Oprichter Landbouwschap moet standbeeld hebben" Belgische tuinder: vruchten wel geplukt in EEG-verband België: Van gesloten naar open markten Tuinbouw veiling van Mechelen: grootste van Europa DINSDAG 10 JUNI 1975 Pillllllllllillllijlllllllll HiiniiiiuitiEiiynQiiiüiniiiüiiÊiiiniiiiiiinüiiiüiiüiiitüiiiiiffl Eiiiraiiuni PLAATS VEROVEREN VERZTLTING Brussel De Belgische han- B gf delspolitiek van na de jg tweede wereldoorlog is te g g onderscheiden in vier pe- |g =5 riodes. De aanvankelijk bi- g laterale (bindende af- jg s spraak tussen partners met g| gj§ gelijke rechten), die in de jaren '54-'SS hoogtij vierde, fg - maakte naarmate de jaren fs g '70 naderden plaats voor |g een handelspolitiek, die is Si i= afgesteld op open markten, g MÊ Deze duidelijke koersver- g g andering heeft de Belgen g g uit hun isolement gehaald g§| bb en gemaakt tot een han- §|l s= delsstaat die in de EEG g B geen onbelangrijke rol g gg speelt. g g De jaren '54-'58 herinnert |i men zich op het' Belgisch g §1 ministerie van landbouw in gg g Brussel als „de diepste bi- g g laterale periode". De uit- =gj g= voer stond in geen verhou- g Hl ding tot de invoer. De ver- gg g houding was ongeveer als g één staat tot vijf (1:5). g s uoK voor bijvoorbeeld ap- g§ g pels en peren waren perio- H§ g des vastgesteld, dat invoer gf MÊ niet was toegestaan. De be- sf perkingen troffen niet de [b§ gg handel met de twee Béne- §|j lux-partners Nederland en |§f Ui Luxemburg. Uitgezonderd gj eü- enige bijzondere overeen- s§ g komsten. Het tijdelijk of §|j |g constant dichthouden van |g de grenzen voor bepaalde fH jji| produkten kwam de Belgen |g§ ÜI z- nu en- dan duur te staan. g= Na '58 toen er steeds meer gf jH plannen kwamen, die in de B richting gingen van een Eu- sf H ropese Economische Ge- g 5= meenschap, veranderde de g Belgische houding enigs- j|§ S zins. De periode '59-'63 was, 3§ gt zo karakteriseert men hem gf§ nu „een aanloopperiode op §g j=g de totstandkoming van de §g B gemeenschappelijke poli- §g i= tiek van de EEG". In deze B jaren werd het duidelijk, gg 11 dat de Belgen gingen kie- §g' zen voor een minimumprij- i= zenpolitiek, volgens EEG- sgj H voorwaarden, waarbij het II S mogelijk werd gesteld de §g invoer voor een bepaald gg{ gg produkt stop te zetten als §g de importprijs lager zou pi komen te liggen dan de in fgf Hg het land geldende mini- lp mumprijs. Dit gold onder |s g§ andere voor tuinbouwpro- gg= li dukten. §1 B De hierop volgende jaren, te pj gg weten de periode van '64- pt g '68 lag onder invloed van S lp de uitwerking van het Igg gg EEG-reglement groente en g Hf fruit, dat al in '62 tot stand pp B was gekomen. Het gaat in gg pH deze om een afschaffing p §g van de binnentarieven, wat gg fg in 1936 reeds grotendeels g pg was gelukt En het instellen g SB van kwaliteitsrichtlijnen. g| De niet zo lang achter ons g liggende periode '69-'73 jfff wordt door de Belgen de j§| gf „eenheidsmarktperiode" gg genoemd. Een periode van g U steeds meer vooruitgang, pi B die echter niet die groei gg s= heeft meegemaakt, die bij pg §H het niet voordoen van „ex- B teme factoren" mogelijk Pp B zou zijn geweest. Een =g woordvoerder van het mi- lp B nisterie noemt ais welvaart- II B beperkende verschijnselen pp B de monetaire crisis en de §g inflatie. gg j= Afsluitend merkt de Belg op g dat het globale uitvoerpak- jg S ket in twintig jaar sneller g pp is gestegen dan het invoer- ggj gg pakket In het,totale Pak- U ket is het aandeel van de gg gg tuinbouwprodukten in de |s loop der jaren vijftig pro- gg g cent minder geworden. Dit |g gl doordat het exportgroeicij- gg fer van de tuinbouw min- B gg der snel is gestegen dan het gg 1§ totale exportcijfer, waar- gj door er dus van een relatie- |gj B ve achteruitgang sprake is. gj Brussel „Ik weet niet of de uitvinders van de Produkt- sehappen en het Landbouw schap een standbeeld heb ben in Nederland, maar dat zou dan in alle steden moe ten staan'1, aldus een woord voerder van het Belgische ministerie van Landbouw in Brussel. Met deze woorden tracht de voorlichtïngsfunc- tionaris waarschijnlijk te zeggen dat het hem spijt dat er in België geen Landbouw- en geen Produktschappen bestaan. De taak die bijvoorbeeld bet Land bouwschap ook aan veel knüek onderhevig in Nederland heeft, kent men m Belgie niet. In ons land