„Het was feest
er ijs
was
weeder
eene zeer brooze iiskorst"
99
\ees Oosterlaan tv eet zeker dat
]e winters vroeger strenger waren
De vrolijke winters in de krant
Donderdag
Vrachtauto's
KNMI zegt:
Het water
wordt
warmer
De vrolijke
winters
van
onze opa's
Doortje
Ham
Goede raad
Poolsneeuw
i tien kg voor de winnende!
Ier. De gelukkige krijgt het
donderdag en besluit het
door Els Kemper
„Vroeger als er ijs was, dan
was het gewoon feest. U
moet denken, de mensen
hadden niet zoveel anders.
Als we wedstrijden hadden
dan kwamen er zo'n zeven
honderd mensen op de
been. Overdag. De mensen
kregen vrijaf. De tuinders,
hier hadden vroeger alle
maal plat glas. 's Winters
hadden ze niks te doen.*
Maar toen de verwarmde
kassen kwamen, toen
moesten ze wel doorwer
ken. Het mooie is er eigen
lijk af gegaan toen er een
vast aantal werkuren per
dag kwam, en een vrije za
terdag. Nu ïs er niemand
meer vrij als.er ijs is. Te
genwoordig zie je overdag
alleen nog de kinderen
krabbelen. Nee, dan in'
onze tijd. Dat was prach-'
tig, prachtig
Je kunt Kees Oosterlaan (73) In
Blciswijk geen groter plezier
doen dan hem te vragen iets
over de ouderwetse schaatswin-
ters te vertellen. Daar kan hij
uren over praten. Over zijn ac
tiviteiten voor schaatsend Bleis-
wijk, over zijn eigen plezieitjes
op het ijs en over Stien Kaiser,
die hij (in Rotterdam) voor het
eerst zag schaatsen toen ze zes
tien was en die toen al „zo'n
mooie slag had".
Als Oosterlaan niet over schaat
sen kan praten, wie dan weL
Drie jaar geleden stond hij sa
men met zijn een jaar jongere
echtgenote nog op het ijs, op de
rondrijders, op een rustige sloot
in de buurt. „Moet je die ouwe-
tjes zien", zeiden de mensen.
Oosterlaan crizijn'vrouw zijn zo
ongeveer aan hun 65-jarig
schaatsjubileum toe. „Je begon
al,zo jong", zegt mevrouw, „en
de. winters vroeger Het ge
beurde toch wel, dat je elk jaar
kon schaatsen. Daar hoef je nu
niet meer om te komen. Dat we
voor het laatst naar Gouda 2ijn
geweest, nou, dat zal toch gauw
een jaartje of zes geleden
zijn
De tochten naar Gouda zijn hoog
tepunten in de herinnering van
de voormalige voorzitter van de
Bleiswi jkse ijsclub.
„Altijd op donderdag. Nou,dat
was wat, Goudse pijpen en
spritsen halen. Iedereen ging
mee, de pastoor incluis. In rijen
van dertien, veertien mensen
achter elkaar, de handen in de
zij van degeen die voor je reed,
of allemaal aan een stok. Ik
moest altijd voorop
„We hebben winters gehad, dat
we wel zes of zeven keer naar
Gouda gingen. Het was een rit
van twee uur en dan dronk je
ginds een paar lekkere citroent
jes, Zag je op de terugweeg geen
scheuren en narigheid meer. We
hebben wat afgelachen. De pij
pen werden op je muts of op je
rug genaaid, door de mensen
die ze verkochten, dat was tra
ditie. Je moest goed uitkijken
dat je er niet mee tegen een
brug aanreed. Nou, er zijn er
wat gebroken
De relaties van de familie Ooster
laan met de Bleiswïjkse ijsclub
zijn. altijd zeer nauw geweest.
De grootvader en de vader van
mevrouw hebben vroeger in het
bestuur gezeten en haar man
kwam in 1931 in het bestuur
vari de sinds 3885 bestaande
club. In 1946 nam hij de voorzit
tershamer op, in 1963 legde hij
hem neer en nu is hij erevoor
zitter.
