Régen berokkent Maassluise boer veel schade
„Minstens
vier droge
dagen nodig"
I
Wim Prins wil niet de zonderling zijn
Welvaart is maar schijn"
m
m
95
t -i
Wegens
slechte
weers
omstandigheden
geen
aardappelen"
M'fJZ&r.
„Economen
kennen
geen
natuur*
wetten"
DINSDAG 5 NOVEMBER 1974
SCHIEDAMSCHE COURANT
i
Maassluis Het regent als Piet van der Sar zijn forse
laarzen in de modder plant. Om hem heen de oogst
van zo'n zes weken bar slecht ween een akker vol
plassen, volkomen vernield door de loonwerker, die
er nog een matige voorraad snijmais afkapte. Voer
voor vee. „Of ik volgend jaar hierop aan het werk
kan, weet ik helemaal nog niet", blikt de Maassluise
boer In het koffiedik. „Dat hangt helemaal af van
de winter. Als het flink gaat vriezen dan lukt het
wel, maar blijft het zacht nou dan weet ik het zo
net nog niet".
Het weer, de wisselvallige com
pagnon van iedere boer, heeft
evenals in grote delen van Zeel
and, waar zeer vele voorraden
verrotten, ook in onze omge
ving slechte buien. Van der Sar
kan er met zijn twintig hectare
in Maassluis over meepraten.
De aardappel-oogst zou nor
maal gesproken uiterlijk eind
oktober worden afgesloten. „Ik
heb er nu nog geen aardappel
uit, het kan gewoon niet Er zit
gelukkig hoegenaamd nog geen
rot in, maar wie vertelt me of
dat zo blijft De kwaliteit is op
't ogenblik nog redelijk", vertelt
de man, die aan de deur het
briefje heeft hangen „Wegens
slechte weersomstandigheden
geen aardappelen". Hij, veront
waardigd: „Komt er gisteren ie
mand aan de deur die zegt: die
hou je zeker vast om straks een
hogere prijs te vangen Nou dat
is toch het toppunt Dit is juist
de tijd, dat we op de bodem
van de kas zitten. Ik zou ze wöt
door Willem van der Kooij
graag afleveren. Maar het zal
zeker een dag of vier helemaal
droog moeten zijn. wil je er wat
af gaan halen. Echt hoor eerder
lukt't niet".
Komen die vier of meer lang
verbeide droog-dagen dan is
het nog maar de vraag of de
aardappelen meteen aan de
grond worden onttrokken. „Je
zit metdie~loonwcrkër«£ die na
tuurlijk ook overbezet zijn. Dus
moet je maar afwachten of ze
tijd voor je hebben".
NUCHTER
Van der Sar blijft vrij nuchter
onder de huidige moeilijkhe
den, heeft inmiddels wel gepro
beerd uitstel te krijgen voor *t
betalen van z'n belasting over
*74. „Deze regenkwestie valt he
lemaal buiten de normale kos
tenstijgingen, daarom zitten de
boeren moeilijk. Maar er kwa
men zoveel vragen, die niets of
nauwelijks iets met de kern van
de problemen te maken heb
ben, dat ik al die papieren
maar weer teruggestuurd heb.
Nee, dat loopt niet zo soep&L
Kijk ik begrijp best dat het
politiek moeilijk ligt De men
sen in andere bedrijfstakken
kunnen dan ook wel komen
met de vraag om bijzondere
bepalingen. Als boer zeg ik: we
hebben heus ook onze goede
jaren. Is er dan geen reserver
ing te maken of iets dergelijks.
Er moet wel iets gebeuren vind
ik. Je kan de boer toch niet in
zijn sop gaar laten koken? Je
kunt ook niet zeggen nou dan
betaal ik die loonwerkers niet,
dan maak je die mensen kapot
Dat is het probleem verschui
ven. Ik hoep dat er eens iets
4 concreets gedaan wordt".
Hulp van milit^ren zoals die is
aangekondigd voor de Zeeuwse
nood ge bieden, zal de getroffen
agrariër voerala nog niet inroe
pen. „Het is nog niet zo dat de
aardappelen verrot zijn bij mij.