bemiddelt het Landbouwschap tus sen de agrariër en het ministerie van landbouw om tot bepaalde com promissen te komen. In Belgie is zo'n instelling bij de grondwet ver boden, Men kan met Wachten recht streeks terecht bij het ministerie. Het is alleen de vraag wanneer der gelijke klachten worden behandeld. Vandaar ook de opmerking van de woordvoerder dat de uitvinder van de produktschappen een standbeeld zou toekomen. In België blijkt men toch zo'n bemiddelingsorgaan te missen. De BeJg vertelt dat zijns inziens voor veel dingen het Landbouwschap niet noodzakelijk is. „Ben jongeman die een tuindersbedrijf wil gaan op bouwen kan by ons een rente-toela ge en waarborg krijgen die wordt toegekend door het Landbouwinves teringsfonds. De uiteindelijke beslis sing tot verlening hiervan ligt bij de minister die wordt geadviseerd door iemand die zich uitsluitend bezig houdt met deze aanvragen". Omdat de Belgische tuinders en boeren „niet beter weten", volgen zij de politieke richtlijnen die de EEG en het ministerie van landbouw voor schrijft. Toch zou een landbouw- of produkt- schap in Belgie géén overbodige lu xe zijn als we de uitspraak van de ministeriele woordvoerder serieus nemen. Brussel De Belgische tuin bouw wordt in verschillen de gebieden bedreven. Het belangrijkste is het west en. In het gehele land zijn 15 veilingen. De veiling van Mechelen is de groot- ste van Europa. Het aantal tuinbouwscholen in het land van onze zuiderburen bedraagt om en nabij de twintig. De tuinbouw wordt op het Belgische ministerie van landbouw in drie groepen onderverdeeld, te weten: fruitteelt, bloemenkweek en groenteteelt. De belang-' rijkste fruitstreken zijn in Belgisch Limburg te vin den. Ook in een deel van Brabant komt deze vorm van bestaan voor. Het gaat hier hoofdzakelijk om ap pels en peren. Kleinfruit,- zoals aardbeien haait men in het Waasland en in de omgeving van de Kempen. De Belgische groenteteelt, die in de tweede helft van de 19e eeuw een grote stimu lans kreeg, komt voor on der andere tussen Leuven en Brussel (witlof en spina zie), de omgeving van Me chelen (bloemkool, vroege aardappelen, sla, tomaten en wortelen), Lier en omge ving (prei, spruitkool en bo nen), Haacht-Aarschot (as perges en erwten) en in Roeselare waar een nieuw tuinbouwgebied is. Spe ciaal hier is de glasteelt erg in opkomst en worden veel schorseneren gekweekt. De bloemen- en sierplanten teelt is voornamelijk gecon centreerd rond Gent Er zijn honderden kassen ver rezen, waarin bromelia's en onder andere palmen, spe ciaal voor de uitvoer, wor den "grootgebracht". De in Nederland rond Bos koop bekende boomkweke rijen bindt men bij onze zuiderburen eveneens in de omgeving van Gent Be langrijkste produkt: hees ters. Het aantal beroeps land bouwbedrijven is evenals het aantal beroeps tuin bouwbedrijven in de laat ste jaren gedaald. De da ling in de landbouw was het sterkst Waren er in 1959 nog 162.522 landbouw bedrijven in 1970 warén het her nog maar 107.395. In de tuinbouw lagen deze cijfers als volgt: In 1959 11.641, in 1970 10.889. In 1959 waren er slechts twee tuinbouwbedrijven met een oppervlakte tussen de 50 en 100 hectare, in 1970 was dit aantal tot 118 geste gen. Zoals gesteld, de meeste tuin bouwbedrijven vindt men in het westen. De provin cies West- en Oost-Vlaande- ren hebben er bijelkaar een dikke 3700. In Brabant zijn er meer dan 3600, terwijl ook de provincie Antwer pen niet slecht is vertegen woordigd. Hier zijn er bij na 2500. De tuinbouw levert als uit- voerprodukten: witlof, bloemkool, kropsla, toma ten (een deel komt van de "koude" grond), prei en sehorserenen. De belangrijkste invoerpro- dukten in de agrarische sector zijn de citrusvruch ten, onder te Verdelen in citroenen, sinaasappelen, grape-fruits en bananen. duktei i sector ten, o i citroei j grape- Witlof, tussen Leuven Brussel en tevens grootste export-artikel. Brussel België was één van de eerste landen die in 1962 „ja" riep bij de oprich ting van de EEG, de Europese Economi sche Gemeenschap. België dacht hierbij vooral aan de voordelen die de EEG zou bieden voor wat betreft de groenten- en fruitexport. Daar kwam nog bij dat het zenuwcentrum van de EEG zich zou gaan vestigen in de hoofdstad van het koninkrijk van Boude wijn en Fabiola. Voordat de EEG er definitief kwam, was er