Het rommelt in de Nieuwstraat 1 i v.* v ymmsm mmwWc- SI VRIJDAG 4 NOVEMBER 1S77 5 Tekst: Jaap Hazejager Foto's: Henk Speksneijder En toen? Toen was het ineens 1970 en thans dan 1977. Het beeld is ietsje anders; scheuren over de Westlandseweg met die patserige Chevrolet, Mercedes of blitsende Kreidlerbromfiets. Scheldende moeders die net van plan zijn die weg over te steken, maar terugdeinzen voor een aanstormende vrachtwagen die niet wil stoppen. Neen, de chauffeur heeft geen baas meer die achter een lessenaar zit met de tijdmeter in de hand. Bat gaat nu veel geraffineerder, die meter zit namelijk in de auto. Dan kan je zelf zien hoe ver je alweer achter bent op het tijdschema. „Ja, sorry hoor mevrouw, ik heb haast, ik moet nog een vrachtje even gauw wegbrengen", denkt die chauffeur dan. En moeder met kind maar schelden. Voor het gebouw van De Toverbal slaan op eert zaterdagavond in het voorjaar van 1977 een aantal jongens elkaar goed op het gezicht, bierglazen, slingeren door de lucht en de politie mag weer ingrijpen. Dat zijn toch aardige dingen in dit leven.... Dat is nog eens anders dan een eindje wandelen om de haven met je vriendinnetje met vlechtjes in het haar en gebreide kousen aan haar benen. Groeistad Ja, ja. Maassluis is een flinke stad aan het worden. Een groeistad, heet dat met een mooi woord. Maassluis mocht niet langer van de hoge heren in Den Haag het eerste stadje aan de 'Waterweg zijn. Neen, het moest een eerste stad worden. Geen 15.000, geen 20.G0Q, geen 25.000, geen 30.000 inwoners, neen veel meer, Hoe groter, hoe mooier lijkt men wel te denken. Bij De Niéuw- straat. Klein. Sma! en on rustig. Het is onrustig in Maas sluis, de eerste stad aan de Waterweg. En dat is een beetje een vreemde gewaarwording. Im mers, door de eeuwen heen ademde het stadje een sfeer van berusten de tevredenheid uit. Te vreden met hetgeen een mens in die oude tijd had en dat was bepaald niet veel. Helaas mist ons geliefde vaderland een schrijver als Char les Dickens die in zijn tijd in staat was op een heerlijke manier de za ken aan de kaak te stel len. Men leest er de Ge broeders Nickleby op na. De bazen van toer varen streng, maar rechtvaardig... G overt van Wijn, met zijn strenge gelaatstrekken achter zijn majestueuze direct:. ;senaar, met onder zich de eenvoudige klerken en i ,-pr een stapje lager,—, het "werkvolk op de werf. Ja, ja standsverschil moest er natuurlijk zijn. Maar dat gaf allemaal niet, dat behoorde nu eenmaal zo. Behalve het werk, de vrouw en de kerk was er niets dan zondags een eindje wandelen langs de haven, waarin de schepen stil lagen te wachten op de dag van morgen. De strenge dominee verkondigde vanaf de kansel dat het weliswaar hard ploeteren is, maar dat er ook mooie dingen, in het leven rijn. En later, veel later na de dood, dan werd het nog veel beter..... y-w- a-— - v- f4* i&«J; ja SBP1 die de emmer deed overlopen. Speijer pikt het niet langer. Daarom ging hij achter de jongens aam Hoewel hij zelf stevig gebouwd is, had de handelaar in televisies en wasautomaten beter binnen zijn huis kunnen blijven. Toen hij een der jongens bij de kraag vatte en hem een optater verkocht, werd Speijer van achter aangevallen door vier tot zes jongeren. Het was het sein van een flinke knokpartij, waarover nu nog in het smalle Nieuwstraatje wordt gefluisterd. Niet hardop, want men is bang voor represaille. „Het is immers geen kunst om een steen door je ruit gegooid te krijgen", zegt een zwetende bakker Holtkamp. Het lawaai was zo erg dat hij en zijn vrouw eens naar buiten keken. „Ik wist niet wat ik zag", vervolgt hij. „Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik waarschuwde mijn vrouw de politie te bellen en ik vloog naar beneden. Niet met het doel om mee te knokken, maar zuiver en alleen om de vechtenden uit elkaar te halen, te bemiddelen. Die kans kreeg ik niet Ik werd onmiddellijk geschopt. Maar gelukkig kwam toen heel snel de politie". Maar de politie kon zo snel niet zijn, of inmiddels had groentenman Arie de Bruin een paar flinke tikken op rijn Echtpaar Van Wilgen: „Gemeente laat Nieuw straat in de steek". de aangifte van de 30.000-ste ingezetene van Maassluis, al weer een half jaar geleden, vroeg een van de plaatselijke journalisten aan burgemeester Van Dijke: „En, burgemeester, hoe lang gaat die groei nog door?" En de heer Van Dijke antwoordde, uiteraard zo trots als een aap: „Daar heb