Twintig jaar geleden deden we
alles met de hand, dan had je
met slecht weer wel veel vertra
ging maar het werk lag niet stil.
Nu is alles afgesteld op machi
naal oogsten. Neem alleen maar
die bakken. Dié zijn twee, twee
en een halve meter hoog. Nee,
ik zie dat niet zo".
Ook de bieten hebben zwaar te
lijden onder de aanhoudende
regenval. Van der Sar voorziet
een lage kilo-opbrengst en bo
vendien een laag suikergehalte.
„Ik heb daarvan ook nog niks
kunnen rooien, maar door de
zonarme zomer zit 't er dik in
dat het suikergehalte lager ligt.
We worden betaald naar kilo
opbrengst en naar dat suikerge
halte. Als ik een grof sommetje
mag maken. Normaal kom ik
op vijftig ton met vijf-zestien
procent suikergehalte. Ik denk,
Iaat ik zeggen ik hoop uit te
komen op veertig ton en veer-
tien procent Dat scheelt, als je
aanhoudt zeventig gulden per
ton, een dikke duizend gulden.
En dan ga ik er nog vanuit dat
de rooikösten hetzelfde blijven
en dat is ook nog maar de
vraag".
Vergrieken met zijn collega's in
Zeeland heelt Van der Sar nog
het voordeel, dat hij spruiten
verbouwt. „Dat heb ik erg be
wust gedaan, omdat die er nog
wel uit komen. Die knapen in
Zeeland, die alleen maar op de
akkerbouw zitten, krijgen een
verschrikkelijke klap. Ik kan
me echt wel voorstellen, dat die
zeggen: ik geef er de brui aan.
Maar als ik *s morgens opsta en
't regent weer zo verschrikke
lijk ga ik naar de spruiten, ik
heb een behoorlijke „hoek", en
heb daar voldoende werk. Die
spruiten hebben ook wel een
opmieter gekregen. Je moet er
beslist meer aandacht aan be
steden. want *t zit daar ook
goed nat onderin. Die ga ik dan
's middags sorteren en dan
naar de veiling hè".
Een andere „bijkomstigheid" is
de stal. waar üen koeien onder
dak hebben. „Het is niet al te
veel hoor van het totaal, ik
denk een procent of twintig, 25
maar het is wel prettig- Dat is
voor de boeren ook een punt
geweest, wat op *t ogenblik een
beetje uit het oog verloren
wordt. Die beesten zijn in de
meeste gevallen allemaal eerder
naar binnen gegaan. Dat bete
kent ook weer extra kosten
doordat je ze eerder voer moet
gaan geven. Alleen de jonge
koeien zijn nog in de wel Om
de boel kaal te eten en omdat
die niet in de produktie teruglo
pen, wat wel voor de oudere
geldt".
De man, die van kindsaf in het
boerenleven toeft, legt het
hoofd niet in de schoot „Een
week of drie geleden, ja toen
heb ik het er wel moeilijk mee
gehad. Je moet niet vergeten
dat het gaat om behoorlijke
bedragen, terwijl we het dit
jaar toch al erg moeilijk heb
ben. Maar je moet het eigenlijk
van je af kunnen zetten. Ik heb
tegen me zelf gezegd: ik heb
gedaan wat ik kon, wat moet
je nog meer? Je kan het weer
toch niet beïnvloeden. En ik
blijf erbij het boerenleven heeft
ook z'n mooie kanten. Goed we
werken gemiddeld zo'n zeventig
uur in de week, maar daar
hebben we het niet over, het
gaat om het plezier in je werk
en dat heb ik nog wel degelijk".
KLAP
Voordat de regen zorgen bracht,
kampte Van der Sar met de
klap die „energiecrisis" heette.
„Daar heb je nou zoiets. Stel
dat je als een boer een goed
inkomen hebt in een jaar. De
oogst zit goed. Hoger dan nor
maal. Maar dan komt ook me
teen de belasting en bovendien
kan je geld, dat je overhoudt
niet vasthouden. Nee, dan zit je
met je mechanisatie. Dus echt
de mogelijkheid om die crisis
op te vangen, nee die was er
niet".
