed nog steeds krutot
waar het niet gaan kan. Als
hij tussen de kassen rijdt,
voelt hij zich thuisDat doet
Mj dan ook steevast een paar
keer in de week.
Zoon Jan gaat altijd de eilanden
op en zegt dikwijls genoeg:
door
Bart in 't Hout
„Kom mou eens mee, pa".
Maar Manus wendt onveran
derd de steven naar Gouda,
vandaar naar Zoetermeer en
komt via Den Haag door het
West! and terug.
Het publiek daar, bij de koer
sen, vindt hij ook het fijnste
publiek van heel Nederland.
Er wordt nog enthousiast
meegeleefd. „Zo'n jongen als
Buyndam zou dat beter moe
ten waarderen. Wat hij in de
Ronde van Frankrijk heeft ge
daan annonceren dat hij nog
één. keer zal „vlammen" en
dan naar huis gaan, dat is
toch geen werk". Nee, dna
heeft Manus meer bewonde
ring voor een Zoetemelk, die
hij eigenlijk als de enige echte
prof van dit ogenblik be
schouwt. „Maar Zoetemelk
wordt een. Fransman, als hij
het al niet is
Hij heeft aan Rondes van Ne
derland meegedaan, met
etappes van twee- tot driehon
derd kilometer per dag. Dat
was beulenwerk. Manus heeft
eens in 2ijn eentje zitten mar
telen op de Afsluitdijk. Het
kouwe zweet breekt hem nog
uit als hij eraan terugdenkt.
Toen kwam hij te laat binnen
en kon hij naar huis. En hij
was beroepsrenner.
Wilt u weten wat Manus Brink
man aan. een Ronde van Ne
derland overhield? In 1954
422 en in 1955 680. Schoon.
Begrijpt u-nu, waarom hij er
na een paar jaar al de brui
aan gaf? ,,Er was geen droog
brood mee te verdienen.
Profs verdienden waarvoor
een amateur-van-nu de neus
ophaalt", zegt Manus Brink
man.
Toch was Manus Brinkman
geen meelapertje in de wieler
sport. Hij is in 1952 gaan
„crossen", zomaar toevallig
een keer op Duinrell en werd
vierde. Het was een menge
ling van sjouwen, hardlopen
en fietsen, maar Manus vond
het leuk. Dat was net iets
voor zijn sterke body- Dat
ging hij meer doen.
Allengs begon, zijn naam. in de
krant te komen, werd hij in
één adem genoemd met
„Kraantje Dek". Drie jaar
achtereen is Manus Brinkman
kampioen van Nederland ge
weest. Echter een kampioen
zander trui of titel, want het
werd niet door de KNWU er
kend. „Ze wilden het niet ver
bieden, maar het was wel een
stiefkind".
Manus Brinkman heeft ook zijn
heil in het buitenland gezocht,
waar hij de cracks Dufreze
(Frankrijk), Wolfshohl
(Duitsland), Bongo (Italië),
Van Kerrebroek (België) ont
moette. Hij heeft veel van
deze knapen geleerd, maar ei
genlijk was hij toen al te ou„
om het goed te gaan doen en
er klinkende munt uit te
slaan.
Klinkende munt? Het kostte
Manus al een lieve cent om
aan die buitenlandse wedstrij
den mee te doen. Twee keer
spoorde hij naar zogenaamde
wereldkampioenschappen. In
Limoges en Genève. Op eigen
Vlaardingen/Dordrecht FC Dordrecht is voorlopig aan-
voerder Hans Bentzon kwijt. De geroutineerde verdedi
ger mag op doktersadvies morgen niet met FC Dor
drecht mee naar SC Camfauur. De reden van deze uitslui
ting Is het feit, dat Hans Bentzon zondagavond na het
duel tegen Wageningen bloed in zijn urine vond.
De Vlaardinger, die direct zijn huisdokter alarmeerde,
heeft inmiddels een nieronderzoek in het Hoïy-zieken-
huis ondergaan. Git de foto's is gebleken, da't Hans Bent
zon geen beschadiging heeft opgelopen. Omdat de kwaal
nog niet over is, moet hij volgende week nog een alge
heel onderzoek ondergaan.
