Werking
zonnewoningen
n
principe
eenvoudig
ÜE
Broeikas effect
Ontwikkelingskosten Zoetermeers project erg hoog
Premiesector
Ontwikkeling
Metingen
L i jü «a. fj -s.
He! principe van warmteverzamslen voor
zonnewoningen is in feite zeer simpel. Op het dak
van de woningen zijn een aantal zonnecollectoren
aangebracht. Dit zijn grote zwarte platen met
binnenin buizen. Door de buizen loopt een vloeistof
(niet noodzakelijk water), die via de platen wordt
verwarmd. Deze vloeistof gaat naar een opslagvat
in de woning. Het opslagvat is ongeveer drie meter
hoog en heeft een diameter van 1,20 meter. De
collectors op het dak hebben een oppervlakte van
45 vierkante meter.
In het vat loopt ook een buizenstelsel, dat naar de
verschillende woonvertrekken voert en daar als
centrale verwarming werkt. De temperatuur van de
vloeistof is veertig graden. Hierdoor is het wel
nodig om hst oppervlak van de radiatoren enigszins
groter te maken dan gebruikelijk.
Uit het vat kan, net als bij een boiler, warm water
voor een geyser worden getapt. Willen de bewoners
water dat warmer is dan veertig graden, dan hoeft
de geyser slechts „bij te springen".
;,ln de toekomst", aldus ir. Den Ouden, „wordt het
zelfs mogelijk met het warme water uit het
opslagvat de was te doen."
Het zwarte oppervlak van de zonnecollectors is om
twee redenen afgeschermd met een glasplaat: zij
dient als bescherming tegen het Nederlandse weer,
maar veroorzaakt bovendien een broeikas-effect. Er
wordt daardoor zoveel warmte opgenomen, dat de
temperatuur van de collectors 's zomers kan
oplopen tot zo'n 180 graden. De temperatuur in het
vat echter, komt door een ingebouwde beveiliging
nooit boven de zestig graden. De constructie van
de collectors van TNO tenslotte, is dusdanig dat ze
zeker vijftien tot twintig jaar mee moeten kunnen.
Dit in tegenstelling tot de zonnecollectors, die voor
particulieren in de handel zijn. „Deze zijn zeker na
een jaar of vijf aan vervanging toe", zegt ir. Den
Ouden.
De zonnewoningen in Oss
Delft Nog voor
het eind van het jaar
heeft Zoetermeer
zijn vier eerste
zonnewoningen, een
project van de
Verenigde Bedrijven
Bredero uit Utrecht,
de groep prototypes
van het
Bouwcentrum in
Rotterdam en
mensen van de
Physisch Technische
Dienst van TNO-TH
uit Delft.
Het experiment in
Zoetermeer is het
tweede in Nederland.
Eerder al werden zes
zonnewoningen
gebouwd in Oss. De
ervaringen, die de
bouwers en
constructeurs met
het experiment in
Zoetermeer opdoen
(en in Oss al
opdeden) zijn mede
bepalend voor de
toekomst, die de
door zonne-energie
verwarmde woningen
in Nederland
beschoren is. De
woningen in
Zoetermeer worden
gebouwd aan de
rand van de
In de toekomst
seriebouw van
zonnet ronüngen
Ben aantal op het dak van TNO in Delft opgestelde zonnecollectors.
Een detai-
opname
van een
zonne
collector
Hovenbuurg, vlakbij
de Amerikaboulevard.
Nadat vorig ja ar door het
Bouwcentrum in Rotterdam
het initiatief was genomen
voor het project, werd een
tijdschema opgesteld; half
april zou worden begonnen
met de bouw, in oktober de
oplevering van de vier
huizen, Tijdgebrek en
problemen bij de installatie
van het technische gedeelte
in de huizen zorgden ervoor
dat pas na de
bouwvakvakantie met de
bouw kan worden
begonnen.
„We dachten, dat doen we
wel even" zegt ir. R. W. J.
Kouffeld van Bredero. „Toch
bleken de probiemen erg
groot. Bovendien werkten
we in de voorbereidingsfase
veel onder hoogspanning en
hadden in feite weinig tijd
de verschillende zaken goed
tegen elkaar af te wegen."
