'y/s,/'sï/fc SCHIEDAMS CHE COURANT DINSDAG 25 JUNI 1974 JAA'P SCHRAVESANDE: „Ik werd ercpatiïdh van" Waarom de SR JI niet 'groter groeide CASPER SCHUCK IKK KOOI: „Ik was het pispaaltje" Schiedam Als Casper Schuckink Kool en Jaap Schravesande binnenkort Schiedam verlaten (belden hebben al te kennen gege ven dat zij op de stad zijn uitgekeken), is het laatste spoortje van de Schiedam- se Raad voor Jeugd en Jongeren uitgewist. Ffant per slot van rekening bepaalden alleen zij het gezicht van de SRJJ: Cas per als coördinator (ofwel directeur) en Jaap als ad ministrateur. „Er waren wel enkele anderen, die mfai of oneer verantwoorde lijk waren voor het funtio- neren van de jeugdraad (de bestuursleden en de wethouder voor jeugdza ken). Maar Casper conclu deerde in zijn evaluatie rapport over twee jaar SRJJ over hen: „Die gooi den er met hun pot naar". verklaring van bestuurszijde voor het gebrekkig verken van de raad was altijd: „Er valt niet met Schuckink Kool samen te verken". (En in een „onder onsje" met de wethouder werd dan ook besloten om Casper uit «In functie te ontheffen. De ge meenteraad echter besliste, op advies van het college, anders, en de ex-kabouter mocht toch blijven. reactie van Casper en Jaap op die bestuursverkiezing was aan nemelijker, wat enigszins werd bevestigd na een onderzoek van ®«n speciale gemeentelijke com missie, die over het wel en wee Van de SRJJ een rapport met enkele conclusies opstelde. je reaótie luidde: „Er was een bestuur dat niets deed. Het was eau het bestuur om een beleid te stippelen en het was onze taak om dat goed uit te voeren. In de praiktijk was het zo dat ^vij, naast onze al veie werk zaamheden, Ie. schoenen van «et nutteloos gebleken bestuur öoesten gaan staan", aar was niet altijd voldoende tijd <«>or en toen de wethouder ook tog ttns aandrong op het doen realiseren van evenementen ten behoeve van de jeugd, hield dat In het Proveniershuis was. het kantoor van de SRJJ gevestigd. Da ruimte zal in gebruik worden genomen door de stkrhffing de Schiedamse Gemeenschap. in dat we voor het uitstippelen van een beleid, waarmee moest worden gewerkt, helemaal geen tijd meer hadden". heden. Er zijn weinig financiën, dus adviezen waaraan kosten zijn verbonden worden niet uit gevoerd". Hoewel ook de speciale ccramissle Df feit: ipimnhcilpiri ar- mn»st ivo! oon jeugdbeleid, er moest wel een Jeugdbeleid ontwikkeld worden. De SRJJ kan dus noo't functio neren, maar de gemeente is van het probleem „een plaatselijk jeugdbeleid te formuleren" af. oordeelde dat de bestuurlijke begeleiding van de beleidsvor ming volstrekt onvoldoende was geweest, waren er meer oorza ken voor het stuklopen van de SRJJ, Het ging in het begin, ai vrij stroef: „Het functioneren werd vertraagd doordat de aandacht aanvankelijk vooral ge richt moest worden op het schep pen van de nodige materiële voorwaarden", meende de com missie, doelend op het aantrek ken van een staf van twee men sen (overigens stond vooral bur gemeester Harm Roelfsema nogal wantrouwend tegenover de sollicitatie van de voormali- ?e Provo en kabouter Schuckink vrij stroef: „Het functioneren Wil de gemeente dan voor een prikkie een jeugdbeleid...? Of ïs dat een alibi voor geen jeugdbe leid...? Wij menen te mogen ©Er is veel minder behoefte on der jongeren om betrokken te worden bij het jeugdbeleid, als or t.cn tot vijf jaar gei eden was. ©Er zijn veel meer mogelijkhe den voor die jongeren, die die behoefte wel hebben om op veel directer en daardoor bevredi ger de wijze in dl: beleid betrek ken te zijn: politiek is allang niet