Een dergelijke investering deed
de Maassluïzer in het voorjaar
toen een andere tegenslag zich
manifesteerde: de langdurige
droogte. „Ik heb toen voor,
acht- negenduizend gulden een
regenleiding genomen, 't Ging
toen goed met de gewassen,
maar nu vraag ik me af had
ik dat wel moeten doen. Het is
inmiddels wel een zware inves
tering. Je moest dat ding ook
nog iedere keer verleggen. Het
is er niet zo een als bij de
tuinders, met een warenhuis,
nee ik moest iedere keer het
hele zaakje verplaatsen'
SCHADE
Zoals voor zovele boeren loopt de
schade in vele duizenden gul
dens. Van het maïsveld bij de
spoorweg in Maassluis kwam
naar schatting twintig ton min
der dan was verwacht, terwijl
het veld vernield werd. „Als het
goed gaat vriezen dan vriest die
zaak wel uit elkaar, dan gaan
we er met een spitmachine
overheen. Dat scheelt wat de
kosten betreft niet eens zoveel"
Verder is er het verlies op bie-
tengebied en de grote vraag:
hoe gaat het met de aardappe
len? „In december kan je eigen
lijk pas goed bekijken hoe hard
de klap van die regen is aange
komen. Het is nu eigenlijk al
leen nog maar afwachten. *t
Somber inzien? Ach, we zijn
wel wat gewend. Misschien is er
via dat borgstellingsfonds voor
de landbouw wat te doen. Want
een ruggesteuntje zouden we
hoe dan ook wel kunnen ge
bruiken"-
Vtaaraingen „De In mil
joenen jaren verzamelde
energie wordt in een ijl
tempo uitgeput. Het re
sultaat daarvan voor
ons is welvaart, een
schijntoestand. Ener-
gisch bekeken is winst
maken onmogelijk. Wat
wij winst noemen is im
mers verlies voor de
rest van de wereld.
Boofbouw is bet".
Vlaardinger Wim Prins
zit er mee. Een tijd gele
den kreeg de leraar na
tuur- en scheikunde en
PvdA-gemeenteraadsiid
een angstaanjagend
idee: „hoe meer energie
wij verbruiken des te
barder loopt de inflatie
door". Volgens Wim
Prins is er slechts één
manier om de inflatie
tegen te gaan: „Ophou
den met energie verbrui
ken".
Hij legde zijn probleem
voor aan ingenieurs, eco
nomen, een financier,
een meester in de rech
ten en aan professor dr.
ir. D. G. H. Latzko, hoog
leraar in de werktuig
bouwkunde aan de
Technische Hogeschool
in Delft, lid van de we
tenschappelijke raad
voor de kernenergie en
van de stuurgroep ener
gie-onderzoek, Voor hen
was het idee nieuw. Tot
nu toe heeft niemand te
gen Prins gezegd: „Wim
daar zit de fout in je
redenering^
Energie, field, inflatie, economie:
„Het zijn zaken die allemaal
met elkaar verband houden.
Voor ieder vakgebied is wel een
specialist: „Ik heb het idee dat
wij gepushed worden door
mensen die ontzettend veel we
ten van bijna niets hun eigen
vakgebied specialisten. Ze
ójn hartstikke bedrijfsblind,
met- de bekende oogkleppen,
vakidioten die niet weten wat
er links en rechts mee samen
hangt Economen en financiers
bijvoorbeeld moesten in hun
opleiding natuurwetenschappen
als hoofdvak hebben".
„Waar moet je mee beginnen. Het
hele verhaal is net een puzzel,
alle stukjes passen in eikaar-
De puzzel is nog incompleet er
zitten nog gaten in". Wim Prins
weet niet goed waar hij moet
beginnen met rijn verhaal. Plot
seling vervolgt hij: .Hou, ja ik
ga uit van de natuurwetten.
Daar komen we niet onderuit,
wetten van Newton en Einstein.