Oosterlaan woont pal naast de
Langevaart, die overgaat in de
Breedevaart - waar de club de
ijsbaan had en heeft en ten.
slotte in de Rottemeren uit
mondt. „Indertijd stapte ieder-'
een hier naast huis op de
schaats. Tegenwoordig gaan ze
met de auto en de brommer het
asfaltpad af naar de baan. Toen
ik nog voorzitter was zorgde ik
er altijd voor dat ook de Lange
vaart altijd schoon was. Ik zette
kisten neer met plaken erover,
zodat de mensen konden zitten
als ze hun schaatsen onderbon
den. Met'warm water goten we
's avonds de scheuren dicht"..
Is zelfs gebeurd dat we hier
met zeven vrachtauto's op de
vaart hebben gezeten om
sneeuw te ruimen. En dat we
met een enorme ijzeren schaaf
met een paard ervoor het ijs
hebben glad gemaakt, toen er
teveel vastgevroren schotsen
waren om te kunnen rijden. Het
was altijd geduvel met de
beurtschipper, want die wilde zo
lang mogelijk doorvaren
Oosterlaan herinnert rich ook als
de dag van gisteren hoe 2ijn
club samen met Nieuwerkerk
aan de-vIJssel, Moerkapelle, Punch
Waddmxveen, Moordrecht, Ca-
pelle, Rotterdam-Kralingen en
Zevenhuizen een vereniging op
richtte om toertochten te ma
ken. Er zijn er ooit twee gehou
den. in 1953 en in 1956.
Mevrouw Oosterlaanr „De eerste
keer zijn ze hier gestart, maar
toen woei het zo hard, dat er
mensen waren die bijna van
zichzelf gingen. Die heb ik hier
in huis nog opgevangen".
De tweede keer ging het beten
„Toen 2ijn we in Kralirigen ge
start en dat was prachtig, wer
kelijk prachtig", vertelt Ooster
laan. „Mooie omgeving, tussen
de bomen, prachtig weer.
prachtig ijs. De wedstrijdrijders
voorop, de toerrijders,, een paar
duizend mensen, erachter aan".
Mooie tijden. Drie, vier tenten
het ijs, waar punch en anijs
melk werd verkocht. Een ka
chel in de bestuurstent,
zorgde Oosterlaan voor en de
penningmeester was hem dank
baar. Toen het volk verdween,
verdwenen ook de tenten. Door
deweekse hardrijderijen zijn er
ook niet meer bij, want wat Is
een hardrijderij zonder publiek?
En wie leert de meisjes tegen
woordig zwieren? „Kees kon het
erg goed", zegt zijn vrouw, „ze
vroegen hem altijd: help eens
een baantje - -
Maar die ouderwetse winters zijn
voorbij.
Het hoogheemraadschap Delf
land heeft warmer worden
Yan het water (behalve dan
bij de Haagse GEB-cenlrale)
niet geconstateerd. „Waar-,
schijnlijk bevriest ons water
minder snel doordat we te-,
genwoordig, om schoon wa
ter te behouden, meer door-
spoelen dan vroeger".. Het-
zelfde geldt voor Rijnland.
Cohclusie: de winters mogen
net zo koud zijn als vroeger,,
maar het wordt een, kunst
om ijs të krijgen.
„Niet zodra had de jongste vorst de wateren weeder met eene,
rij het dan ook zeer brooze ijskorst bedekt, of de liefhebbers
van bet schaatsenrijden waagden weeder hun leven
Oude jaargangen van kranten rijn een onuitputtelijke bron
voor iemand op zoek naar berichten over de vrolijke winters
van vroeger jaren. Alleenniet al die berichten zijn even
opwekkend, want door-het-ijs-zakkers waren er toen. ook al.
De zoeven genoemde liefhebbers, die weeder hun leven wagen,
haalden hun kunststukken uit in 1875, het jaar waarin me
vrouw Cochïus te'Rijswijk „tegen mei eene bekwame keuken
meid verlangt"
WVan vele plaatsen verneemt
mén dat 't ijs opnieuw slacht
offers heeft gemaakt", schrijft
'de krant honderd jaar geleden.
„Ook hier werd menigeen door
rijne roekeloosheid ten verder-
Vroor het vroeger harder
dan tegenwoordig? Duur
den de winters langer? Kon
je vaker schaatsen?
Als je de verhalen van on2e
opa's mag geloven wel. Die
denken met weemoed terug
aan de ijspret van jaren gele
den, toen er nog volk op de
been kwam als er kon wor
den geschaatst. Nu zie je al
leen nog kinderen op bevro
ren sloten krabbelen. Maar
vroegerJaar in, jaar uit.
kon je de schaatsen onder
binden en iedereen deed dat;
ook. kom daar nu maar eens'
om. -
Werkelijkheid, al die verha
len? Of zijn ze geromanti
seerd door een herinnering
die de leuke dingen ont
houdt en de vervelende ver
geet?
