Deken Oudshoorn verlaat Schiedam
Onder de
geen
geldscliaal
a
3J 1
mmmmm-mz-'A
SCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 15 JUNI 1974
't Is een
van
DOOR RIEN VAN DEN ANKER
Schiedam Praten met deken Oudshoorn Is een belevenis.
Al direct bij het binnentreden van zijn studeerkamer in
de pastorie aan de Dr. Schaepmansingel toont hij zich
een hartelijk, spraakzaam mens. Een echt mens, met een
blij gelovig gevoel. De vermanende toon van de vroegere
„meneer Pastoor" is verdwenen. Daarvoor in de plaats
nu begrip, een aandachtig luisterend oor en vooral vrolijk
heid.
Regelmatig klinkt tijdens het gesprek zijn uitbundige lach.
Kort daarop weer het serieuze gezicht als hij een „moei
lijke" vraag voorgeschoteld krijgt. Soms druk gesticule
rend geeft hij zijn antwoorden. De ene keer spuit het er
vlot uit, het volgend moment aarzelt hij wat en formu
leert hij langzaam zijn zinnen.
„De weleerwaarde heer
Oudshoorn" heet hij vol
gens de titulatuur. Zo voelt
hij zich niet. In feite is hij
nog steeds de echte boeren
jongen uit zijn geboorte
plaats Vïnkeveen-Waver-
veen. De echte nuchtere
Hollandse jongen die pas
toor werd. Niet omdat het
moest, maar omdat hij
zelf zijn leven in dienst
van zijn God wilde stellen.
„Nee, ik heb het zelf hele-
maal gekozen", zegt hij,
gekleed in een donker
blauw pak en rode strop
das. De ogen kijken ons
vanachter zijn brillenglazen
in een ouderwetse montuur
aan: „Ik was niet voorbe
stemd zoals dat vroeger
vaak de. gewoonte was in
katholieke gezinnen".
Johannes JaCDbus Oudshoorn was
het dertiende kind dat het licht
zag op de boerderij van zijn va-,
der. Veel van zijn broers en
zusters heelt hij nauwelijks'ge
kend. VLjf zijn er al kort na de
geboorte gestorven;, een broer
tje verdronk vrij jong in een na
bijgelegen sloot.
SPIJT
„De beslissing om pastoor te wor
den. Komt niet zomaar ineens.
Dat is een soort rijpingsproces.
Toen ik eenmaal had besloten
heb ik er nooit meer spijt van
gehad".
Veertig, jaar lang is hij nu al pas
toor. De laatste zes jaar was hij.
bovendien deken van het deke-
sterke wijziging? Hij knikt, wil
dan wat zeggen en tenslotte
komt er aarzelend uit: „Alleen
■met de omschakeling van het la-
tijn naar het Nederlands heb ik.
wei moeite gehad. Ik mis het
echte Gregoriaans. Van die mu
ziek hou ik echt. In het begin
heb ik wel echt zitten tobben,
met die nieuwe liederen".
In tegenstelling tot vele andere
pastoors en predikanten die met
lede gen elke week het aantal
lede ogen elke week het aantal
groeien, maakt 'desken Ouds
hoorn-geen groot probleem van
dat dalend kerkbezoek.
„Kijk", zegt hij, „Natuurlijk vind
ik het jammer, maar ik heb er
wel begrip voor. Ik geloof dat
dat iets. te maken heeft met de
maatschappijveranderir.g. Neem
nou hier in Schiedam bijvoor
beeld. Daar zitten allerlei men
sen in een flatje en die willen
met het weekeinde naar hun.
buitenhuisje. Of naar de-cara
van of de tent. En ik kan me
-voorstellen dat ze' dan weggaan
en daardoor niet zo regelmatig
in de kerk komen. Maar dat wil
toch niet zeggen dat die mensen
slecht zijn. Daarom ben ik ook
altijd tegen het voorstel geweest
om de mis naar de zaterdag
avond te verplaatsen. Voor mij
is zondag nu eenmaal de Dag
des Heren. Ka je nu die mis ver
plaatsen, dan ga je van dat
kerkbezoek weer zo'n plicht ma
ken. En dat moet juist niet. We
zijn nu allemaal juist zo blij dat
we van de stelregel „Het katho
liek zijn is zondags het misje en
vrijdags het visje" af zijn.