ik nog geen idee van, maar de 40.000 halen wij zeker wel..." Alsof het om een race gaat In elk geval is de 33.00ö-grens alweer gepasseerd. Maassluis rukt op! Maar rond diezelfde tijd echter worden in het prestigeobject Koningshoek de bloembakken omver gegooid en de geraniums, petunia's en salvia's meegenomen. Niets aan de hand, denkt de heer Alers van de plantsoenendienst We zetten de bakken weer rechtop en plaatsen er weer plantjes in, een dikke 800 in totaal. Een week later echter, hupsakee... en weg waren de plantjes weer. Groeien en bloeien Maassluis groeit en Maassluis bloeit. Allemaal goed en wel, maar wordt het er allemaal zo veel gezelliger maar vooral vriendelijker op. In Vlaardingen bijvoorbeeld en andere grote gemeenten wordt vurig gepleit voor meer kleinschaligheid om de sfeer weer terug te brengen in het oude centrum, de kern van de stad. Er is al zo veel gefrustreerdheid. De mentaliteit loopt daardoor snel achteruit: de op rijn voorhoofd tikkende automobilist, de tasjes weggrissende jonge bromnozems, de scheldende huismoeder die de kans niet Korpschef C. van Nieuwkoop: maatregelen". ,Nog geen speciale Bakker Holtkamp: „Je hebt zo een steen door je ruit". krijgt om de Westlandseweg over te steken, de winkelier uit de Nieuwstraat die op de vuist gaat met de jeugd. De onverdraagzaamheid tiert levendig. Op zich aardige jongeren kunnen je het bloed onder de nagels vandaan halen. Niet alleen bij vreemden, het gezag politiemensen maar ook bij hun bloedeigen ouders die ook geen mogelijkheden zien hun opgroeiende kinderen enkele avonden van de week binnen te houden. De teruglopende welvaart is kennelijk toch nog zo groot dat er zeeén van tijd overblijven om gewoonweg niets anders te doen dan stomweg met de brommer door de stad te scheuren en op de oude Markt wat rond te hangen. „Die markt is net een soort centraal station, waar iedereen tot uit de wijde omgeving, zoals 's-Gravenzande en andere delen van het Westland op af komt", zo zegt een van de winkeliers uit de Nieuwstraat Erg veel wil hij niet zeggen Niet zo verwonderlijk, want afgelopen zondag is een einde gekomen aan een kennelijk reeds lang sluimerende controverse tussen winkeliers en de aldaar flanerende jongeren. Drie van deze winkeliers gaan op de vuist met zo'n twintig jongeren. „Eigenlijk is het sop de kool niet waard", zegt de heer Jac. Speijer, een van de vechtende winkeliers. En dat klopt de jongeren hadden aan de achterkant van rijn winkel een grote, ronde kunststof bak weggeschopt Vechtpartij Maar het was wel de druppel gezicht gekregen, en zo te □en vakkundig geraakt, precies boven de neus, tussen de ogen. Als wij naar zijn ervaringen vragen klapt hij verschrikt dicht De Bruin wenst er niet over te praten. „Ga maar naar Speijer", zo zegt hij. „Die weet er alles van". De wat klein van postuur zijnde middenstander wrijft zenuwachtig met zijn hand en verschiet van kleur en angst als de fotograaf en fotootje wil maken. „Niet doen, alsjeblieft zeg..." De juwelier aan de overkant van de groentenman heeft van de rel van afgelopen zondag geen weet Wel bevestigt hij dat zijn collega's in de straat en die daar wonen reeds geruime tijd last hebben van jongeren die zich lopen te vervelen en die zich agressief opstellen. Dat verbaast hem overigens niets: „De mensen hier moeten er zeker nog aan wennen. Maar Maassluis groeit hard, misschien wel te hard. Men is nog niet in staat om die groei goed op te vangen". Nog niet zo erg lang geleden is bij hem het toch stevige hek ter bescherming van de etalages vernield. Niet de ruiten. „Wellicht een kwestie van kijken wie er sterker is het hek, of de vandalen", zegt hij. Verwaarloosd Het meest agressief stelt speelgoedwinkelier J. C. van Wilgen rich op. Witheet van woede vertelt hij over de naar rijns inziens grote verwaarlozing door de gemeentelijke overheid van het oude stadshart, met name de Nieuwstraat „De mensen kunnen hier op koopavond niet eens met fatsoen lopen. Als je aan jongens vraagt of ze T«illen ophoepelen, van je etalagevensterkast krijgt mijn vrouw te horen: kolère wijf- De klanten die binnenkomen vertellen dat ze alleen komen om het hoogstnoodzakelijke, maar niet om gezellig te winkelen. Dat kan je hier niet meer. En de gemeente? Die doet niets, die kijkt alleen maar naar Koningshoek. Maar naar knetterende brommers voor de deur? Ho maar... Wij hadden eens leuke bloembakken gekregen van de