Het KNMI in De Bilt - waar
alle jobstijdingen over dooi
vandaan komen-gelooft dat
dat laatste het geval is. En
legt reeksen cijfers op tafel
om dat aan te tonen.
Maar onze opa's weten bet
zeker. Hun winters waren
vrolijker. Zc kunnen er uren
pver praten
ve gëbragt"."Watis er gebeurd?
Melief, commies der plaatselij
ke belasting, is toen hij een an
der op de kant wilde helpen zelf
bijna het slachtoffer „zijner
hulpvaardigheid" geworden en
„niet dan met veel inspanning"
gered door „den korporaal der
artillerie F. Kruis".
Bij het invallen van de dooi worden
in datzelfde jaar in Friesland zelfs
lijkredes op wijlen het ijs gehou
den.
Dat gaat zo; „Het was prachtig ijs.
't Was er zo stil ingekomen, dat het
vlak en hard moest zijn. Een
baar gebruik werd gemaakt van de
gelegenheid tot schaatsenrijden, en
vooral van het jonge volkje, dat
eene onschatbare kerstvacantie
had om zich te oefenen in de natio
nale gymnastiek. Een goede winter
-dat is een winter met sterk en hard
ijs vormt een heel geslacht van
flinke schaatsenrijders. Watzyn er
onder de tegenwoordige goede rij
ders niet velen, die in de winter van
1839 hun sporen op het ijs hebben
verdiend".
1879. Op een donderdagavond valt
een man die water uit de gracht
wil scheppen, in een bijt. „Zijn
hulpgeroep werd gehoord door de
20-jarige jongdochter Doortje van
der Donk, die den drenkeling
Lange tochten door een Kou, Hottende landschep.
spierkracht, geheel alleen uit het. aijeeni volgende dag zes zieken, de baar. van de Delftsche ijsclub
water op de wal hielp". meldt de krant. zouden de elektrische lampen we-
In Maassluis wordt op een pracnti- 1890. De techniek gaat vooruit. Op der haar licht over de vlakte ver-
ge baan in de Zuid-Geer een hardrij
derij geh ouden, met muziek en hon
derden toeschouwers. Mostert uit
Maasland wint een zilveren horlo
ge, Schrijver uit Kwintsheul
met zilver gemonteerde sigarenko
ker, J. van Luik uit Kwintsheul een
zilveren portemonnee, Drok uit
Maassluis een paar •Amerikaanse
schaatsenen D. van Luik uit
Kwintsheul een zilveren horloge
ketting.,..
In Brabant geen zilver, maar een
ham van tien
ding op
nog voor middernacht met
vrienden soldaat te maken, voor
de vrijdag begint. Dat lukt. Er zijn i
Schaatsen op de Schie bij Delft, tweehonderd jaar geleden..
spreiden, maar daar kwam niets leurgesteld naar huis, daar zelfs de
van,want de Gramme-machine was treurige zang van eenige draai-
defect. „Velen gingen dan ook te- orgels hen niet langer op dit af
scheidsfeest van de winter kon
terughouden".
Dat was op 7 maart. De natuur is
grillig. Op 31 januari :n dat jaar wer
den uit het Westland al lenteberich-
ten gemeld. Er war sprake van „dar
telende lammeren, fladderende
vlinders, bloeiende lenteboompjes,
boomen in blad, kippen met kui
kens, rondvliegende kieviten en
spreeuwen". Je houdt het niet voor
mogelijk.
In 1906 werkt de Zuidhollandse ijs-
vereniging aan de oprichting van
een afdeling Gouda, opdat met me
dewerking van de ijsclub De Rijn
streek, een gro le tocht door heel
Zuid.Hol land kan worden ge
maakt: Van Den Haag, naar Berkel,
naar Rotterdam, naar Nieuwerkerk,
naar Gouda en langs Bodegraven,'
Leiderdorp en Voorschoten terug
naar Den Haag. Dat kon toen.
