en
We balen ervan om elke dag
ie te zien
I
KALINKA TREEDT WEER OP
OP STUKJE „GEBOORTEGROND"
Kunstenaars in gesprek met wethouder Visbeen
Russische Schiedamse met
brokje bruisende folklore
WOENSDAG 2 APRIL 1975
SCHIEDAMSCHE COURANT
Links zakelijk leider Hugo Ahlers met Nadja Koljèsnikowa en haar zoon Henny
Schiedam Het bonte pro
gramma, samengesteld ter
viering van 700 jaar stad
Schiedam vermeldt onder
meer een optreden van het
Russisch-Oekralns Zang- en
Dans Ensemble Kal Ink a.
Het ensemble, dat al enkele
voorstellingen heeft gege
ven voor bet Schiedsunse
publiek, is nauw met onze
stad verbonden.
Een van de initiatiefneemsters
is namelijk Nadja Moljesni-
kowa sinds 1946 inwoonster -
van Schiedam. Ze is. afkom
stig uit Dzerzinsk, een
plaatsje in het grote kolen-
gebied van het Donetz-bek-
ken, ten zuiden, van de Oe
kraïne.
leefgewoonten. Die in Schie
dam en Rotterdam woonden
zochten elkaar regelmatig
op. Muzikaal als ze zijn,
werd dan gemusiceerd op de
balalaika en gezongen uit
het repertoire van volkslied
jes waarmee ze als kinderen
waren opgegroeid- Deze
huisconcerten waren tevens
het wegduwen van een zeker
heimwee naar de eigen ge
boortegrond en een getuige-
-nis van een nimmer, te ver
loochenen eigen volksaard.
Ook de nuchtere Hollanders
trok de blijheid en melanch
olie van de gezongen liedjes
■wel aan. Dit deed de dames
besluiten een vast groepje te
formeren en hiermee, gesto-
'iiiiiiiimnitmimimiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiDmiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinimi
miiiiiuimiiiimiiiimiiniiiiiiimiiiuiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiinnmiiiiifiMiimiiimiiiiiiiiiiiiiiii
Het aankondigen,van de programma-nummers door
Nadja Koljèsnikowa.
Direct na de oorlog keerden
velen als werkslaven naar
Duitsland weggevoerde
mannen met een Russische
of Oekrainse verloofde of
echtgenote naar hun geboor
testeden terug.
Zo kwam Nadja Koljèsnikowa
naar Schiedam met in haar
bagagede balalaika, een
snareninstrument dat in
Rusland .en de Oekraïne in
vrijwel geen enkel huisgezin
ontbreekt
De her en der wonende vrou- -
welijke emigranten maakten
uiteraard een moeilijke pe-
riode door om zich aan te -
passen aan de Hollandse
ken in nationaal kostuum, te
gaan optreden. Voorlopig
bleef het bij besloten uitvoe
ringen. De kostuums werden
zelf vervaardigd evenals het
feestelijke en geliefde bloe-
menkransje „Het Wenok". In
hun geboorteland plegen de
vrouwen en meisjes, getooid
met dit bloemenkransjè, te
dansen en zingen.
Het groepje dat als naam
kreeg „Kalinka" viel uiteen
toen er kinderen begonnen
te komen in de Nederlands-
Russische gezinnen. In 1963
vatten de dames de tijdelijk
^afgebroken draad weer op
en ontstond de groep „Wol-
ga" waarin ook enkele echt
genoten en kinderen van de
dames werden opgenomen.
Deze kinderen zijn naar moe
dersaard murikaal terwijl
ook de mannen zich meer'en
meer aangetrokken voelden
tot deze uiting van de Russi
sche en Oekra'inse folklore.
Onder haar naam kwam ook
Nadja's zoon Henny bij de
groep die zich vrij snel ont-
wikkèlde tot een uitstekende
hopak-danser. De aanleg
voor deze specifieke kozak-
kendans erfde Henny blijk
baar van 'zijn grootvader
aan moeders kant die op dit
gebied in eigen land ver
maard is geweest.