Het projectteam voor de
zonnewoningen vroeg zich
af of de woningen wel echt
bewoonbaar zouden worden,
Men meende dat bij het
eerste ontwerp, wat nu dus
van de tafel is geschoven,
het accent te veel op het
technische gedeelte lag. De
woning zelf was daardoor
wat sober van uiterlijk
'geworden. Reden om
helemaal van voren af aan
te beginnen.
,Toen we alles nogmaals
doornamen," aldus ir.
Kouffeid, „bleken er wat
betreft de techniek van het
verzamelen van
zonnewarmte meer
mogelijkheden te zijn." Ook
bleek dit voordelig voor de
kosten, want één var> de
eisen, die voor de bouw was
gesteld, was dat de
woningen moesten worden
gerealiseerd in de
premiesector (koop of huur
is nog niet bekend}, in de
populaire prijsklasse.
Het Zoetermeerse project is
ontzettend kostbaar. De
voorbereidingskosten zijn
even hoog als van zo'n
vijfhonderd „normale"
woningen.
Een van de redenen hiervan
is dat het hele
verwarmingssysteem met de
hand moet worden gemaakt
en voor alle vier woningen
bovendien min of meer
verschilt.
Eén huis wordt via de
zonnecollector op het dak
verwarmd door normale, zei
het iets grotere, radiatoren.
Het tweede huis heeft naast
de radiatoren ook
vloerverwarming. Op het dak
van het derde huis is een
collector aangebracht, die
geen vloeistof, maar warme
lucht naar het opslagvat
voert. De bewoners van dit
huis hebben
luchtverwarming, Het vierde
huis tenslotte heeft een
vloeistof collector met alleen
luchtverwarming voor de
verschillende vertrekken. Uit
door
Hendri Beltman
één van deze vier types zal
uiteindelijk een keus worden
gemaakt voor een woning,
die in serie kan worden
gebouwd,
„Wat wij in Zoetermeer
doen, heeft niets met hobby
te maken," aldus Ir.
Kouffeld. „Wanneer het
maar enigszins mogelijk is,
willen wij in de toekomst
zonnewoningen in serie
gaan bouwen," „In eerste
instantie denkt het
projectteam daarbij aan
tachtig tot honderd
woningen, later misschien
een hele wrjk, Of dat in
Zoetermeer zal gebeuren is
nog niet bekend."
Besparing
De grote vraag wat betreft
de economische
haalbaarheid van het project
is hoeveel energie door een
zonnewoning, of beter door
een systeem dat
zonne-energie opvangt, kan
worden bespaard op
conventionele brandstoffen.
Hoewel dat van de soort
woning afhangt meent het
projectteam voor Zoetermeer
dat de besparing door
zonnewarmte alleen al kan
oplopen tot veertig of vijftig
procent. Bovendien kan bij
gebruik van dubbele
beglazing en isofatie van
dak en muren dit zo hoog
oplopen dat een
zonnewoning slechts een
kwart van de energie
gebruikt, die in de
tegenwoordige huizen nodig
Concreet gesteld: gebruikt
men in een tegenwoordige
woning vier- tot vijfduizend
kubieke meter aardgas, voor
een zonnewoning ligt dit
aantal ver beneden de
vijftienhonderd kubieke
meter.
„Dat betekent, dat bij de
huidige aardgasprïjzen het
bouwen van zonnewoningen^
economisch verantwoord is,"
aldus ir. Den Ouden.
Een ander voordeei, aldus
de ontwerpers is, dat door
een regelmatiger
verwarming, het
woonklimaat een stuk
prettiger is.
Zijn de woningen in
Zoetermeer eenmaal
gebouwd, dan zullen
regelmatig metingen worden
verricht in de woning zelf,
zo wel als aan de
technische apparatuur.
Door middel van deze
metingen hopen de
ontwerpers van de woningen
meer aan de weet te komen,
hoe deze huizen zich
houden onder de
Nederlandse
omstandigheden.
Bij TNO zelf krijgt men ieder
uur weergegevens van het
KNMI in De Bilt binnen, die
worden opgenomen op
magneetband.
Door op de computer
bepaalde berekeningen uit
te voeren wordt bijvoorbeeld
bekend wat de
warmtebehoefte voor een
woning is over een periode
van tien jaar. Daardoor is
het ook mogelijk de voor
Nederland ideale
zonnewoning te ontwerpen.