Maar toch ging het ookjin die tijd
al niet best met het clübleven. In
1911 wordt in aanwezigheid van
vier bestuursleden en een lid de af-
deling Delft van de Zuidhollandse
ijsverenigin g o pgehe ven
Bij een glas bier worden de herin
neringen opgehaald: de leden wei
gerden vijftig cent te betalen als
het niet vroor en deftige lieden
werden geen lid, omdat ze toch
niet zouden worden geweerd van
de banen die de club onder
zijn hoede had
1924. Crisis. Schiedamse werklozen
vormen een muziekkorps, waarmee
2e op deDelffcse banen gaan spelen.
Om wat bij te verdienen
In 1926 wordt een moeder boos, om
dat haar zoontje vrij krijgt om te
schaatsenals de dooiinvalt „Onver
antwoord", schrijft zij in een inge
zonden brief. Zij krijgt gelijk van
dr. Unger, die in het weekblad voor
middelbaar en gymnasiaal onder
wijs schrijft, dat de scholen moeten
breken met die gewoonte. Wat is
volgens hem het resultaat van
schaatsenrijden? „Toeneming van
werklust, vermeerderingderlevens-r
blijheid,, verhoogde energie en
geestelijke opgewektheid".
,Het jaar daarop -1927 -slaat de win
ter hard toe. Ürk is geïsoleerd, de
Zuiderzee een grote ijsvlakte, in het
westen vriest het 's nachts twaalf
en overdag acht graden.
De krant geeft goede raad voor wie
toch nog door het ijs zakt: „Spreid
onmiddellijk uw armen uit om te
voorkomen dat ge onder het ijs
schiet Ga niet onmiddellijk
schreeuwen. Tracht eerst uzelf te
helpen. Is het ijsgat niet groot,
draai u dan zo dat ge met den rug
naar het dikste gedeelte zijl ge
keerd, de armen zijwaarts op het
ijs gespreid. Trek de benen op en
zet uw voeten tegen den tegenover
liggende ijswand. Strek de benen
en hef tegelijkertijd bet bovenli
chaam op en het middendeel. Gooi
uzelf zover mogelijk op het ijs,
platliggend...."
Hopenlijk denkt iemand die door
het ijs zakt daar tijdig aan.
In 1929 is voor het eerst sinds men
senheugenis 't Lago Maggiore 'bij
Locarno met een dunne ijslaag be
dekt..,.
In Nederland doet zich het ver
schijnsel „poolsneeuw" voor. bij
helder weer komen fijne ijskristal
len uit de lucht. Een verslaggever
constateert het in 1938 opnieuw:
„Vanochtend hebben wij met den
baanopziebter de banen geïnspec
teerd en kunnen constateren dat de
ijslaag zich in uitstekende conditie
bevindt", schrijft hij i in datzelfde
jaar 1938..,,De dikte is in onze aan
wezigheid gemeten: veertien centi
meter". En: „Bij informatie in
Schipluiden vernamen; wij dat door;
enkele personen reeds'de traditio
nele tocht. naar Vlaardingën. is
gemaakt".
In Vlaardingën werden Vlaardin-
ger moppen gehaald. Zouden die
nog steeds bestaan?
Bij het KNMI In De Bilt gelo
ven ze niet dat de winters
vroeger kouder waren dan
tegenwoordig. „Dat zijn
mooie verhalen, maar waar
schijn lijk zijn die herinnerin
gen niet helemaal objectief,
Je onthoudt alleen de leuke
gebeurtenissen".
Het KNMI staaft zijn opvatting
met cijfers. In de winter van
1962 op 1963 is een gemiddel
de temperatuur gemeten van
min drie graden Celcius. En
dat is zeer laag. Alleen ih
1829-1830 was hel met 3.1 nog
kouder. Daartussen zitten ge
middelde temperaturen: van
Min 1.6 in 1837-38, min 1.8 in
1846, min 1.3. in 1890, min 1.5
in. 1929, min 1.9 in 1940, min
1.5 in 1942 en min 2.4 in 1947.
En de winters van de jaren
twintig bijvoorbeeld, waren
warmer dan de wintera van
de jaren vijftig.
Het KNMI gelooft wel dat er
tegenwoordig minder
sehaatswinters zijn dan vroe-
ger. „Dat kan aan de ther
mische verontreiniging lig
gen,' doordat warm koelwa
ter in sloten en vaarten te
recht komt. Industrieel koel
water verwarmt de Rijn
meer dan anderhalve graad.
En ook door de landbouw
(spuitmiddelen, meststoffen)
komen er stoffen in het wa
ter waardoor het bevrie-
zingspunt lager wordt". -