Zolang die wetten niet achter
haald zijn, mag ik aannemen
dat dat voorlopig een uitgangs
punt is waar je enig houvast
aan hebt Dat is een heel be
langrijk gegeven".
„Daarnaast hebben wij allerlei
maatschappelijke wetten en we
tjes gemaakt, die kunstmatige"
ingrepen rijn. De hele redene
ring is met gebruik van de na
tuurwetten opgebouwd voor
zover die gelden. Dat laatste
„voor zover die gelden" is ook
van belang. Want er kan er op
een bepaald moment een vent
komen die de oude tot dusver
geldende hypotheken onderste
boven kletst Maar die vent
heeft rich nog niet aange
diend".
.Het hele heelal, die hele kosmos
draait om energie. Over de her
komst van die energie zijn al
lerlei theorieën opgebouwd.
Eén ervan is die van de „big
bang", alles was samengebald
en plotseling zoveel miljard
jaar geleden geëxplodeerd. D'r
is dus een energie-impuls ge
weest Nou kan je gelovig zijn
of niet, ik weet niet hoe je dat
allemaal aan elkaar moet kno
pen, maar ergens is een begin
geweest".
AARDE
„Ik zal maar gewoon bij de aarde
blijven. Wij hebben naast die
energie-impuls ook nog een
energiebron, dat is de zon. Wat
misschien niet van de zon af
komstig is, is de energie die de
aarde zelf bezit, zoals rotatie
energie en dergelijke".
„Eén van de hoofdwetten van de
mechanica is dat energie nooit
verloren kan gaan. Dat vertel
ik ook aan de jongetjes op
school", zegt Wim Prins, die
Ieraar is aan een LTS, „energie
gaat nóóit verloren, faldcralde-
rire. Je kunt energie alleen om
zetten. En dat gebeurt in het
heelal en dus ook hier. Van de
ene vorm van energie kan je
een andere maken. Daarbij be
land je altijd in een lagere trap,
met een lagere energie-inhoud.
Tijdens die omzetting wordt
een gedeelte niet nuttig besteed.
Het verschil tussen de input en
de output is een niet nuttige
omzetting. Misschien Is er een
evenwicht van het totaal aan
energie dat door allerlei sterren
(zonnenJwordt geproduceerd,
dat heeft Einstein aangetoond.
Energie en materie rijn equiva
lente grootheden met een be
paalde omrekeningsfactor, dat
is de bekende E is mc kwadraat
formule".
„Nu komt het verhaal waar het
eigenlijk om gaat. Eerst om te
beginnen moet duidelijk zijn,
dat winst alleen maar bestaat
bij de gratie van het tegenge
stelde: verlies, Nietwaar, plus
bestaat alleen bij de gratie van
min. Dat zijn dus relatieve dln-
Wim Prins: „We moeten gaan leven als een troep
leeuwen".
gen. 2e hangen van elkaar af.
Als je dat binnen ons maat
schappelijk bestel bekijkt, han
gen wij het winstprincipe aan.
In bedrijven wordt geprodu
ceerd, daar g* je winst maken.
Dat is tenminste de bedoeling,
anders ga ja failliet. Maar het
gekke is, dat die hele produktie
in het westen afhankelijk is
van energie".
„Iemand die leert heeft energie
nodig, die die opneemt in de
vorm van voedsel Een vent eet
dus, dan krijg je diezelfde om
zetting in je lichaam. Een ge
deelte ervan is nodig om je
lichaam in stand te houden en
het restant is voorradig om
handelend mee op te treden.
Met ons handelend optreden
produceren we dingen en nu
denken we dat we winst maken.
Maar tegenover de derde we
reld belazeren wij de boel".