Weldra trad de groep „Wolga"
ook op in voorstellingen
voor een liefdadig doel, voor
kerkgenootschappen waar
onder de Russische- en Ort
hodoxe. Dit gebeurde alle
maal wel onder de amateur-
status.
Intussen ontwikkelde Henny
Koljesnikow zich tot peda
goog in het toneel- en ballet-
dansen zowel in het klassie
ke als het moderne genre.
Als choreograaf gaat zijn
voorkeur uit naar een ka
rakteristieke stijl en zoekt
hij deze in het klassieke bal
let ontleent aan de volks
dans.
Hoewel de groep „Wolga" vrij
spoedig algemene bekend
heid kreeg als een ensemble
met niveau viel in 1968 het
besluit hem als zodanig te
doen laten ophouden.
Onder artistieke leiding van
Henny Koljesnikow en Hans
Eisma verscheen een tweede
ensemble „Kalinka" op de
concertpodia. Zakelijk leider
i Uit de dagen van de groep „Wolga" links Nadja Koljèsnikowa
0 0 9
Schiedam De gemeente zit
weer in haar maag met het
Schiedamse kunstvolkje en
alweer gaat het om atelier-
ruimte. Acht jaar geleden
was het nog zo dat plaatse
lijke beroepsartiesten let
terlijk en figuurlijk moes
ten vechten voor ateliers
veroverd" werd toen on
dermeer een deel van het
Proveniershuis). Nu inmid
dels de sociale toestanden
zijn verbeterd en het leeu
wendeel van de kunstenaars
is weggestopt in leegstaan
de scholen - aan de Westmo
lenstraat en de Zwartewaal-
sestraat - is de klacht: „We
balen ervan om elke dag
hetzelfde koppie te moeten
zien."
Tekenaar Jan Wolffers klopte
met deze uitlating namens
een aantal kunstbroeders
aan bij mevrouw Clara Vis
been, wethouder voor cul
tuur,' tijdens ten bijeen
komst" eind vorige week in
het Stadskantoor. Doordat
de. beeldende kunstenaars
onlangs Aoor hun schoollo
kalen Aren huurverhoging
af
van meer dan honderd pro
cent in het vooruitzicht kre
gen gesteld, is de gedachte
gaan leven: een werkruimte
gekoppeld aan een woning is
gerieflijker en beter dan een
atelier in een school, waar
volgens het huurcontract
met de gemeente niet over
nacht of gewoond mag wor
den.
Natuurlijk is de door Jan
Wolffers geuite klacht schro
melijk overdreven. Per slot
van rekening is de haat en
nijd, waarvan vroeger spra
ke was in het artistieke.we
reldje van Schiedam, vrijwel
geheel verdwenen en zoeken
de artiesten elkaar ook wel
in hun vrije tijd op. Boven-
dien heeft iedereen te ma
ken met het verschijnsel „el-
ke dag dezelfde gezichten"
en vindt Wolffers het. ook
weer niet nodig dat de
kunstenaar „bevoorrecht"
wordt
Het gaat hem gewoon om.
„waar voor zijn geld" of,
duidelijker: eèn snel bereik
baar en goed atelier, vooral
nu de huren van de sehoollo.
kalen worden verhoogd. En
die wens zou Clara Visbeen
best willen vervullen, ver-
klaarde ze oprecht tegen
over de twintig kunstenaars,
die aanwezig waren in de
kantine van het stadskan
toor. „Al moet u begrijpen,
dat we van een moderne en
góede flatwoning geen ate
lier kunnen maken", voegde
de wethouder eraan toe.
