Een expositie
zRdl als
rouwkamer
Jan Wolffers:
'Ik ben geen
enge vent'
Aantrekkeli|k
sparen
niet
nieuwe larieveii
I tot:
Bank M iuIs'.ïH» /iVny.
iiiasfii
ÏSCHIEDAMSCHE COURANT WOENSDAG 16 MEI 1973
3
SoMedam Velen hebben 'het reeds gezegd en nog meer
zullen bet weer 'herhalen; de -enige zekerheid in 'het leven
i's de dood. Velen fascineert het, -even zovel-en willen er
ma-ar liever niet aan denken, hoewel ook zij er op de reen
of andere manier dagelijks m-ee geconfronteerd worden.
De -in Schiedam wonende Jan Wolffers houdt zlfdh al een
hete tijd met het begraven, de riten die er -bij horen en
ritis'direct met dë dood bezig;
Sedert een half Jaar zet deze beeldende kunstenaar begrafenissen op
papier. Op de Salon van de Maassteden hebben al twee van zijn
"begrafenis-werken" gehangen: „In 1965 had ik het eerste plan om
iets met begraven te gaan doen, dat heb ik toen niet uitgewerkt. Ik
ben ziek geweest en pas het laatste halfjaar ben ik er weer goed
aan bezig."
Wolffers over het waarom van dit
onderwerp van zijn werken: „Ik
word gefascineerd door het ou
derwetse begraven, ook door die
oude lijkkisten met al dat
chroom. Als ik bijvoorbeeld in
Frankrijk ben, zit ik meer op
begraafplaatsen dan ergens an
ders. Het is beslist niet luguber
zoals de mensen vaak wel den
ken. Het is de afsluiting van het
leven. De geboorte is een feest,
dus waarom het begraven ook
niet. Ik zie een begrafenis niet
als iets triest.'J
ZIEKTE
Ongeveer een jaar geleden heeft
Jan Wolffers de dood in de ogen
gezien. Het scheelde toen maar
weinig of dit interview had nu
niet geschreven kunnen worden.
Toch heeft dit volgens Jan wei
nig of niets te maken met het
maken van begrafenistekénm-
gen, evenmin met een wel of
niet wankele gezondheid.
,Het is wel zo dat na mijn ziekte
de zin van het leven bij mij
sterker is geworden. Vandaag
leer je nog en morgen kan je
dood zijn. Maar het is nu echt
niet zo dat ik mijn einde voel
naderen. Stel dat ik over een
paar maanden dood zou gaan,
dan hoeven de mensen echt niet
te zeggen, hij heeft het zeker
aan voelen komen. Ik zie het
door
Bernadelte Elias
Schiedam, Nieuwe Haven 133.
Vlaardingen, Schiedamseweg 53.
Telefoon 010-340222.
gewoon als werk, de ene maakt
apen, de ander aquarellen met
boten of ruimtevaarttoestanden.
Ik heb dit al jaren in mijn
hoofd, maar het is er steeds
niet van gekomen. Ik wil nu ge
woon een fijn ding maken."
Wel zegt hij spijtig en- de zaak
reëel bekijkend: „Dit werk ver
koopt niet gemakkelijk."
OUDERWETS
De manier waarop Jan Woiffers
over zijn werk praat, neemt bij
de bezoeker eigenlijk elk voor
oordeel dat je tegen de dood of
het begraven zou hebben, weg.
Hij vertelt dermate enthousiast
over de verschillende kerkhoven
die hij bezocht heeft, over de
oude begrafenissen en over al
les wat er mee te maken heeft,
dat je bijna zelE ter plaatse
dood zou willen blijven en be
graven zou willen worden op de
ouderwetse manier waar Wolf
fers zo van Houdt.
Maar waarom zouden wij Hol
landse westerlingen zo triest
zijn bij begrafenissen. Zoals be
kend duurt in China een begra
fenis drie weken. Er wordt dan
feest gevierd en het is in wezen
meer een familiereünie. In
Frankrijk wordt na de ter aarde
bestelling een groot banket met
veel eten en drank gehouden en
zelfs in Brabant wordt bij be
grafenissen erg veel gedronken.
Wolffers heeft getracht documen
tatie te vinden over de oude be
grafenisgewoonten. „Ja, er is
helaas weinig over te lezen.
Maar toch kom je de gekste
dingen tegen. De meest krank
zinnige grafschriften. Er is er
gens een grafmonument waar
twee handen over de muur van
het kerkhof aan elkaar vast zit
ten. Bovendien heb je nog echt
specifieke begrafenisgebruiken.
In Hindeiopen heb je nog steeds
de klaagvrouwen. Die langs de
deur komen vertellen dat Jan
van Piet dood is. Huilend ko
men ze dat dan vertellen. Ze
worden er wel voor betaald!
Ergens anders heb je weer dat
het rechtcrluik van het raam
wordt gehaald en tegen de
muur gezet als er iemand dood
is. Dat wil ik ook nog op papier
gaan zetten."
Jan Wolffers wil 2ich niet alleen
met het begraven zelf bezig blij
ven houden maar wil op den
duur ook de riten in beeld bren
gen: „Bijvoorbeeld ook crema
ties en de hele entourage die er
bij hoort. Of rooms-katholieke
begrafenissen, geloof speelt bij
mij geen enkele rol, maar r.k.
begrafenissen zijn wel het inte
ressantste, met die koorknapen
en hun devote gezichtjes en de
priester met dat wierook vat.
Daarbij heb je dan die doodgra
vers met hun uitgestreken ge
zichten, terwijl ze er alleen
maar voor gehuurd zijn. Mooi
vind ik ook de lijkredes. Zelfs
de grootste boef krijgt nog een
mooie lijkrede."