gemeente. Toen ze leeggeroofd waren en omver gegooid, werden ze door de gemeente weggehaald. Ze rijn nooit meer teruggekomen. Als er deksels van de put worden gelicht, komt twintig minuten later de politie". Uitlachen Bakker Holtkamp tenslotte: „Volgens mij is alle narigheid terug te brengen tot pure verveling. Maar ik begrijp het niet. Is er dan helemaal geen gezelligheid thuis meer te beleven? Ben ik dan al zo oud dat ik dat met kan vatten? Let wel, ik zeg niet dat het op zich rotjongens rijn, hoor. Maar ze hebben tegenwoordig zo'n vreemde manier om rich te laten gelden. Je weet ook niet hoe je moet aanpakken. Mijn dochtertje slaapt heel vaak om elf uur 's avonds nog niet als gevolg van de herrie voor de deur wij wonen, boven de zaak maar ik ga niet naar die jongens toe. Ze zijn met zo veel, je wordt compleet uitgelachen. Bang? Neen, bang ben ik nou ook weer met, anders was ik zondag met naar buiten gegaan. Maar toch denk je we! eens: waar gaat dat m hemelsnaam naartoe? Waarom geen aangifte gedaan bij de politie? Wat denk je?" Het rijn heel andere reacties dan die van slachtoffer nummer: de heer Speijer. Hij zegt laconiek: „Voor mij was het eigenlijk een spelletje. Ik wilde wel eens zien wat ze nog hadden in te brengen. Nou, ik heb mij vergist. Eigen schuld, all in the game. Misschien had ik beter de politie kunnen waarschuwen. Waarom geen aangifte? Kom, de sop is de kool niet waard". Niet bepaald leuk ten opzichte van de te hulp geschoten bakker en groentenman, die nog het meest geschonden uit de strijd kwam. Zij hadden kennelijk beter binnen kunnen blijven. Over de vermeende angst bij zijn collega's zegt Speijer dan ook: „Ze jutten elkaar maar op. Dat is gewoon een generatieverschil. Die mensen rijn ouder...." Waarschijnlijk is dat ook de reden geweest dat de politiekorpschef de heer C, van Nieuwkoop verder geen speciale maatregelen heeft genomen. .,U vertelt mij iets nieuws", reageert hij. „Be, althans mijn adjudant, ken het verhaal zoals de heer Speijer dat heeft vertelt Kortom: het sop is de kool niet waard. Ik ben ook niet gewaarschuwd om te komen naar de Nieuwstraat". Vrij rustig De heer Van Nieuwkoop verkeert in de stellige veronderstelling dat het in elk geval sedert zijn komst naar Maassluis in mei dit jaar althans in de Nieuwstraat en omgeving vrij rustig is geweest. "Van enige angst onder de winkeliers is hem zeker niets bekend. En dat zal hem ook niet bekend worden zo lang de winkeliers zelf spreken over „het stelt niets voor, het sop is de kool niet waard". Naar aanleiding van hetgeen de andere winkeliers hebben gezegd overweegt de politieleiding de kwestie verder uit te zoeken. Het verwijt van de bewoners dat de politie niet voldoende patrouilleert, bestrijdt de heer Van Nieuwkoop ten stelligste. „Wij zijn er juist op uit om meer te voet of met de fiets de wijken in te gaan. Juist, omdat je dan meer ziet dan vanuit de veilige auto". Dat de bewoners van mening rijn dat er na afgelopen zondag intensiever is gesurveilleerd is niet waar. Dat komt, omdat men er nu meer op let Toverbal Het zou in dit verband niet eerlijk zijn de stichting De Toverbal buiten de discussie te houden. AI heel snel wordt de beschuldigende vinger naar de Lange Bonestraat, waar De Toverbal is gevestigd gewezen. Ook hoofdinspecteur Van Nieuwkoop waarschuwt daarvoor. „Ik weiger pertinent om m dit verband de jongeren van De Toverbal te beschuldigen", Thoe Lievers de opbouwwerker zegt: „Ik weet dat rond de Markt veel jongeren komen, althans 's avonds. Overdag is het daar een verzamelplaats van bejaarde mannen. Maar, echt waar, die jongeren van de Markt komen nooit bij ons. Dat is een ploeg die nergens bij hoort. Het is mij evenmin bekend dat ze rottigheid uithalen. Ze hangen een beetje voor de deur van Spekkie de plaatselijke patatbakker en lopen verder met een frikadel te flaneren over de Nieuwstraat met hun meisjes". Het zou te ver gaan in dit verhaal het woord terreur te bezigen. Daartoe is nog geen aanleiding, hoewel sommige middenstanders dit wel van mening rijn. Dat het meer dan vroeger rommelt in Maassluis en speciaal m de oude kern, is een zaak die zeker is. Het gemeentebestuur doet op zijn manier alles om de jeugd „van de straat te houden", bezig te laten zijn. Echter in een tijd van toenemende werkloosheid dient het stadsbestuur extra op zijn hoede te zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1977 | | pagina 5