„Wij zeggen tegen de derde we
reld: .Jongens, als je dit zo en
zo doet krijg je het net zo goed
als wij. Maar dat is een grote
leugen. Neem nou China, daar
wonen achthonderd miljoen
mensen. Wij hebben In het
westen auto's In de verhouding
één op vier. Stel dat de Chine
zen net zo gaan leven en produ
ceren als wij. Dan zijn er al
leen al voor China 200 miljoen
auto's nodig. Op de hele wereld
rijden er nu zo'n 150 miljoen
en daar heb Je al het grootst
mogelijk gedonder mee; ener
gievoorzieningen, wegen en
stinkende steden. Het kan dus
niet, er zijn geen grondstoffen
genoeg. En nu spreek lk alleen
nog maar over China,
„Wat wij winst noemen betekent
voor de rest van de wereld
verlies. Nu zien wij kans om
samen met honderden miljoe
nen een schijntoestand te wek
ken die wij welvaart noemen.
De energie wordt in een ijltem
po uitgeput Dan lijkt het alsof
je winst maakt, maar dat is
Door
Cees van der Wel
slechts schijn". „Stel dat het
fenomeen mens een nuttig ef
fect van z'n energie heeft van
tachtig procent Twintig pro
cent is „verlies", geen echt ver
lies natuurlijk, want die energie
blijft bestaan in de vorm van
moleculaire of mechanische be
wegingen. In de rest van de
wereld gaan wij het rendement
van tachtig verlagen. Die lui
komen dan op zestig of zeventig
terecht Dan heb je binnen ons
bestel ook nog eens van die
grapjassen die ons opgevijzelde
percentage van laten we zeggen
twee- driehonderd zelf nog eens
verhogen. Dat gaat dan ten kos
te van jan-met-de-pet Die lui
zelf komen dan op twee of drie
duizend procent",
„Winst maken is dus relatief en
tijdelijk mogelijk. Maar dat be
tekent dat Je dSlijk een dood
klap naar beneden maakt, want
energietrappen lopen naar be
neden. Het eindresultaat is la
ger als waar we mee begonnen
zijn voor de industriële revolu
tie. Dus we eindigen lager dan
de middeleeuwen".
LATZKO
„Nu heb ik hel nog verder uitge
spit Dat heb ik ook met pro
fessor Latzko besproken en
hier had bij nog nooit aan ge
dacht Afgezien van het feit of
ik winst of verlies maak, wan
neer ik handelend optreed pro
duceer ik iets. Voor die pro
ductie krijg ik iets: een ruil
middel. Vroeger "was dat meel
of zoiets, tegenwoordig fs dat
geld. Dat betekent dat geld,
misschien met een bepaalde
omrekeningsfactor, een relatie
heeft tot arbeid en dus ook tot
energie. Je kunt geld beschou
wen als een bepaalde vorm van
energie. En aangezien energie
nooit kan vermeerderen, kan
geld dat ook niet Het wandelt
steeds verder omlaag. Dan
meen ik nou ontdekt te hebben
en niemand heeft tot dusver
gezegd: daar zit de fout".
Professor Latzko zei er niet van
wakker te zullen liggen. „Maar
hij ligt ook niet wakker van
kernenergie", zegt Wim.
KLETSKOEK
„Dankzij allerlei idiote kunstmati
ge wetjes die wij bedacht heb
ben denk je dat binnen ons
bestel van alles te doen is met
geld. Je kan het op een bank
zetten en dan krijg je rente, een
vermeerdering. Dat kan niet,
dat is kletskoek. Geld is een
bepaalde vorm van energie. De
totale voorraad geld in de we-
reld moet dus afnemen, maar
als wij daar dankzij allerlei
handelssystemen en banken het
geld vermeerderen, dan kan dat
alleen maar dankzij de uitput
ting van de voorraden die er
rijn. En zelfs dat lukt al niet
meer. Je riet steeds meer dat
de vermeerdering van geld
niets oplevert, want omdat het
niet vermeerderen kan, krijg je
de vermindering van de waarde
per eenheid. Dat noemen we
dan inflatie. Dan ga j§ nogjeen
stap verder. Voor dat geld" ko
pen we wat, dat heet bezit
Maar als geld een vorm is van
energie dan kqn je geen winst
maken, dus kan je ook geen
bezit vormen".