Vroeger waren die wetten veel
te streng. Iemand die naar de
kerk wil gaan, moet dat van
binnenuit voelen"
ging van de bejaarden. Vroeger
zaten die ouwetjes als een berg
tegen de laatste levensjaren op
te kijken".
juiste weg. Het probleem is dat
vaak onschuldige mensem weer
het slachtoffer worden. Volgens
mij is het dan ook beter om te
zeggen:' Liever iets langer lij
den en de situatie geleidelijk
veranderen".
Toch blijkt uit het levensverhaal
dat ook pastoor Oudshoorn zich
wel eens met „gevaarlijke ac
ties" heeft bezig gehouden. In
de oorlogsjaren stond hij in
Haarlem en in die dagen heeft
hij heel wat keren eten „gere
geld" voor de op dat moment
uitgemergelde parochianen.
Vooral via zijn contacten met
zijn vroegere parochie Lange
Dijk slaagde hij erin schuiten
vol voedsel naar de stad Haar
lem te krijgen.- Een keer heeft
hij zelfs 70 kinderen bij de boe
ren op het iand kunnen onder
brengen.
m 1_ JU. 1.12 1. UllUiCllUJl V UCiCAi k
naat Schiedam. Hoe heeft hij in Maar de feiten wijze er toch op
al die jaren de vele veranderin- d t aantaj weglopers" van
gen in de wereld en vooral m
de religieuze wereld ondergaan?
„Het is een kwestie van mee
groeien. Sommigen kunnen dat
niet, anderen weer wel, Ik ge
loof dat ik er. zelf aardig in ge
slaagd ben met mijn'tijd tnee te
gaan. Dat was voor. mij mis
schien wat gemakkelijker want
ik ben ook niet zo heel streng
katholiek opgevoed, vroeger
toen, ik klein was moesten de
katholieken nog elke zondag
naar de kerk. Wij niet, omdat
die veel te ver lag. En daar
de kerk steeds groter wordt, zo
onderbreek ik
,T]a. dat is wel waar, maar dat
wil niet zeggen dat al die men
sen zich helemaal los maken
van de kerk. Kijk maar naar
Italië, Frankrijk en Duitsland.
Daar heb je een grote groep
van christenen die alleen met
dopen, trouwen en een begrafe
nis het binnenste van kerk zien.
Die ontwikkeling zal In Neder
land ook wel komen. Maar de
vraag is of die mensen dan echt
el. onchristelijk worden?"
wenl verder Reen probleem van zj. optimisme ovcr de wereld
omtraTrt" _rA™
gemaakt'
En hij vertelt verder: „ïn feite
waren mijn ouders toen al heel
modem, wat men nu progres
sief zou noemen. Met een gerust
hart stuurden zij hun kinderen
ook haar da gemengde school.
Iets wat toendertijd zeker niet
gebruikelijk was".
De scheidende geestelijke leider
van Schiedam ontkent daarmee
van 1974 richt zich ook tot de
jeugd. Pastoor Oudshoorn voélt
niets voor kreten dat de jeugd
van tegenwoordig zo slecht is.
Hij wijst daarbij op allerlei mo
de-grillen als het drug-gebruik,
de populariteit van bijvoorbeeld
Yoga en de J ezus-Beweging.
ROME
echter niet dat er in de afgelo- jn felte zijn zaken die zo oud
pen 40 jaar veel Is veranderd. zIjn ais de weg naar Rome,
Zijns Inziens is de RK-kerk el-
genlijk radicaal veranderd. „De
kerk was vroeger jarenlang ver
ticaal gericht. Dat wil zeggen,
alles was gericht naar God.
Niet dat allerlei „aardse" zaken
Door alle eeuwen heen hebben
de mensen iets mystiek gewild.
De christelijke kerk kan de hui
dige jeugd daarin blijkbaar niet
meer boeien. Dus zoeken ze Iets
anders".
als de armen helpen en dergellj- Gaat zjjn begrip voor alles wat er
ke werden vergeten, maar in
feite was dat bijzaak. Nu is al
les veel meer horizontaal ge
richt. De sociale taken van de
kerk en daarmee de mensen
krijgen nu de eerste aandacht,
maar dan wel onder het motto:
Daarmee dien Ik God".
LATIJN
Heeft hij. zich met groot gemak
kunnen schikken in die toch wel
de'huidige wereld leeft nu ook
zover dat hij kan begrijpen dat
sommige van zijn collega's in
onderontwikkelde landen des
noods bereid zijn om het
zwaard op te nemen om aan de
vreselijke sociale wantoestanden
een einde te maken?
