j Van tentharing naar dolfijnf Jmaar zo'is klein overstapje f MëMiM Amhachter Den Broeder en zijn Dolfirodam «W p!Tuini;ii:^lüii'n- ii-u; ::!i!!i!!i:':!i'.:i,.!!:r[^i:ii'iii,'i:::im':i;;:;i^n: :t:i:;;:ii:: u. luiijirü,.;i..is:,ji:.;!'/[i:,.!;:;::.;':''!.!1ihü:üi1^ W i,.: i!ni;j'[!JL:!:i::-!!i;ii :ii 'iü i:, :ü.:ii üliü:! :i -nijii.: !:i;!;iiii:;iii[!i:iii::!!:i;ii.-^[üü-^Ii];;! 'hiriMir'' ii.'h. n si::;i;; ;ii rnnN tf# c» v WOENSDAG 23 APRIL 1S75 SCHIEDAMSCHE COURANT Een metershoge sprong door de hoepels. Marleen ligt dwars bij het basketballen. Air- sis Buiten het seizoen is het doodstil in Scharendijke, een Zeeuws gehucht aan de Grevelingendam. In de stilte die over het zeer vlakke landschap heerst hoor je. elk vogeltje en zelfs het geluid dat een hengelaar maakt bij het inhalen van een visje is van ver te' horen. De uitgestrekte complexen vakantiehuisjes en hotels in het naburige Henesse en Haamstede liggen verlaten en leeg erbij. Op één plaa,ts echter is er volop leven in de brouwerij. In een groot blauw ge bouw, dat bij nader in- ;zien blijkt te bestaan uit 'twee totaal omgebouwde schepen. De voorzijde toont de naam „Dolfiro dam". Binnen klotst het water harder dan buiten, waar de ingedamde Gre- velinge er wat dromerig bijligt. Maar binnen zijn de waterbewoners dan ook wat groter en wilder dan de beestjes die de talrijke vissers naar bo ven halen: in de buik van het Dolfirodam ge ven vier dolfijnen zeer luidruchtig kennis van hun aanwezigheid, ter wijl in een ander bassin twee lobbesen van zeel eeuwen ogenschijnlijk •goedmoedig hun rondjes -in het water draaien. Dit is het rijk van de Botterdam- se Amhachter N. P. den Broe der. Van Pasen tot de Herfst vakantie lokt hij dagelijks dui zenden mensen binnen de blau we wanden van het dolfijnen paradijs, waar de zes dieren keer op keer hun kunsten laten ziea Pas sinds twee en een half jaar regeert Den Broeder, 35 jaar, en in het bezit van een paar slimme snelle oogjes, die de volbloed-zakenman nu eenmaal eigen schijnt te zijn, over dit import-Zeeuwse beestenspul. In die korte periode heeft hij al vastgesteld dat het goed toeven is tussen deze vrolijke zoogdie ren en de mensen die ernaar komen kijken. Als „business" zoals hij dat uitdrukt, maar ook als hobby. „Zo ben ik er indertijd ook inge sprongen", vertelt hij, met een ietwat verstopte stem, aan een hardnekkige verkoudheid te wijten, „Oorspronkelijk ver diende ik mijn brood als verte genwoordiger in de platenbusi- ness. Mijn hobby was recreatie. Ik was een vhrwoed kampeer der. Door mijn werk leerde ik de Belgische zanger Bobbejaan Schoepen kennen. Die had een stuk grond gekocht, waarop la ter Bobbejaaniand, een uitge breid recreatiepark is neerge zet Daar ben ik een camping begonnen". Toen Bobbejaan voor uitbreiding van zijn pret park meer ruimte nodig had werd de camping met goedvin den van beide mannen opge doekt. Den Broeder vertrok naar een volgend avontuur, eveneens in Belgische orngevm- g: hij zette elders op Vlaamse grond een camping op poten, in opdracht van een adellijk per soon met geld, maar volgens Den Broeder „zonder een grein tje verstand van campings en wat daar allemaal bij komt kij ken". VROLIJK Wie eenmaal in de recreatiemolen verzeild raakt heeft de grootste moeite om daaruit weer los te komen. Dat is althans de getui genis van Den Broeder, die der halve