heel wat gepraat. Het begon in maart 1957 toen in Rome een verdrag werd gesloten tussen Nederland, Luxemburg, België, Frankrijk, Italië en West-Duits- land. Men beoogde met dit verdrag de vorming van een gemeenschappelijke markt. Tot nu toe is de EEG daar maar gedeeltelijk in geslaagd. In de jaren dat de EEG nu de belangen tracht te behartigen van negen landen heeft de Gemeenschap veel kritiek te verduren gekregen. In 1970 werd door de Europese tuinders al in. twijfel getrokken of de EEG nou wel 20 met de agrarische wereld meeleefde. De daaropvolgende jaren trok ken de tuinders en boeren van de lidstaten meerde re malen de straat op om met spandoeken aan te geven dat de EEG voor wat hen betrof wel kon verdwijnen- Een hoge Belgische regeringsambtenaar van het mi nisterie van landbouw vindt dat Belgié sinds de totstandkoming van de EEG ruimschoots heeft geprofiteerd van het openmaken van de EEG-mark- ten. In een gesprek met deze woordvoerder komt al snel naar voren dat de export van de landbouw- produkten met sprongen is gestegen. Sedert de totstandkoming van de gemeenschap is men zich in België bijvoorbeeld veel meer gaan toeleggen op de snij bloementeelt Op de vraag of de Belgische tuinder of boer veel last heeft gehad van de overvloedige regenval van het vorige jaar wordt ontkennend geantwoord. Ook bij ome zuiderburen werden, toen de nood het hoogst was, militairen en scholieren ingeschakeld om de oogst te redden. Het betrof hier vooral de witlof, het grootste exportartikel van België. Voor wat betreft de energiecrisis zegt de Belgische woordvoerder: „De agrariërs hebben hier niet zo aan de klaagmuur gezeten. Het jaar 1974 is over de gehele Unie toch wel aantrekkelijk geweest. De boeren hebben goed geboerd". De laatste jaren rijn in Nederland veel kleine agra- door Theo Jongedijk en Gérard Voituron riers verdwenen omdat rij door de stijgende kosten het hoofd niet meer boven water konden houden. In België schijnt dat helemaal niet het geval ge weest te rijn. Ook de kleine man heeft rich daar redelijk weten te handhaven. Wel is de tendens aanwezig dat er steeds meer grote tuindersbedrij- ven komen. Waren er in 1959 twee tuinderijen met een grondoppervlakte van 50 tot 100 hectare, iri 1970 was dit aantal gestegen tot 118. De Belgen rijn rich er van bewust dat rij rich nog een plaats moeten veroveren in de algemen tuin en landbouwexport Al is het de laatste jaren stukken beter geworden in de export, wensen tot vooruitgang blijven altijd bestaan. In verschillende proefstations tracht men de produkten optimaal te krijgen. De allergrootste wetenschappelijke stations zijn gevestigd in Leuven, Brussel en Gent. „Wat betreft de proefstations zijn we nog niet zo ver als Nederland", zegt de ministeriele voorlichter. Hij vertelt voorts dat Belgie wel nauw samenwerkt met de Nederlandse proefstations. Belgie teelt ongeveer dezelfde produkten als de tuin ders in Nederland. Alleen komkommers riet men waarschijnlijk niet zo ritten, want in heel België zijn er maar 10 bedrijven die ze kweken. De sierpiantenteelt is in België echter wel bijzonder in opkomst. In de omgeving van Gent zijn vele bedrijven gevestigd die zich bezighouden met de kweek van begonia's, azalea's en warme kasplanten zoals palmen en philondendrons. Voor wat de bloemensector betreftv sinds kort is men rich naast het kweken van anjers en rozen, gaan toeleggen op de chrysanten. Van een van de grootste problemen die rich in het Wesüand manifesteert, de verziitïng, heeft men in België hoegenaamd geen last. Toch liggen de tuin bouwgebieden (onder glas) voor het grootste gedeel te aan de kust België ligt echter „iets hoger" dan Nederland. Dat Nederland proeven neemt met de alternatieve tuindersgrond steenwol, en daar zelfs komkommers, tomaten en sla op teelt, riet men in België niet zo duidelijk. In de bomen- en planten- kweek maakt men echter, zij het in bescheiden mate, er wel gebruik van. Op de keper beschouwd kent de Belgische agrarische sector maar één groot probleem en dat is de crisis in de vleessector Belgen bezuinigen, hier vrij gauw op. En ondanks de vele protest-demonstraties zegt de landbouwwoordvoer- der: „Onze groente- en fruitmensen hebben niet geleden onder de inflatie-moeilijkheden".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1975 | | pagina 6