Vampierfilna
op zijn best
n@atePi»pp€&»
olieverven era aquarellen
toon -
beeld
C>oneert #p
carillon
99WIJ zijn tot moed gedoemd^
grauw wan vertrouwen"
Metaw
programma
SladsgeSMMMraaal
VRIJDAG 5 AUGUSTUS 1977
€&br&'Èewegsssg omfer hei motto:
VD/SC/WW 4
Va
Schiedam
Passage Theater
Dagelijks 19 en 21.30 uur
DE DOCHTER VAN DRA-
CULA (16)
Dagelijks 14 uur
SNEEUWXTJE EN DE ZE
VEN DWERGEN
Passage Bio
Dagelijks 14, 19 en 21.30
uur
MEISJESINTERNAAOOT
(16)
In de mooi gefotogra
feerde, spannende
griezelfilm „Dochters
van Dracula", heeft
regisseur John Hough
eindelijk de traditie
doorboken. Ditmaal
geen grafbewonder
aars, die in de mane
schijn aan het slobbe
ren slaan, aange
vuurd door Dracula.
De sinistere graaf
heeft nu Kamstein en
hij verwerft vampier
kwaliteiten via dui-
velsaanbidding.
Hij wordt op de
bloeddorstige hielen
gezeten door een fa
natieke priester die
zich handenwringend
amuseert met het op
de brandstapel bren
gen van jonge, mooie
meisjes. Dit snode be
drijf bezorgd hem
moeilijkheden in de
familie, als zijn beide
welgevormde nichtjes
met de graaf in aan
raking komen.
Het einde van dat al
les is maar half hap
py, maar zal de lief
hebbers van horror
tevreden naar huis
doen gaan. Peter Cus-
hirtg als priester over
treft zichzelf in fana
tisme.
Rico Bulhuis.
Mevrouw L. Meilink-Hoede-
maker zal vanavond het
Oranjocanlloxi van VIaar-
dingen bespelen. Zij doet
dit in de plaats van me
vrouw J. Moerdijk-van der
Swalm, die verhinderd is.
Mevrouw Meilink werd in
1940 geboren en zij kreeg
haar opleiding aan de Eras
mus Universiteit in Rotter
dam en de Nederlandse
Beiaardschool Verder is zij
lid van de Rotterdamse
Beiaardcommissie, van de
Propagandacommissie van
de Nederlandse Klokken
spelvereniging en maakt zij
deel uit van de redactie van
het blad „Klok en Klepel".
Het programma dat zij vrij
dagavond van half acht tot
half negen ten gehore
brengt ziet er als volgt uit:
1. Suite in Oude Stijl'prelu-
de-sarabande-menuet-ga-
votte-bourrée-gigue, Anton
van Ooik (1900),
2. Variaties over „het wa
ren twee comnckskinde-
ren", Jos Lennckx (1920).
3. Fantasia I, Staf Nees
(1901-1959).
4. Rhythmendans, Staf
Nees (1901-1959).
5. Etude, Gary White
(1937).
6. Rotation, Gary White
(1937).
7. Intermezzo II, Leen 't-
Hart (1920).
8. Ritmische studie (alle-
grettogracioso), Wun Fran
ken (1922).
9. Variaties over het scho
ne lied „toen onze mop een
mopje was", Bernard Win-
semius (1947).
Samenstelling Chris van Bremen
Telefoon 010—352066
In het gemeentemuseum
van Maassluis wordt vanaf
vandaag tat en met 28 au
gustus een tentoonstel ling
gehouden van theaterpop
pen, olieverven en aquarel
len- Na de tentoonstelling
van Maassluise amateurs is
nu het gehele museum in
geruimd voor Lem Lintelo
en Jopie Limburg.
Van Leru Lintelo is te mel
den, dat zij 33 jaar is en uit
Zoe termeer komt Het is
voor de zevende maal, dat
zij haar poppen tentoon
stelt. Zij werkt sinds twee
jaar met poppen. Voor die
tijd tekende zij. Naast haar
werk in een creativiteits
centrum kan 2e zich full-ti-
me poppenmaakster noe
men.
Ze begon ermee na de ver
vaardiging van maskers
voor haar echtgenoot, die
dramaturg van beroep is.
Op verzoek van vrienden
en kennissen, die haar
Commedia dell1 Arte mas
kerfiguren uit -de Italiaanse
theaterwereld zagen, is Le
nd met dit werk verder ge
gaan. Achter haar rug om
ging een van Leru's vrien
den met haar fotoboek
naar een galerie en wist
met een uitnodiging om te
exposeren terug te komen.
