Delftse regionc raadsleden willen ile aanpak van he t vervoersprobleem WEST-NEDERLAND - VOL AUTO'S - MOET KIEZ EN: SCHIEDAMSCHE COURANT VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1973 3 DE SNELLE TRAIV 1... DF EEN GEASFALTEERDE RANDSTAD DELFT „Ik wil een auto bouwen voor de grote massa, zo laag in prijs dat iedereen er een kan bezitten en met zijn familie kan genieten van de prettige uren in Gods wijde natuur'', heeft Henry Ford eens gezegd. Hij kan er natuurlijk niets aan doen, maar met die auto is het aardig uit de hand gelopen. In 1960 hadden we er een half miljoen. Tien jaar later twee en een half mijoen. Verwacht in het jaar 2000: zeven en een half miljoen. Om al die auto's te kunnen laten rijden zou den er bijvoorbeeld tussen Den Haag en Rotterdam nog vierentwintig rijstroken extra nodig zijn. Je ziet het voor je. Geen gras meer, maar een laag asfalt die de randstad bedekt. Gods wijde natuur? Onvindbaar. gen de Nederlandse Spoorwegen in de brochure Waar Zoek je ruimte die nog ruim is? Vergeet het maart, zeg- moet 't heen... Inderdaad: waar moet dat heen. Het antwoord is simpel maar impopulair: naar het openbaar vervoer- Naar het rail vervoer: de snelle tram, de semi-metro. Dat zegt het Nederlands Economisch Instituut, dat zeggen de verkeersdeskundigen in de grote steden, dat zeggen mi lieuwerkgroepen. Waarom, dat is duidelijk. Vor het vervoer van 50.000 mensen per uur in één richting per auto is een weg no dig met dertig rijstroken van 210 meter breedte. En per trein: één spoor dat negen meter in beslag neemt. De auto eist trouwens niet alleen veel ruimte. Hij ver vuilt, maakt lawaai en veroorzaakt duizenden doden per jaar bovendien. Naar het openbaar vervoer, naar de snelle tram. Dat zeggen ook twee Delftse gemeenteraadsleden, drs. W. Aalbers (KVP), als sociaal geograaf werkzaam aan de Technische Hogeschool afdeling bouwkunde en F. Jan sen (D'66), student bouwkunde. Aalbers en Jansen verwachten alle heil van de semi-me tro, maar hun grote probleem is: hoe krijg je hem de stad uit, het land in. Den Haag denkt aan Den Haag, Rotterdam aan Rotterdam. En wie zorgt voor het grote gebied dat ertussen en eromheen ligt? Aalbers en Jansen willen een regionale, bovengemeente- Jijke aanpak van het vervoersprobleem. De aanleg van bijvoorbeeld een Delftse stadstram lijn willen zij zien „in samenhang met de noodzaak van voorzieningen in de relaties tussen Den Kaag-west/Rijswijk en Vlaar- dingen/Schiedam en bijvoorbeeld Delft en Pijitae- ker/Zo eter meer en verder". Ze vinden bovendien dat een „integrale verkeersafwikke ling" in de regio moet aansluiten bij het experimen teerproject voor het openbaar vervoer in. het gebied Den Haag—Leiden van de werkgroep milieubeheer van de Lei.dse universiteit- Wat mankeert er aan het huidige openbaar vervoer? Aalbers: „Het stelt niets voor. Het is zeer gebrek kig. Mensen uit Vlaardin- gen zijn een uur onderweg om in Delft te komen, ter wijl de afstand hemels breed maar een paar kilo meter is. Een keer in het uur gaat er een bus naar Zoetermeer. De mensen zijn mobieler geworden, maar bet openbaar vervoer sluit daar niet op aan. Het is achtergebleven, en je komt niet uit de problemen als je er niet hard tegen- - aan gaat, vanuit een nieu we filosofie. Als je wat er nu is, blijft aanvullen, met hier een busje meer en daar een halte extra, dan gebeurt er niets". Wat Is de nieuwe filosofie? „De regionale aanpak. Nu tnoet alles van het rijk komen. Maar het rijk ziet het regelen van het openbaar vervoer weer ais een taak van de provincie. En de provincie denkt: de gemeentes doen het wel. Nou, de gemeen tes zijn ook wel met openbaar vervoer bezig, maar iéder voor zich in zijn eigen gebiedje". KRIS-KRAS Zijn er veel relaties in het gebied Den Haag-D elft-Z oe termeer- Rijnmond? „Alles loopt er kris-kras door el- ^kaat", zegt Jansen. „Je kunt niet meer zeggen, ik woon in Pijnacker. Je moet zeggen, ik woon in de randstad. Dat ge bied waarin wij met zijn allen zitten, dat heeft niets landelijks meer. Het is een zeer stedelijk gebied". Een blik. uit het hoge TH-gebouw waar Aalbers en Jansen wer ken, maakt dat duidelijk: de flats van Den Haag, Rijswijk, Zoetermeer, Vlaardingen, Schie dam ztjn griezelig dichtbij. „Iemand uit Zoetermeer of Pijn acker werdt in Delft. Iemand uit Delft werkt in Vlaardingen. Iemand uit Vlaardingen werkt in Den Haag en ga zo maar door. Uit het Westland komen ze naar Delft voor de ziekenhui zen, uit Delft gaan ze in Leid- senhage winkelen". „We hebben er jammer genoeg geen cijfers over. Er