met deze filosofie gewa pend geen moeite had met de overgang naar de dolfijnen, een toch niet zo voor de hand lig- gende stap. De Dolfirodam-di- recteur hanteert eerst even de zakdoek, alvorens zijn grillige weg door het recreatiewereldje nader toe te lichten: „Door je werk in de c ampin gwereld krijg je onherroepelijk veel re lates. Op een gegeven moment werd ik dan ook benaderd van uit Rotterdam, waar het Dolfi rodam toen nog lag. of ik direc teur wilde worden". Hij hakte de knoop onvervaard door, na even de nabije toekomst onder de loep genomen te hebben: „Ik zag dat eigenlijk niet zo zitten, dat idee om tot mijn 65ste cam pingbaasje te spelen. Dat is ei genlijk helemaal niet zo'n leuk baantje hoor. Dat met de dolfij nen sprak me veel meer aan. En ik heb er geen spijt van. Het door Trix Broekmans publiek dat hier komt is een dagje uit, heeft vakantie. Die zijn dus al vrolijk en opgewekt. Die willen een geweldige dag hebben en die hebben het ook meestal naar hun zm. De sfeer is heel anders dan op een cam ping, waar je als campinghou der al heel gauw te maken krijgt met het verschijnsel van de vaste kampeerder, die zijn terreintje als het zijne is gaan beschouwen. Heel vervelende dingen krijg je daarmee". De enige wezens die in het Dolfi rodam vastberaden hun eigen territorium verdedigen zijn de twee zeeleeuwen Dico en Mar co. Vandaar dat zij ook geschei den vertoeven van Dolf, Boor tje, Marleen en Baby, het dolfij nenvierspan. „Samenvoegen kan nog niet, dat zou een puin hoop worden", aldus Den Broe der, die als een welbespraakte gids de verblijven van de die ren toont Marleen en Dolf eten uit de hand van trainster Jos. grijze koppen boven uit het wa ter tevoorschijn zijn gekomen. Hij is nog maar net deze bassins die in een behaaglijk verwarm- TRAINING de ruimte zijn ondergebracht, binnengestapt, of het water aan zijn voeten komt in beweging. Oorzaak zijn enkele donkere schimmen, die vliegensvlug door het water schieten en af en toe even de kop opsteken. Ze lijken op het eerste gezicht sprekend op elkaar, maar Den Broeder weet feilloos: „Daar gaat Baby", wanneer een dolfij- nenhoofd van dichtbij even te voorschijn komt om de bezoe kers te bekijken. „Dolfijnen zijn ontzettend nieuwsgierig", is een andere kanttekening van de Amhachter, wanneer weer twee In het hoogseizoen draait het Dol firodam op volle toeren. Zes voorstellingen staan dan elke dag op het programma. Wan neer er dan nog een meute buiten staat te wachten wordt meestal een extra show inge last. Het programma bestaat uit verschillende onderdelen: een show met de zeeleeuwen, daar na met twee dolfijnen en tót slot de apotheose waarin Boor tje, Dolf, Marleen en Baby alle maal tegelijk schitteren. Voor een dergelijk uitgebreid programma' dat per keer tegen de vijftig minuten aanleunt, is een intensieve training nodig. Daarvoor werken dag in dag uit twee trainers en een hulp trainer, Een van hen, de tweeëntwlntigjarige trainster Jos Mooij, doet het deze keer alleen. Ze heeft er allebei haar handen vol aan. 