Wolffers: „Maar houdt u er
dan rekening mee, dat de
gemeenteambtenaar over
het algemeen wat scheef te
gen de kunstenaar aankijkt
Als er tentoonstellingen van
ons geopend worden, krij
gen we handjes van burge
meesters, wethouders of an
der elitair volk, maar hij de
sociale dienst zijn we een
stol a-socialen, die ze het
liefst als atelier of woonhuis
een sloopwoning zouden wil
len geven".
Wethouder Visbeen: „Wees ge
rust. Daar zien we echt wel
daorheen.,.."
Dc haat en nijd van vroeger
in de kringen van Schiedamse
kunstenaars is bijna verdwe
nen, werd zojuist gesteld. Bij
na, want er blijven de aloude
strubbelingen tussen beroeps-
en amateurartiesten. De profs
onderling kijken elkaar het
brood nauwelijks meer uit de
mond {een bevestiging van de
steviger vriendschapsbanden
is het project, waaraan zeven
kunstenaars werken voor
Sehiedam-700), maar telkens
weer voelen do amateurs zich
achtergesteld.
Het bleek pas nog. De kunste
naarsvereniging S'45, waarbij!
een fiks aantal „hobbyisten" is
aangesloten, voelde zich ver-
Door Kor Kegel
ongelijkt omdat haar ter ore
was gekomen, dat amateurs
geen kunstwerken mogen inle
veren voor de tentoonstelling
van Schiedamse artiesten, die
in het kader van het jubileum
van de stadin mei in het
Stedelijk Museum wordt' ge
houden. De vereniging ageer
de hier erg'voorbarig tegen;
hot staat nog lang niet vast
wie wel en wie niet créaties'.
mag inleveren bij de balie van
het museum.
Ook tijdens de bijeenkomst in
het Stadskantoor vlogen ama
teurs de beroeps ïn de haren,
Goos Smid van S'45, die zich
in de vrije tijd met schilderen
bezig houdt, stelde gespreks
leider Hans Paalman, direc
teur van het Stedelijk Mu
seum, de vraag: „Kunnen
amateurs ook in aanmerking
komen voor het verkrijgen
van een atelier?"
Voor de heer Paalman of me
vrouw Visbeen konden ant
woorden, roerde proftekenaar
Wolffers weer zijn mondje:
„Nee. Het gaat hier om ateliers
waar mensen hun brood in
moeten verdienen. Over vak
mensen hebben we hel nu.
Waarschijnlijk zal ik wel op
tenen trappen, maar als ik het
over kunstenaars heb, bedoel
ik daarmee: profs".
Theo Wiegman, een landelijk
bekend kunstschilder en in de
wandeling Doop geheten, pro
testeerde: „Dat kan r»iet waar
zijn, wat Wolffers daar zegt.
Iemand hoeft niet een kunste-
naar te heten, omdat hij het
hiervan werd Hugo Ahlers.
Doelstelling was de Russische
folklore op het gebied van
muziek, zang en dans op een
authentieke maar. ook ver
antwoorde wijze te brengen.
Een folklore in oorspronke
lijke vorm met gebruik van
originele kostuums, met be
geleiding van originele Rus
sische volksinstrumenten.'
Op dit gebied is het ensemble
enig in West-Europa.
In totaal zijn bij de uitvoerin
gen zo'n vijftig medewerken
den betrokken. Een bezet
ting die overwegend van
Russische origine is danwel
hiermee geparenteerd. Allen
zijn vertrouwd met de Russi
sche muziek en taal wat de
authenticiteit van de presen
tatie in de hand werkt
Dirigent en koorleider is Paul
Vugts. Hans Eisma staat
voor het uit veertien musici
samengestelde orkest. Dit
duo is tevens belast met de-
arrangementen en bewerkin
gen in samenwerking met
Henny Koljesnikow.
door Willem de Bruijn
Nog steeds maken de dames
hun eigen kostuums met als
adviseuse Nadja Koljèsniko
wa die bovendien alle te.
brengen nummers vooraf
aangekondigd en een verta
ling geeft van de gezongen
teksten.