meer een zaak van ouderen alleen, besturen van instellin gen, wijkraden en dergelijke hebben graag jongeren in hun gelederen. constateren, dat men twee jaar •De str'id om veel directe jonge- geleden bij de oprichting van -*-1— de Raad had kunnen verwach ten, dat deze gedoemd was te mislukken! H". CONFLICT Kool) en het creëren van een geschikte bureauruimte. „Er waren echter geen finan ciën", vond een werkgroepje van drie Jonge Schiedamse op bouwwerkers in hun scriptie „Welzijnsbeleid voor een prik kie. Of een aKbi voor geen.,,.?" Daardoor konden ma teriële voorzieningen nauwelijks worden getroffen. De mening van de werkgroep: .Aangezien er bij de gemeente de nodige scepsis bestond om het beleid uit handen te geven en als dat toch moest gebeuren, met een minimum aan kosten, dan is de raad gedoemd te functioneren met een minimum aan mogelijk- commissie, het conflict tussen het SRJJ-bestuur en de coördinator. Dat conflict was voor het bestuur een pure presti- gezaak geworden en men wei gerde daarom te beraadslagen over een aantal concept-beslui ten van de hand van Casper Schuckink Kool, zodat vanaf die tijd (april 2973) het werk bij da toen feitelijk „gestorven" SRJJ zich slechts opstapelde. In zijn evaluatierapport noemde Casper als oorzaak van het vastlopen van de SRJJ een complex van factoren,* waarvan naast de bestuurlijke en voor noemde „technische" omstan digheden ook de volgende stellin- Volgens de commissie ad hoe zou gen deel uitmaakten: een nieuwe jeugdraad moeten renbelangen ós gotendeels ge streden; hei gaat nu om landelij ke en mondiale problemen en belangenbehartiging van alleen jongeren wordt als weinig zinvol ervaren. De commissie kon zich in zekere zin achter Casper's stellingen scharen maar kwam wel tot de conclusie dat er behoefte be staat aan een naar vorm en aanpak aangepakte raad voor jeugd en Jongeren en dat dit in stituut dan in principe levens vatbaar Is. (Dit in tegenstelling tot WD-raadslid Gerard Ver- hulsdonk, die In een forum op het Spieringshoeklyceum eens beweerde: „De jongeren moeten hun eigen jeugd maar beleven. Zonder inmenging van een raad of een toestand met daarin ouwe zakken als wij".) zorgen voor de volgende priori teiten: a. Een beleid dat is gericht op continuer.ng van in het verleden zinvol gebleken activiteiten. b. Een beleid dat is gericht op het stimuleren van nieuwe initiatie ven en experimenten. c. Een communicatie- en coördj- natiebeleid. d. Een bele.d ten aanzien van so ciaal achtergestelde groepen. e. Een beleid ten aanzien van speelgeiegenheden. f. Een accommocfatiebeleid. g. Een subsidiebeleid. Bovendien zou Jt nooit meer voor mogen komen, dat een coördi nator op zijn kop krijgt omdat hij de beleidsnota niet goed ge noeg had geschreven. Dat over kwam namelijk Casper, toen het bestuur te kennen gaf geen ge noegen te nemen met zijn nota, „Het was de taak van het be stuur om een beleid uit te stipne- len", klaagde Casper terecht, „bovendien was het belachelijk dat ze kwaad op me waren om dat ik de beleidsnota niet goed had geschreven, naar hun me ning althans, terwijl later bleek dat ze in hun armzalige poging om het beter te doen veel uit mijn nota overnamen". Er was, zo meent Casper, de laat ste twee jaar sprake van een super-afschuifsysteem. „Het be stuur dacht: het woord „be- BELEID stuu''" Is een leuk image, dat zit wel snor. Daarom mochten Jaap en ik alles opknappen, maar daarbij werd het maken van fouten ons nooit gegund. Zelfs niet in het eerste experi mentele jaar van de SRJJ. ARBITRAGE Door het college van b. en w werd een poging ondernomen