's Morgens be gint ze meteen met het berei den van een vismaal tijd voor de dieren, wat ook tot de werk zaamheden van de trainers be hoort. Stukje bij beetje wordt dan in de loop van de dag het trainingsprogramma doorgeno men, stukje bij beetje ver dwijnt ook de vis haring, sprot makreel in de gretig opengesperde bekken van de waterdieren. Dat systeem is met opzet zo gekozen. Want: niets voor niets. Het voederen is een onderdeel van het trai nen. Eerst een kunstje, dan een hapje, dat is de leuze waarmee dolfijnen en zeeleeuwen opge voed worden. De beesten heb ben geen enkele moeite met deze levenswijze. Vooral de dolfijnen zijn van nature al zo speels, dat ze de kunsten met het grootste plezier uitvoeren. Zo'n visje na afloop ts dan mooi meegenomen. Vaak wordt zomaar, uit pure speel- pret, een extra salto gedraaid of een rare buiteling boven bet water. een uniek show-onderdeel: van tijd tot tijd lanceert ieder van de dolfijnen zich op bet van glad plastic voorziene plat form. Daar worden dan enkele plrouetjes gedraaid, waarna het beest zich weer in het wa ter laat plonzen. Volgens direc teur Den Broeder een act, die □ergens anders in Europa, zelfs niet in Amerika, te zien Is; „Het is namelijk Iets dat hele maal tegen de dolfijnen-natuur Ingaat. Een dolfijn gaat nooit uit zichzelf op het droge, want dan gaat le dood. Maar toch is een van de dieren er op een gegeven moment mee begon nen en toen gingen de anderen hem nuf»pen." Het Dolfirodam in 1Ö7Q ter gelegenheid van de Rotterdam se manifestatie Communicatie '70 gebouwd beschikt boven dien over een der slimste dolfij nen van alle dolfinaria in Euro pa. „Dat is Doortje", aldus trainster Jos, en half vertederd en trots voegt ze eraan toe, „Doortje is ons genie". Hoewei het grote grijze glim beest aan een oog blind is, is ze de andere dolfijn-artiesten in slimheid ver de baas. Daarover zijn Jos en haar chef-trainer, de 40-jarige Dolf de Wit, in de jaren dat ze de beesten kunsten leren, het wel eens geworden. En de lieve ling vooral van de kinderen is Baby, de jongste dolfijn, die eigenlijk Jules werd gedoopt. Met zijn 3 1/2 jaar houdt deze kleine maar dat klein is na tuurlijk betrekkelijk kuns te- maker de oudere collega's heel best bij. Foto's Hans Gebu'is Een vraag aan Jos, die rustig doorgaat met het bereiden van de vismaaltijd: hoe wordt ie mand trainster van dolfijnen en zeeleeuwen? Daarover is ze heel resoluut: „Toen ik van school af kwam wilde ik dol graag iets met dolfijnen doen. Vta boeken kwam ik er steeds meer over te weten en uiteinde lijk heb ik een briefje geschre ven naar het Dolfinarium in Harderwijk. Daar had ik na een aantal maanden aan de slag kunnen gaan, maar toen kreeg mijn moeder een ongeluk en kon ik niet weg. Het jaar daar op heb ik weer geschreven en toen kon ik zo komen". Via de koffieshop en andere baantjes in dat Dolfinarium kwam Jos terecht op de post van trainster „Ik had gewoon het geluk dat er steeds mensen weggin gen" en daar stopte ze me teen maar al haar ziel en zalig heid in. Dat is duidelijk te mer ken als ze met de dieren bezig is, of het nu de dolfijnen of de zeeleeuwen zijn. Via comman do's, die ze niet lawaaierig be velend maar bescheiden laat horen, krijgt ze alles van de dieren gedaan. Samen met Dolf de Wit heeft ze hen alles ge leerd wat ze nu kennen. „Inclu sief het eten van dode vis", lacht ze, „want ook dat hebben ze in de vrije natuur nooit ge kend. Daar waren ze gewend achter levende vis aan te ja gen" De dolfijnen spelen een partij tje basketbal, ze komen meters hoog uit het water om door een hoepel te springen en zingen ook nog met zijn vieren een „lied", waarbij de trainster de maat slaat. Even