Hij denkt na. Weet dat hierop
antwoord geven niet gemakke
lijk is: „Ik heb er wel begrip
voor, maar Ik vind het niet de
- y: - .'"v-ii-. y «few.,!
- j t W' a
'Bp
■s'«KJ
Dat was niet gemakkelijk", zegt
htj na al de „zware" vragen
Iets meer ontspannen, „Ik her
inner .mij een boer die al eens
eerder kinderen uit Amsterdam,
op zijn boerderij had gehad. Vlak voor mijn vertrek welt nog
Dat was hem niet 20 goed be
vallen en hij zei dan ook dat hij
liever van zijn geloof zou vallen
dan dat hij nog eens zo'n
„stadsjong" in zijn huis zou ne
men. Ik heb hem toen gezegd:
„Val jij maar zes weken van
je geloof en neem dat jongetje
nu maar". Nog geen week later
zak ik hem weer en toen zei hij
me dat ik ook het zusje van dat
jongetje maar moest sturen".
De anecdote is eigenlijk typisch
iets voor pastoor Oudshoorn. Hij
bekent dat het werken met Co
voor mensen hem altijd het
grootste genoegen heeft geschon
ken. Vooral met bejaarden. „Als
er een verandering is geweest
.waar ik erg gelukkig mee ben
is het wel de verbeterde verzor-
één vraag op. Leest u vaak In
de bijbel? Pastoor Oudshoorn
glimlacht. „Vele uren per dag.
Voor mi] is dat het mooiste
hoek van de wereld. Een best
seller".
Deken Jacobus Johannes Oudshoorn (66) vindt het-*
jammer dat hij Schiedam gaat verlaten. „Ik heb
het hier echt naar mijn zin gehad", zegt hij terug-:
blikkend op de 2S jaar dat hij hier gewoond en ge- -
werkt heeft.
Vorige week heeft hij afscheid genomen. Na een pries
terschap van 40 jaar. Op een wijze die hem aan- -
stond. Met*een prachtige Eucharistieviering, vol met
muziek waar hij zo van houdt.
Zijn afscheid betekent niet dat hij in de toekomst stil
gaat zitten. Als deken van Schiedam had hij al ken
nis gemaakt met de personele onderbezetting van'
een pastorie. Hij kende die problemen, die niet al
leen In Schiedam spelen, van haver tot gort. Daar
om heeft hij zich nu als assistent van de pastoor in
De Kwekel (gemeente Uithoorn) aangemeld.
,,Dan heb ik toch wat nuttigs te doen. Mijn werk is
mijn hobby en mijn leven. En stilzitten is toch niets
voor mij".
Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de scheidende de
ken hesl wat meegemaakt. Niet alleen in Schiedam,
waar hij onder meer de taak kreeg een nieuwe kerk
te bouwen. Dat was in 1958.
Binnen vier jaar „stampte" hij de RK-kerk van O.L.
Vrouw Visitatie samen met een jeugdhuis, pastorie
en klokketoren uit de grond.
Ook geestelijk is er in die 28 jaar veel veranderd. De
secularisatie (verwereldlijking), het dalende kerkbe
zoek, <2 pil, de „aprte" plaats van de Nederland
se RK-kerk binnen de kerk van Rome, het zijn alle
maal zaken waar geestelijken als pastoor Ouds
hoorn bijna dagelijks via het directe contact met de
gelovigen mee te maken had.
Al die „problemen" hebben hem niet pessimistisch ge
maakt. „Integendeel, ik blijf optimistisch", zegt hij
lachend. Ja, en gelachen is er ook best in het Sehie-
damse. Maar dat niet alleen, pastoor Oudshoorn
heeft zich ook wek eens kwaad gemaakt. Bijvoor-
beeld op die koster, een voorganger van de huidige,
die zo lui was dat hij van de kerk een grote, vieze
bende maakte.
Pastoor Oudshoorn kon zich in het begin ook bijzonder
opwinden als de collectanten nog doorgingen met het
geld ophalen als hij al met de verkondiging bezig
was.
„Daar was ik tegen", zegt hij na jaren nog met enige
felheid. „Als iemand naar een preek zit te luisteren,
moet je hem niet even vlug een geldschaal onder
zijn neus drukken.