kleurwedstri d
l Hoe kleine
Pietro toch
een zwarte
i. Piet werd
trieste
van
de
incomste
Het
'blijde
LvLj/^j/LJ
P»
deel 1
NOVEMBER J 972
Hier is üe grote kleurplaat. Als je hem heel mooi kleurt krijg je een prijsje. Je mag het
met viltstiften doen, met kleurpotloden of met verf. Er zijn drie groepen. Een groep
van zes iot en met acht jaareen groep van-negen tot en met elf jaar en een groep
van twaalf tot en met veertien jaarVoor elke groep zijn er twee prijzen. Het leuke is
nog dat je zelf een verlanglijstje mag insturen. Je kan kiezen tussen een boek, een verf
doos, viltstiften of een spel zet er dan wel bij welk spel je wilt hebben). Denk er om
dat je naam, leef tijd en adres duidelijk op de tekening staan en ook wat je van deze vier
dingen wilt hebben als je een prijsje wint.
De inzendingen verwacht ik vóór 8 december. De prijswinnaars komen dan in de jeugd
rubriek van de daarop volgende week. Je moet je kleurplaat sturen naar AnkeVer-
wersdijk 68 in Delft, waar Sint Nicolaas zijn hoofdkwartier heeft.
ANKE
i "dtes.
o
1 i:
stond hij pas stil. Er zaten
mensen daar achter die
bosjes. Hij had I}en horen
praten! Haastig dook hij
weg en kroop toen dichter
bij. Ja warempel, daar za
ten twee mannen, té wa
ren bij Sinterklaas geweest
want hij was ze tegen geko
men toen hij de tuin inhei
de. „Sinterklaas heeft al
leen mij en dikke Burt aan
genomen", fluisterde de
langste van de tweë. „Je
moet maar aan de baas vrar
gen of hij instructies geoti
Dan kunnen wij op Üe boot
onze slag slaan. Hij moei
zorgen dat er in Holland
een speedboot klaar ligt zo
dat we met de buit kunnen
vluchten". Nu slopen de
mannen weg.
(wordt vervolgd)
„Sinterklaas heeft me niet eens
gezién". Het kereltje, van
naar schatting ïo'n jaar of
vijf, één uit die gevoelige leef
tijdsgroep waarin het geloof
In dé bisschop van Myra nog
ongeschokt Moeit, deed geen
enkele moeite zijn teleurstel
ling te verbergen. Zo'n slordig
uur lang had h(f, gezeten óp
de schouders van zjjn vader
(die in ten pijnlijk geworden
nek de bloedsomloop weer op
peil probeerde te wrijven), de
komst van de Sint afgewacht.
De scherpe wind en de bU vla
gen striemende wind, die in
een onguur bondgenootschap
al na een kwartier een zielig
hoopje mens van hem hadden
gemaakt, slaagden er niet in
zijn enthousiasme te deuken.
Het feit dat Sinterklaas zou ko
men, éindelijk zou komen (hij
had er al zo'n week of vier
verwachtingsvol van ge
droomd), had al het andere
om hem heen tot onbelangrij
ke randverschijnselen gede
gradeerd. Het gedrang van de
honderden, waarin z'n vader
soms met moeite had kunnen
standhouden, de kou en de re
gen, dat alles had hij glans
rijk doorstaan. 'Geaccepteerd
als de 'normale voorwaarden
voor hen. dié de komst van de
heil!' ensteri bij te wonen.
Het allengs sterker -wordende
geroffel van de drumbands,
hetgeen ontwijfelbaar de na
derende komst van de Sint
aankondigde, had zijn enthou
siasme zonodig nog versterkt.
En terwijl de lang verwachte
nog :iiet eens in het gezicht
was verschenen, was hij reeds
op voorschot gaan zwaaien.
Van pure vreugde om het
weerzien met de" kindervriend
had hij ook geschreeuwd; zich
volledig onbewust van. het feit
dat de harde-wind zijn nog on
ontwikkelde stemgeluid al uit
elkaar had gereten, lang voor
het de Sint had bereikt. "Wist
hij veel....
De teleurstelling was gekomen
met de verschijning van de zo
vurig verbeide. De Sint, geze
ten op een wat balsturig
paard had nauwelijks iinks of
rechts gekeken, had slechts
gezwaaid met de rechterhand
en was rechtstreeks aange
koerst op een groepje in stem
mig zwart gestoken lieden die
hem, nadat hij voet op vaste
bodem had gezet, uitvoerig de
hand hadden geschud. Het
vervolg van de plechtigheid
had zich wat aan zijn waarne
ming onttrokken. Een man in
"t zwart en met een ketting
om z'n hals had enige tijd on
duidelijk in een microfoon ge
sproken, hetgeen later was
overgenomen door de Sint zel
ve, die helaas al even ondui
delijk was.
Al die tijd, waarin de minuten
voor hem meer dan uren le
ken, had hij gewacht op het
moment dat de Sint zich van
het zwarte groepje zou losma
ken en de rijen zou langs
gaan. Handjes zou schudden,
iels vriendelijks zou zeggen,
of een glimlach zou schenken,
die meer dan een zonnestraal
het verkilde kinderlijf zou
verwarmen.