ZEBRA
„Hoe meer energie wij verbrui
ken, des te harder loopt de
inflatie door. Er is maar één
manier om dat te stoppen en
dat is ophouden met verbrui
ken. Dat zou kunnen betekenen
dat je moet gaan leven als een
troep leeuwen. Dan sta je op
wanneer je honger hebt, vangt
een zebra, slaat een konijn de
hersens in, net wat er voorra
dig Is. Je eet het op en gaat
weer In de zon liggen. Op die
manier hou je het 't langst
vol".
„Het betekent wel dat je totaal
geen eisen meer kunt stellen,
dus dag huissie, dag televisie,
dag radio". Dat zijn dingen die
ook in het huis van Prins aan
de Mauritssingel aanwezig zijn.
Waarom doet hij die spullen
dan het huis niet uit? „Je schiet
er natuurlijk geen donder mee
op als ik alleen in een plaggen
hut ga zitten. Integendeel, want
als de rest van de maatschappij
merkt dat ik zo leef, hen ik een
bezienswaardigheid. De trek
pleister van de eeuw, de zon
derling van Vlaardingen. En
daar worden dan zesbaanswe-
gen naar toe gelegd. Iedereen
komt kijken en dat verbruikt
dan weer meer energie als dat
de bedoeling kan zijn geweest".
Voor Wim Prins is het duide
lijk. Het energieverbruik moet
omlaag. Er moet distributie ko
men. „En niet zo'n beetje flau
wekul zoals die benzinebonnen
van tijdens de oliecrisis, maar
een echt rantsoen voor het hoog
nodige. Dat is het begin".
FABRIEKEN
„Dan wordt meteen gezegd: Ja.
dan komen er minder fabrieken
en dus minder arbeidsplaatsen.
Alweer Kletskoek. Dr. Hall er s
heeft uitgerekend hoeveel ener
gie verbruikt wordt in de diver
se industrietakken". Dr. J. J.
Hallers is wetenschappelijk me
dewerker aan het laboratorium
voor vaste stof fysica aan de
rijksuniversiteit van Groningen.
In de alumimumindustrie ver
bruikt één werknemer 30000
eenheden energie tegenover
slechts honderd eenheden in de
metaalverwerkende industrie,
berekende hij.
Je kan dus driehonderd mensen
plaatsen in deze industrietak,
die qua energieverbruik net zo
veel nodig hebben als één vent
in de aluminiumindustrie. De
werkgelegenheid hoeft dus niet
in gevaar te komen.-Je zult
gewoon een groot aantal ander
soort werkzaamheden gaan ver
richten".
SPEELGOED
„Tegen de jongens op school zeg
ik wel eens dat hun treintjes
speel goed dingen zijn. Maar de'
trein die wij hebben is ook
speelgoed, alleen in de schaal
één op één. Het wordt dus tijd
dat we volwassen worden. De
mens moet het speelgoed af
schaffen". Volgens de Vlaardin
ger past de verpakkingsindus-
trie en de wapenfabricage hele
maal in het verhaal „Een man
gaat 'a ochtends naar z'n werk
in een auto. Maakt op de fa
briek wegwerpaanstekers, die
later op de vuilnishoop terecht
komen en gaat daarna weer
naar huis. Kapotmaken kunnen
we alles en alles wat we kapot
maken is extra verlies. En wij
kunnen alleen maar kapot ma
ken".
„De wereld is een knikker, met x
vlerkante meter land, y kubie
ke meter water en z kubieke
meter lucht en daarmee moe
ten we het doen". Toen Wim
z'n ontdekking deed, hield 'ie
slapeloze nachten over aan het
angstaanjagende idee dat 'ie
gelijk zon kunnen hebben.
„Naar mate Ik er langer over
nadenk en er steeds met ande
ren over praat, krijg ik het-
idee dat bij mij een vreemd
idee Is ontstaan. Zelf vertrouw
ilc het nog niet helemaal. Als
het inderdaad waar is dan ko
men minister Dulsenberg en al
die knakkers in Amerika niet
uit het inflatleprobleem. Geen
energie meer Verbruiken is de
oplossing. Echt, ik zie het niet
meer goedkomen". 4