later blijkt dat ook dolfijnen een dwarse bui kunnen hebben. Ditmaal is het Marleen, die het vertikt om een bal enkele malen op te gooien en In plaats daarvan met de bal diep naar beneden duikt. Geen vis voor haar dit maal, In tegenstelling tot Dolf, die zijn ballentruuk voorbeel dig en zonder morren vol brengt. "Wanneer hij zijn visje krijgt, boor je Marleen duide lijk tegensputteren. De dwar- slgheid van de laatste wordt later door Jos uitgelegd: „Mar leen zit in de paringstijd, dos die is helemaal opgewonden". Wanneer de dieren weer in vlie gende vaart onder de sluis naar hun verblijven zijn gezwom men, maakt de heer Den Broe der melding van het feit, dat zo'n dolfijntje per dag twaalf tot veertien pond vis ver schalkt. Geen wonder derhalve dat 'de gewichten van de bees ten variëren van 150 tot 200 kilo. „De vis die ze krijgen laten we uit Ierland komen. De vis uit dé Noordzee bevat teveel kwik en dat is voor de dieren niet goed". En hij waakt samen met het andere personeel zorg vuldig over het welzijn van dol fijn en zeeleeuw, die niet alleen zeer kostbaar maar ook zeer bevattelijk voor ziektes zijn. Het water waann ze vertoeven is helemaal bacterievrij, dus als er bacteriën m het water te recht komen hebben ze geen weerstand. Zuinig zijn op het beestenspul is dus het devies van Den Broeder, die boven dien nog aantekent dat dolfij nen niet meer gevangen mogen worden.„Het is erg moeilijk om aan nieuwe dolfijnen te komen, hoewel ik dat best zou willen. We hebben hier een capaciteit voor negen dieren". Terwijl in de andere hoek Jos alweer een partijtje vis staat te spoelen laat Den Broeder nog even de machinekamer zien, bijna glimmend van trots. Van hieruit worden de bassins ver warmd en ook de waterfilters. imposante bakken, die achter de verwarmings- en waterbui zen verscholen, liggen, hebben hier een plaats. Via een grieze lig steil trapje gaat het weer naar boven, langs de stoeiende dolfijnen en de zeeleeuwen, die het eten uit de handen vanJos zitten te kijken. Langs dë'sta- pels zakken zout, die straks aan het water worden toegevoegd, gaat het naar de uitgang. Weer van het geklots, dolfijnengesna- ter en zeeleeuwengebrul terug naar de stilte van het Zeeuwse landschap. STIL Over die stilte heeft de Dolfirodam-directeur toch nog ^een laatste woord, voor hij de tocht naar Hendrik Ido Am bacht weer aanvangt: „Vanaf Pasen is het hier gedaan met de stilte. Elk jaar ontdekken steeds meer mensen uit de Randstad Zeeland als re- creatieland. Ze hebben geen ongelijk. Het is hier zalig". En hij laat zijn snelle oogjes nog eens over de vlakte scheren. Waarom blijft hij dan toch nog in de woelige Randstedelijke omge ving wonen? Hij knijpt de oogjes toe en er flitst een lachje over zijn ge zicht: „Mij te stil hier". En even' later stuift zijn rappe automobiel rich ting Ambacht, het la waai en de drukte tege moet. PIROUETTE Heel wat van die gekke buitelin gen zijn in de show opgeno men, nadat een van de dieren ze spontaan had opgevoerd. Zo kent het Dolfirodam nu ook DWARS Met een volle emmer eten ver trekt ze naar het showbassin, via een sluis gaan de dieren mee. Directeur Den Broeder kijkt vanaf een hoge droge plaats met al dat gespetter wel nodig goedkeurend toe. Dolfirodam-directeur Den Broeder voor het showbassin i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1975 | | pagina 5