zijn wel intern tellingen in de steden ge houden, maar wat naar buiten gaat, is nooit gecontroleedl. We zijn benieuwd wat de volkstel ling van 1971 hierover zal laten zien. Het meest geconcentreerd is natuurlijk het woonwerkver keer. Daarop zijn alle wegen in gericht. Niemand durft het ver keer te laten vastlopen. We heb ben altijd voor iedere ongebrei delde ontwikkeling ruimte ge maakt". GEBIED Waarom is een regionale aanpak noodzakelijk? „Dat kan niet anders. Je kunt niet hier iets doen en daar iets doen, want alles heeft met el kaar te maken. Het gebied van ieders leven is veel groter ge worden. Als je een huis zoekt, dan kijk je niet in Den Haag omdat je daar werkt, maar in Berkel of Maasland. Dat is heel gewoon. In I960 was al 27 pro cent van da beroepsbevolking forens, maar met de moeders die in de fiats achterblijven als hun man naar zijn werk gaat, daar heeft nooit iemand reke ning mee gehouden. De vrou- door Els Kemper - wen brengen geen geld in het laatje. Het gaat om de mannen, voor de mannen worden de we gen aangelegd". SNELLE TRAM Welk openbaar vervoer moet er komen? „Het liefst de semi-metro, de snelle tram zoals Den Haag die krijgt en die soms op, soms on der en soms boven de grond rijdt, maar altijd vrij van het overige verkeer. Een snelle tram zonder dienstregeling, een continue stroom van tramme tjes, zonder vaste aankomst- en vertrektijden, die je bij een auto ook niet hebt. Wat we no dig hebben is een fijnmazig over het hele gebied regelmatig verdeeld vervoersnet, dat je op redelijke loopafstand kunt berei ken Voorbeelden van de semi-metro? „Den Haag gaat wel naar Zoeter meer, maar de lijn naar In de Bogaard stopt daar. Waarom loopt die niet door naar Delft, waarom niet naar Wateringen het Westland in. Een semi-me tro uit Den Haag kan in Delft aansluiten op een lijn uit Rot terdam en vanuit Deift kun je naar Zoetermear. Aan overstap- Steeds meer auto's, steeds meer asfait- pen ontkom je natuurlijk op een gegeven moment niet. maar als het maar gemakkelijk kan, leuk en snel. Op stations kun je ter rasjes en winkeltjes maken". Hoe komen Aalbers en Jansen aan hun regionale filosofie? „Het gebeurt elders wel, deze aanpak van het openbaar ver voer. Je kunt dit gebied verge lijken met bijvoorbeeld het Ruhrgebied. Daar heb je erga- Jansen; „Alles loopt kris-kras door eikaar. Aalbers: „Openbaar vervoer? Steil niets voor". nlsaties die voor bet hele gebied eorgen. Die er zelfs weer aan trekkelijke landschappen ma ken. Zo'n druk bevolkt gebied als de randstad hoeft heus geen ramp te zijn. Maar je hebt wel een goede ruimtelijke organisa tie nodig. Met onze ruimtelijke ordening hebben we gefaald. We hebben gebieden gemaakt om te wonen en om te werken, ver uit etkaar, inplaats van ze bij el kaar te houden. De provincie heeft al die dorpen waar nu de forenzen zitten, maar laten groeien. Vijftig huisjes erbij, wat maakt dat uit, nietwaar? Prof. Lambooy, de voorzitter van de provinciale raad voor de ruimtelijke ordening heeft ge zegd: Zuid-Holland is slecht georganiseerd". PROVINCIE Wie moet die regionale aanpak op poten zetten? „Er zijn nog geen stadsgewesten, en daarom lijkt ons op dit mo ment de provincie de belang rijkste figuur daarvoor. De pro vincie zou zichzelf moeten zien ais een soort Greater London Council". Waarom aansluiting bij het Leidse experimenteerproject? „Men wil voorkomen dat er maar zonder meer steeds meer auto wegen worden gemaakt. Maar waarom alleen daar? De gebie den aan de andere kant van Den Haag zijn minstens zo inte ressant Aalbers die intussen al de aan dacht op de plannen van Jansen en van hem heeft gevestigd door vragen aan B. en W. te stellen vat samen: „We moe ten proberen de verkeersbehoef- te terug te dringen en we moe ten het openbaar vervoer aan pakken zoals we het autover keer altijd hebben aangepakt. Het asfalteren van wegen wordt door iedereen als de normaalste zaak van de wereld beschouwd, maar als er geld nodig is voor het openbaar vervoer dan let le dereen eerst op de opbrengst. Maar wat de vertraging, die de bus door de auto krijgt, kost, daar staat niemand bij stfL Drlebonderd miljoen gulden. Dat is nota bene evenveel als de subsidie, die het rijk aan de grote steden geeft voor het openbaar vervoer". Jansen en Aalbers hebben Intus sen al een reactie gehad van de NS, die over het project wil meedenken. Ze overwegen een werkgroep op te richten. Wie in teresse heeft: tel. 015 133222 <TH) of 015 - 562076 (Aalbers thuis).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1973 | | pagina 3