Na de Italiaanse reeks volg
den een aantal Shakespea-
refiguren. In Maassluis be
staat de expositie uit figu
ren uit Gnekse tragedies en
uit de boeken van Tsje-
chov. Het interessante van
haar werk vindt Lem Linte
lo de literatuur, die achter
de poppen schuilt. Om de
karakters te bepalen van
de figuren meent Leni de
literaire achtergronden van
de figuren en de geschiede
nis te moeten kennen over
de tijd waarin de figuren
leefden. Of de bezoekers
van haar tentoonstelling
goed beseffen om wat voor
figuren het gaat en wat
voor een werk erachter
steekt, is voor Leni Lantelo
een tweede. „Als men be
langstelling in de poppen
heeft dan vraagt men er
wel naar," zo meent ze.
Haar werk is in het mu
seum niet alleen te bewon
deren maar ook te koop.
De prijs van alle poppen
bedraagt 450 gulden waar
over men dan een rijkssub
sidie ontvangt van twintig
procent. Dit laatste geldt
ook voor de olieverven en
aquarellen van Jopie Lim
burg.
Met André van Duin start
de Vlaardingse Stadsge
hoorzaal het nieuwe sei
zoen en wel op donderdag
1 september. De „Lach om
het leven" van deze „Wil-
lumpie" vormt tevens de
grote trekker van het
Vlaardingse programma
voor wat tenminste het
aantal te verwachten bezoe
kers betreft. Het vonge
jaar had de Stadsgehoor
zaal zelfs een keer een tota
le bezettingsgraad van 102
procent In overleg met de
brandweer werden name
lijk extra stoelen de zaal in
gesleept.
„Voor elk wat wils," zo
luidt het motto van direc
teur Walter van Ginneken.
Daarom contracteerde hij
ook artiesten, die waar
schijnlijk minder vlot een
stampvolle zaal zullen we
ten te verkrijgen. Zo zal
nog moeten blijken hoe
groot de belangstelling zal
zijn voor bijvoorbeeld de
vier voorstellingen, die bui
ten het normale toneelpa
troon vallen, het zogenaam
de vormings- en ander to
neel van „De Bloemgroep",
die voorstellingen brengt
over gezin en andere sa
menlevingsvormen, arbeid
en werkloosheid.
Wie zeker een volle zaal zal
weten te trekken zijn figu
ren als Robert Long, die op
18 oktober zijn nieuwe
theater-produktie „Leven
slang" zal laten horen en de
wervelende theater-produk
tie van Brasil Tropical om
er even twee te noemen.
De gemiddelde bezettings
graad van de Stadsgehoor
zaal is hoog, namelijk zo'n
zeventig procent Voor
slechthorenden is nu een
ringleiding aangelegd. Iede
reen met een gehoorappa
raat is hiermee in staat ge
steld de voorstellingen uit
stekend te volgen. Verder
loopt Walter van Ginneken
nog met het plan rond ook
voorzieningen te treffen
voor hardhorenden, die
geen gehoorapparaat beat-
ten, door een aantal kopte
lefoons te instaleren.
Nieuwenhuis. Slaapwandelende haan. In de benedenzaal.
Lucebert.
Zonder titel.
In da hal van
het museum.
Lenny Kuhr met Tour de Chant op 24 september
in de Stadsgehoorzaal
In hel stedelijke Museum van
Schiedam is tot het eind van de
maand een unieke expositie rond
de Cobra-beweging te bewonde
ren. Deze groep kunstenaars
heeft in de eerste jaren na de
tweede wereldoorlog een grote in
vloed gehad op de vernieuwing
van de Nederlandse kunst Van
deze groep kunstenaars heeft het
Stedelijk Museum een groot aan
tal kunstwerken in haar collectie,
waaruit er voor deze expositie
een ruime keus gemaakt is. In de
benedenzaal hangen schilderijen
en gedichten van de leden van de
beweging; in de bovenzaal han
gen schilderijen en wandkleden
van (misschien wel de belangrijk
ste kunstenaar van de Cobra-be
weging) Karei AppeL De exposi
tie omvat schilderijen, wandkle
den en gedichten, terwijl er ook
een aantal krantebericbten te le
zen zijn, waarin men kan lezen
hoe de Nederlander de Cobra-be
weging aanvankelijk waardeerde.
Ontslaan
De Cobra-beweging is ontstaan
uit een groep van Deense, Belgi
sche en Nederlandse kunstenaars.
Dat vind je terug in de naam,
want die is samnengesteld uit de
beginletters van de hoofdsteden
van de landen waaruit de kunste
naars afkomstig zijn.