om te bemiddelen tussen, bestuur en mij. De poging liep stuk op het standpunt van het dagelijks be stuur en in de tweede ronde, eveneens georganiseerd door het college, werd bemiddeling dan ook arbitrage: uitmaken welke van belde partijen weg zou moeten. Hoewel het bestuur had toegezegd zich te zullen neerleg gen bij de beslissing van b. eo w„ trok zij die toezegging weer in toen zij geen gelijk kreeg.,." Volgens Casper voerde bet college een weinig consequent beleid door het bestuur te blijven er kennen, evenals de coördinator. Het bestuur bleef dus juridisch aan tot het aflopen van de ambtstermijn. Samenwerking met de staf was echter onmoge lijk geworden en de SRJJ was toen in feite gestorven, In zijn evaluatierapport schreef Casper: „Nog lange tijd was er bij mij en bij Jaap de hoop aan wezig dat het conflict een tijde lijke zaak was: een incident, weliswaar van lange duur. maar toch oplosbaar, en niet een fundamentele bedreiging voor de SRJJ, waar we ons bei den twee jaar met enthousiasme en overtuiging voor hadden mge- zet". APA'TISCH De aanvuling van Jaap Schrave sande: „A's je nagaat dat we ze ventig tot tachtig uur per week bezig waren, terwijl er dan in eens, pats-boem, niets meer ge beurt ,is het begrijpelijk dat je daar apatisch van wordt, Ik vraag me dan ook af of ik in Schiedam zal blijven, hoewel ik wel voor een nieuwe jeugdraad zou wi'len werken, mits die raad naar mtjn z:n is en ik er dus voldoende mogelijheden heb om mifn Ideeën te kunnen ontwikke len". Hoewel de commissie ad hoe meende dat er behoefte bestaat aan een nieuwe jeugdraad, acht te Casper het niet nodig dat er een nieuwe raad voor jeugd en jongeren wordt opgericht. „Al thans, voorlopig niet. Het is veel belangrijker dat er in het Stadskantoor een behoorlijke af deling jeugdzaken komt. Het is een schandaal dat dat er nog niet is, Zo komt er in Schiedam nooit een behoorltjk jeugdbeleid. Mijn advies is: wacht op initia tieven van onderaf, honoreer die en richt in ieder geval een be hoorlijke afdeling jeugdzaken op". De commissie ad hoe adviseerde: „De volgende stappen zullen kunnen bestaan uit het aan trekken van een ieugdconsulent van dc subcommissie Jeugdwel- zijnsbeleld tot de nieuwe raad voor jeugd en jongeren eo de geleidelijke uitbouw tot een or gaan waarin jongeren ook daad-1 werkelijk op directe en daar- door bevredigende wijze kunnen worden betrokken bij bet be leid". HERLEVING In een nieuwe jeugdraad zal Cas per Schuckink Kool geen functie bekleden. Zijn verklaring daar voor: „Mijn terugkeer in een nieuwe structuur zou wellicht te veel een vereenzelviging met de in diskrediet geraakte oude SRJJ tot gevolg kunnen hebben en derhalve een herleving kun nen belemmeren", In zijn evaluatierapport besluit Casper het hoofdstuk, waarin hij zijn functioneren in de SRJJ omschrijft, met de woorden: „Jaap en ik (beiden zijn op wachtgeld gezet, het kantoor zal in gebruik worden genomen door de stichting de Schiedamse Gemeenschap, red.) hadden in het specifieke SRJJ-werk geen ervaring. Toch brachten we bet van de taken waarvoor we wer den geplaatst redelijk af, ja, soms zelfs zeer goed. Begrijp me goed: we hoeven echt de medaille van verdienste van de stad Schiedam niet te heb ben; we deden ons werk en we deden het met overtuiging en plezier. Maar enige waardering, nnast alle soms terechte kritiek, had ons soms we! goed gedaan. Wanneer Ik over enige tijd met een diepe zucht van verlichting Schiedam verlaat, is dit ook wel oen factor die meespeelt".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1974 | | pagina 3