Botterdam Manus Brinkman, staat er op de ruit. Maar
de mensen, die door de Rotterdamse Oranjeboomstraat
komen, blijven echt niet voor zijn fietsenzaak stilstaan
om een glimp van hem op te vangen. Zij komen wel dik
wijls in drommen voorbij- Die drukte geldt eehter de
helden verderop; in het Fcyenoord-stadion. Of om het
met de woorden van Manus Brinkman te zeggen: „Als
F«yenoord tegen bal op dak speelt, zitten er ai tiendui
zend
Toch is Manus Brinkman zoal geen Eddy Merckx geen
Gerrit Schulte een „unicum" in de sport. Als jongen
van zestien jaar begonnen, doet hij nu bijna 44 jaar
W*d nog regelmatig mee aan wielerkoersen. Voor
amateur*. Jawel. Hij is ook nog een paar jaar prof ge
weest, maar daar was geen droog brood mee te verdie
nen.
Manus Brinkman woont In Rotterdam, maar hij beeft een
Schiedams „paspoort" rijdt al sinds mensenheugenis
voor de wielerclub Schiedam en is Westlander van ge
boorte. Nou ja, bijna, want zijn wieg stond in MaasSand.
Maar het Westland heeft nog steeds zijn hart gestolen.
Daar voelt hij zich thuis. Het Westland is voor hem „het
einde".
Hans Bentzon: „Ik schrok me
dood. Direct moest ik aart
Kowalik de Spartaan,
die nu in het Rotterdamse
Bergwegziekenhuis ver
blijft voor een nierblessure
denken. Ik heb er daar
om direct werk van ge
maakt en heb echt wel een
paar dagen in mijn rats ge
zeten. Gelukkig waren
mijn nieren goed. Maar
wat is het dan?"
„De dokter vroeg of ze tegen
me aangelopen zijn, ofdat ik
een extra-krachtsinspanning
heb geleverd. Ik weet het niet.
Ik heb normaal gespeeld. Je
let er nooit zo op, wat er alle
maal gebeurt. Al vertelde de
dokter wel, dat het met rust
misschien weggaat."
Oefenmeester Bob Janse, in
deze fase van de competitie
een gekweld man, omdat hij
over zeven contractspelers
niet kan beschikken: „Hans
moet direct zijn bed induiken.
Als je voldoende rust In acht
neemt, heb je de kans, dat al
les snel weer in orde is."
MOEILIJKHEDEN
En over de rest van zijn elftal:
„We hebben btjna niets meer
over, want de ziekenboeg is
nog nooit zo vol geweest. Voor
het b-elftal, dat zaterdag toch
ook moet spelen, heb ik nog
één contractspeler beschik
baar. Ik heb niet graag dat al
les gladjes verloopt, maar zo
veel moeilijkheden, hoeft ook
weer niet."
Want Dordrechts ziekenboeg is
buiten Hans Bentzon goed ge
vuld. Immers, Cees Versluis
tobt nog steeds met zijn enkel,
bij Wout van der Linden moe
ten de amandelen worden ge
peld, Piet Teuling raakte dins
dag aan zijn lies geblesseerd,
Jan van Sluisdam kan nog
niet spelen door een kniebles
sure en Ab van 't Hoff heeft
nog steeds een pijnlijke rug.
Tevens kan Gerard Flaes
door huiselijke omstandighe
den de reis naar Leeuwarden
niet meemaken.
,ȕk hoop. dat Ab van *t Hoff
toch zal kunnen spelen," be
denkt Bob Janse. „Door enige
omzettingen zouden we een
acceptabele ploeg in elkaar
kunnen zetten. Met Ruts in
het doel en in de achterste lijn
Naaktgeboren, De Keizer, Ru
seier en Roeland. Midden:
Van 't Hoff, Van Oorschot en
Vorytenbos en voor: Struis,
Hoogmoed en Van Twist. Ik
heb dan slechts Rob Dorré als
reserve over".
s'W
Hans Bentzon voor het Vlaardingse Holy-ziekenhuis, waar hij volgende week een algeheel
onderzoek moet ondergaan.
kosten en in zijn eentje. Geert
official van de KNWUdit
hem bijstond.
Als Manus nu ziet hoe de jon
gens overal naar toe worden
begeleid, geknuffeld, in d«
watten gelegd. München, d«
Tour de l'Avenlr. Hij zou ei
wel eens jaloers op kunnen
worden, op die „amateurs".