In plaats daarvan had het gezel
schap het getimmerte, waar
op het korte tijd had vertoefd,
verlaten, en was verdwenen
in een nabijgelegen pand. Dat
was meer dan hij verwerken
kon. Regen noch wind hadden
zijn enthousiasme geknauwd;
hetvermoeiend geschok op
vaders schouders evenmin.
Maar de abrupte verdwijning
van ,,de kindervriend", zon
der hem een handje te geven,
door
CM WSMQMNIHSEtf
zonder hem zelfs te zién, ont-
luisterde zijn feestmiddag op
ellendige wijze. „Sinterklaas
heeft me niet eens gezién...."
Het kereltje uit dit verhaal
staat model voor duizenden
leeftijdgenootjes. Hondstrou
we verwelkomera van de
goedheilig man uit Spanje, die
jaar op jaar hun toewjding zo
mager beloond zien. Weten zij
veel, dat onder de rode bis
schopsmantel het commercië
le hart driftig klopt? Het in-
tochtfeest van de Sint, hun
Sint, een praaltocht van de
plaatselijke middenstand is?
Leg het je koters eens uit,
waarom op de intochtsdag
van de kindervriend, de kin
deren geen hoofdrolspelers»
maar figuranten zijn, brood
nodig om de show wat op te
fleuren met een vol geloofs
overtuiging gezongen lied.
Het is onbegonnen werk om ze
duidelijk te maken dat juist
dit soort gelegenheden met zo
veel enthousiasme worden
aangegrepen door „de hoge
gast" en de plaatselijke au
toriteiten om in 'n voor kinde
ren onverstaanbare taal,
„snaakse" dan wel irriteren
de toespraakjes uit te wisse
len. Ze zouden je er nog niet
eens dankbaar voor zijn...
De stoomboot uit Spanje heeft
de Nederlandse kust alweer in
zicht. Nog slechts luttele da
gen scheiden ons van de „blij
de incomste". Toe, Sinter
klaas, vergeet dit jaar eens
dat u zo'n uitgerekende collec
tie geschenken bij de plaatse
lijke middenstand hebt aange
troffen. Dat weten we ai. Ver
geet, als u in Delft komt, dat
er een In de Veste moet ko
men; vergeet in Zoetermeer
dat het dorp zo kranig bouwt
om stad te worden. Laat de
politiek de politiek in Benthui
zen (om maar iets te noemen)
en praat in het Westland niet
over die unfaire prijzendum-
pers uit Oost-Europa. Praat in
het Europoortgebied niet over
de verpeste lucht, want zo
hebben het er daar dagelijks
over.
Laat de toespraak de toespraak,
dit jaar. Knoop u niet op aan
uw eigen enthousiasme, en dat
van uw officiële begroeters,
waar dan ook en hoe dan ook.
Kom van die schimmel af,
Sinterklaas, en geef inhoud
aan de hooggespannen ver
wachtingen van uw trouwste
fans. Laten zij de hoofdrolspe,
Iers zijn op de dag van uw
aankomst en niet de figurar.t-
jes: Want dat is tot dusver het
trieste van uw „blijde incom
ste".
«jDit jaar moeten er een hele
boel zwarte Pieten bij ko
men", zei Sinterklaas. „Pie
ten met sterke jongen die
wnaarde plaatsen gaan waar
luchtvervuiling is, Pieten
~~;die geen hoogtevrees heb
ben voor de hoge flats en
Pieten die heel goed kun
nen klimmen en klauteren.
Zij moeten op de daken
waar antennes staan". Sint
bad al besloten zelf niet
meer elke avond over de
daken te rijden. Hij werd
er nu toch echt te oud voor
en bovendien kwamen er
elk jaar hogere flats en
steeds meer televisie-anten-
nes.
Voordat Sinterklaas naar
Holland vertrok zette hij
een advertentie in een
Spaanse krant. „St. Nico
laas zoekt gezonde, sterke
kerels, minstens vijftien
jaar oud, die in Holland
voor zwarte Piet willen
spelen. Aanmelden donder
dagavond om zeven uur in
villa Torosa, Madrid". Dit
stond er in de krant.
Die avond stonden er tiental
len jongens en mannen bij
Sint voor de deur. Hij
zocht er 35 uit en net toen
de laatste man was ver
trokken kwam er nog een
jongen aanhollen. „Ik kom
op dé advertentie", hijgde
hij, „ik ben Pietro en ik wil
graag zwarte Piet worden".
Sinterklaas stond nog in de
hal en keek naar de kleine
Pietro. „Hou oud ben je?"
vroeg hij. „Elf jaar, Sinter
klaas. Ik kan hard werken
en goed klimmen. Ik ga al
tijd met mijn vader de zee
op om te vissen. Dus zee
ziek word ik niet. En ik
kan in de mast klimmen
en.„Dat geloof ik bést",
lachte Sinterklaas, „maar
je bent nog te jong. Je
moet vijftien j^ar zijn. Het
is veel te vermoeiend werk
voor kinderen. Dag vent
je". En daar stond Pietro.
Langzaam liep hij terug
naar de weg. Hij maakte
ziek steeds biozer. Wat
dacht die oudé man wel)
Ventje, ze| hij; Elf jaar was
hij al en van schooL enfhij
zorgde, samen met vader,
voor zijn moeder en vijf
broertjes en zusjes. Vader
was visser en hij ook.
Pietro liep de tuin uit en wa
zó in gedachten dat hij
eerst de fluisterende stem
men niet opmerkte. Toen
hij voorbij de struiken was