Steeds meer groeit de belang
stelling van de Nederlandse
Theaterbureaus voor het en
semble teneinde het te plaat
sen in programma's met top
artiesten.
In september 1973 verscheen
de eerste LP van het ensem-'
ble op de piatenmarkt onder
de titel „Een avond uit met
Kalinka". Recent werd ook
meegewerkt aan het TV-pro-
gramma waarin o.a. werd
opgetreden met de populaire
niet-Russische zanger Ivan
Rebroff.
Er lopen besprekingen om een
uitvoering te gaan geven in
Engeland. Een probleem
hierbij is dat „Kalinka" nog
steeds de amateurstatus
voert en dat altijd zal blijven
doen ondanks de professio
nele aanpak van het mo
ment.
Twee keer per maand reizen
deze ambassadeurs van de
Russische folklore kris kras
door ons land voor het ge
ven van uitvoeringen. In de
feestweek komen ze naar
Schiedam.
o Van het Pro
veniershuis
zouden de
Schiedamse
kunstenaars
best een groot
creatief cen
trum willen ma
ken.
voor zijn brood doet" En toen
glazenier Frits Henderickx
hierop wilde voortborduren
met de opmerking „Ach,
kunstenaar, ingenieur, doctor,
wat doet het er toe? What's in
a name?", draaide wethouder
Visbeen er een puntje aan.
„Dit kan een ontzettende dis
cussie worden," zo sprak zij.
Haar standpunt om op dit pro
bleem een andere keer terug
te komen werd overgenomen
door de andere aanwezigen.
Het derde belangrijke ge
spreksonderwerp was de spe
ciale onderzoekcommissie, die
naar een bestemming moet
zoeken voor het voormalige
weeshuis De Lindenhof en
voor het in. de loop der jaren
afgetakelde Proveniershuis.
Aquarellist Nico van Welze-
nes, die schriftelijk had laten
weten„het verdomd jammer
te vinden niet aanwezig te
kunnen zijn bij het gesprek
met wethouder Visbeen", had
in hetzelfde schrijven gesug
gereerd: „Maak van het Pro
veniershuis één groot creatief
centrum. Atelier- en/of expo
sitieruimte." Een voorstel, dat
werd toegejuicht door alle
(beroepskunstenaars.
Verder werd nog wat gebab
beld over inspraak van kunst
enaars in. ondermeer de mu-
seumcommissie en de commis
sie voor stadsverfraaiing en in
de culturele stichting Schie
damse Gemeenschap (zie onzè
krant van gisteren). Kunst
schilder Ton van Gelder stipte
nog het nut van een ari-o-
theek aan. een informatiecen
trum over kunstenaars en hun
werk. En keramist Diet Wieg-:
man besloot het gesprek, na
dat graficus Albert Verkade
had opgemerkt een grotere
aankoopsom voor het museum
noodzakelijk te vinden. „Voor
gemeenteraadsleden, gemeen
te en andere geïnteresseerden
zou voorlichting moeten wor
den gegeven over het wel en
wee van de kunstenaar," aldus
Diet Wiegman. „Dat zou mis
schien een educatieve dienst
kunnen doen...."
Wethouder Clara Visbeen viel
telkenmale in herhalingen
door veel sympathie te tonen
voor de voorstellen van de
kunstenaars. Die daardoor
hoopvol gestemd het:.Stads
kantoor verlieten. Want het te
gemoet komen van de gemeen
te aan die voorstellen zou bete
kenen: een mijlpaal in de ge
schiedenis van de. Schiedamse'.
cultuur. Ofwel, een „gouden -
tijd" voor de plaatselijke
kunstenaars. Die dan als te-
genprestatie vast nog wel eens
(bijvoorbeeld bij de aanvang
van een nieuw project) burge
meester Arie Lems zuilen uit
nodigen voor het kneden van
dc eerste baal klei.
U