De aanhalingstekens 2ijn nief
van Manus Brinkman, al
vindt hij het wel tijd worden
dat bijvoorbeeld een Fedoi
den Hertog eens „de lange
broek aantrekt". Manus: „Hij
en nog een paar anderen zit
ten toch de jonge amateurs io
de weg. Dat moest de KNWU,
verbieden".
„Waarom denk je dat een Fedor
den Hertog geen prof vM wor>
den?". Manus haalt de schou
ders op. „Het ene ogenbfifc
denk ik: die jongen moef
eens naar een psychiater, zo
gek kan hij zwetsen. Dan
denk ik weer: hij is uitge
kookt. Maar goed vind ik het
niet". Waarbij Manus het nog
niet eens heeft over die enor
me reisvergoedingew. de ver
kapte startgelden.
Brinkman heeft meelij met de
jongens, die van de „nieuwe
lingen" bij de amateurs te
recht komen. Manus Brink
man vindt het verschil de
overgang veel te groot. In|
België zegt hij is dat be
ter geregeld met nieuwelin-
gen-juniores- amateurs.
Brinkman ziet de aftakeling van
de wielersport in Nederland
met lede ogen aan. „Na hei
vertrek van Jan Janssen ztè
ik het niet meer zo zitten- Hij
was zo'n beetje de laatste der
Mohikanen..."
Met het „heimwee" van een,
veertiger kan hij terugdenken
aan.de goeie ouwe tijd van
een Kees Pellenaars, een Ger-
rit Schulte. „Ik heb laatst nog
een interview van hem gele
zen, waarin .hij de jeugd de
kast uitveegt. Ik kan het niet
in alles met hem eens zijn.
maar in veel wel..."
Manus Brinkman denkt aan dd
tijd, dat je de goede renners
met aan één hand kon aftel
len, maar dat er „bossen"
waren, op de"weg, op de baan.
„Een Arie van Vliet, een Jan
Derksen, waar zijn ze geble*
ven.. Hofmeester kan zijn
tent wel sluiten. Als ze nog
eens een keer de wielerbaan
uit het Sportpaleis halen, ben
ik bang dat-ie er nooit meer in
terugkomt.
U merkt het al: de wielersport
gaat hem als old-timer
zo aan het hart. dat hij bijna
vergeet over zichzelf te pra
ten. Maar, de man, die een
kwart eeuw tussen, de wieltjes
wegtrapte, is bijzonder be
scheiden. De zaak beneden
puilt uit van bekers en anderi
trofeeën, maar in die 25 jaar,,
zegt hij, heeft hij niet meer
dan vijftig overwinningen o»
zijn naam gebracht.
Want kleine „kippenkoersjes"
wil hij niet meetellen. Alleen
voor echte wielerronden is hij
bereid een kerf in de balk te
zetten. Maar winnen of niet te
voor Manus Brinkman nooit
een kwestie van leven of dood
geweest. „Het koersen heb ik
altijd fijn gevonden en dal
vind ik nog fijn".
PAPLEPEL
In huize Brinkman ts de wieler»
sport de gezinsleden met da
paplepel ingegoten. Vader
Manus van kind af op de fiets,
Moeder Dini heeft ook gefietst
en is nu nog de penningmees'
teres van de NDWC de Ne*
derlandse Dames Wielerclub,
Is het een wonder dat zoon
Jan ook koerst? Een kop gr"'
ter dan zijn vader, zit hij er
een beetje stiE bij, terwijl ih
met zijn vader zit te praten.
Misschien kan hij de verhalen
wel dromen, maar misschien
ook wordt hij een beetje be*
geesterd door nog zoveel en
thousiasme op een middelbare
leeftijd
Nog een paar vragen aan do
old-timer". „Hoe blijf je
behalve door trainen ver*
der fit? Heb je nog een spe*
ciaal dieet?" „Je bedoelt
zoals Arie van Houwelingen
destijds met zijn zeewier?"
vraagt Manus fijntjes la*
chenr. „Nee hoor. Ik eet ge-
vroon, niet weinig, maar ook
niet overmatig veel „Niet ro
ken?" „Niet roken". „Geen
sterke drank?" ..Geen sterke
drank. Af en toe een pilletje
van de dokter. Vitamine".
Manus Brinkman doet me in de
zaak uitgeleide. We staan tus
sen de fietsen. Race-karretje»
en toerfietsen. „Men zest dat
het fietsen weer in zwang
komt. Verkoop Je veel?"
„Loopt nogal los.