Enigszins weemoedig praat Wolf
fers over het begraven van te
genwoordig. Nu zijn de koetsen
met zes of vier paarden ervoor
verdwenen, de doodgravers zijn
niet meer in het zwart en heb
ben geen gouden tressen meer,
nee, ze zijn nu in het grijs.
„Die zwarte kraaien met zwarte
jas en tressen dat is pas echt."
Op het ogenblik kan Jan zich nog
niet geheel en al toeleggen op
de begrafenistoestanden omdat
hij bezig is met de revue "Even
goeie maatjes" per gelegenheid
van het 700-jarig bestaan van
Vlaardingen, maar is dat een
maal achter de rug dan; „Wil
ik een reis gaan maken langs
alle kerkhoven. Op de kerkho
ven in Frankrijk heb je van die
metalen grafkransen, die gaan
na een paar weken natuurlijk
roesten, maar het is toch prach
tig. Ik wil ook nog langs, kisten
makers gaan en dan langs bloe
misten die grafkransen maken."
Met enige nadruk stelt de mage
re, stijlharige Schiedammer dat
hij geen enge vent is, ondanks
het feit dat hij zich met begra
fenissen bezig houdt. „Je hooft
je als kunstenaar niet alleen
met prettige dingen bezig te
houden. Bovendien is de dood
een verlossing voor een heleboel
mensen. Ik kan eventueel ook
geboorte gaan maken, en de pa
ring. Als ik gelovig zou 2ijn, zou
ik ook nog een hemels taferee]
kunnen maken."
Hoewel er nog geen expositie in
ziebt is, heeft Wolffers toch al
gedeeltelijk Sn zijn hoofd hoe hij
een dergelijke tentoonstelling
zou inrichten. Het kan een
vreemde en enigszins ludieke
toestand worden. „Op een ten
toonstelling wil ik mijn werk In
lijsten in grafkransen. Het moet
dan natuurlijk geraffineerd be
licht worden. Dan wil Ik ge
bracht worden In een doodskist,
met een koets natuurlijk. Tij
dens de opening blijf ik dan in
dis 'ris! linden rn geeft vanulr de
kist handjes. Het geheel moet
dan als een rouwkamer Inge
richt worden. Ik moot alien
nog een museumdirecteur zo
gek zien te krijgen."
ENIG
Zijn er nog meer beeldende Icur-
,,Dan ben ik nog gek op chroom.
Ik heb chroomplastieken ge-:
maakt, maar daar ben ik nu
mee gestopt want het was te
duur en anders kon. ik alleen
maar kleine dingetjes maken.
Vandaar dat ik oude doodskis-r
ten met chroom zo mooi vind. f
Tegenwoordig zie je dat poi^,
niet meer zo vaak."
Tja, en wat is dan de bezieling
waar Wolffers zijn werk mee
maakt: „Ik ga bij begrafenissen
altijd uit van de vent die In de
kist ligt. Hij kijkt omhoog, eerst
ziet hij die donkere wanden,
dan de lucht en ten slotte de
mensen die om het graf heen
staan. Ik gooi wel gewoon alles
door elkaar. Het perspectief
verwaarloos ik. Maar op die
manier kan ik da compositie
compleet maken."
Op de eerste plaats voelt Jan
Wolffers zich beeldend kunste
naar. „Ik doe alles als het
maar met kunst te maken
heeft." Hij heeft enkele jaren
geleden als enige Nederlander
ook geëxposeerd op de Bïennale
iri Parijs, verder heeft hij eigen
lijk weinig vrije tijd voor zich
zelf. „Nadat ik uit het zieken
huis ben gekomen, ben ik dag
en nacht bezig, 's Avonds als ik
in mijn nest lig. lig ik nog te
werken."
Inderdaad lijkt Wolffei s niets an
ders te doen dan werken. Als je
hoort wat hij jn korte tijd ge
daan heeft ?n aan het doen is:'
Bij de bloem enten toonste. ling
in Honselersdijk heeft hij kleur
en vorm adviezen gegeven en
een wand gemaakt. In Arnhem
heeft hij een muurschilderij ge
maakt. Bovendien heeft hij zich
dan nog oezig gehouden met het
bloemencorso in Aalsmeer.
Na dit alles aangehoord te hebben
rijst de vraag hoe Jan Wolffers
zelf begraven zou willen wor
den: „Ik zou gecremeerd willen
worden. Maar dan moet ik wel
opgehaald worden door een lijk
koets met vier of zes paarden.
En er moeten van die kerels
met zwarte pakken en tressen
zijn die de kist dragen. Dat
vind ik prachtig. In de aula wil
Ik dan als muziek "lift naar
het schavot."
Op de waterfiets naar
Edinburgh voor een
iambsvvool-truiï
Onzin'.iS'iet nodig!
Mode van ver-dicht bij huis
de herenmodezaak van
Schiedam
broasvest 6 - tel. 01Q2S 8206
Een van de werken die op de -
„Salon van de Maassleden"
heef! gehangen,
stenaars die 2ich met begrafe
nissen bezig houden?: „Niet op
mijn manier. Carla Knapper
maakt wel grafkransen van
snoepgoed, maar dat is toch
weer anders. Een heleboel schil
ders hebben wel eens een kerk
hof geschilderd, maar zoals ik
doet niemand het."
In het verre verleden heeft de nu
39-jarige Jan Wolffers de acade
mie afgelopen, doet nu nog
steeds grimeurswerk, is negen
jaar costuumontwerper geweest,
heeft voor de televisie maskers
gemaakt en heeft decors ge
maakt voor de Nieuwe Cotnedie
in Den Haag.
kunstenaar, de dood en
begrafenis
Jon Wolffers: „Vooral hef ouderwetse begraven intrigeert mij".