Eind '47 ontmoetten. Karei Appel
en CameiHe, die alkaar nog van
de Rijksacademie kenden. Con
stant Nieuwenhuis. In hun schil
derijen ontdekten ze dezelfde
ideeën en het streven naar een
experimentele, spontane kunstui
ting. Daardoor kregen ze het idee
om een groep van experimentele
kunstenaars op te richten. Dat
gebeurde ook: op 16 juli werd er
ten huize van Constant de Neder
landse Experimentele Groep op
gericht Van de meeste leden er
van zijn in het Stedelijke schilde
rijen te bezichtigen.
ÏBspJpaÖe
De schilders putten hun inspiratie
uit kindertekeningen, primitieve
volkskunst en hun oorlogserva
ringen. Dat was de reden dat zij
schilderijen maakten, die nogal
afweken van wat tot dan toe ge
bruikelijk was. Dat maakte op
zijn beurt veel indruk op de
kunstliefhebbers in die dagen: zij
vonden het allemaal maar niks.
De schilders moesten bijvoor-
beedld landschappen schilderen
en fruitmanden, die er zo appetij
telijk uit moesten zien, dat je -
om met Kronkel te spreken de
peer zo van de schaal zou wegne
men en opeten. Zo mooi schilder
den de leden van de Cobra-bewe
ging niet Wat zij wel schilderden
waren, prachtige beesten, echte en
fantasiebeesten, oorlogsherinne
ringen of gewoon niets om eens
met kleur en vorm te experimen
teren, dit alles met felle, haast
zwiepende kleuren, penseelstre
ken en vormen. Vooral de schil
derijen met dieren zijn zo mooi,
dat het eigenlijk ogen. tekort
komt Een van de mooiste schil
derijen is wellicht de „slaapwan
delende haan" van Constant
Nieuwenhuis. De haan lijkt welis
waar niet op een „echte" baan,
maar de kleuren zijn zo gekozen,
dat die „onechtheid" meteen ver
dwijnt Als je 20 naar een schilde
rij van de Cobra-beweging kijkt
lijkt het net alsof je over de
schouder van de maker meekijkt
en hem aanwijzingen wil geven
hoe hij het af moet maken. Dit
laatste is een erg belangrijk gege
ven uit deze kunststroming, want
de leden ervan willen dat de toe
schouwer spontaan het schep
pingsproces (her)beleeft en dat
spontane bezig zijn is veel belang
rijker dan het uiteindelijke resul
taat
Poëzie
In diezelfde jaren liet de tweede
wereldoorlog ook zijn invloed gel
den op de poezïë. er waren veel
jonge dichters die geen genoegen
meer namen met de poèzie zoals
die tot die tijd bestaan had. Zij
vonden dat de poèzie teveel on
derworpen was geweest aan re
gels, waarvan zij het nut niet
zagen en zij streefden naar een
poëzie die vrij was van vorm- en
rij dwang, Eén van hun lijfspreuk
en was: prEr is een lyriek die wij
af willen schaffen". En dat bleek
uit de thematiek van hun gedich
ten, die gaan over de oorlog, of
over de les van de geschiedenis,
of over de toenmalige samenle
ving. Tot deze groep dichters be
horen Jan Elburg, Remco Cam-
pert, Simon Vinkenoog en Luce-
bert
Ook de dichters wilden een nieu
we, betere samenleving. Veel
dichters en schilders hadden een
linkse maatschappijvisie. Dat
laatste is van groot belang omdat
het ten eerste hun werk een stuk
je toegankelijker maakt en ten
Karei Appel. Steigerend
tweede omdat je daardoor latere
ontwikkelijgen in de Nederlandse
kunst beter kan begrijpen. De
kunstenaars zetten zich in om de
samenleving, waarin zij leefden,
te verbeteren maar hoe zij dit
moesten doen, wisten zij zelf niet
zo goed, zoals blijkt uit het motto
van de Cobra-tentoonstelling dat
ontleend is aan een gedicht van
Jan Elburg: „Wij zijn tot moed
gedoemd, grauw van vertrou
wen".
beest. In de bovenzaal.
Bovendien had de beweging zelf
een ontstuimig karakter, wat
blijkt de vechtpartij die ontstond
op de eerste aan de Cobra-bewe
ging gewijde tentoonstelling te
Amsterdam. Deze vechtpartij was
koren op de molen van de critici.
Zij scholden de deelnemers uit
voor „kliederaars en klodde-
raars" en de bezoekers waren
„politieke snotneuzen die er de
gelegenheid hadden om er in het
Frans te vloeken".