ym. Sociale werkvoorziening maakt zó zichzelf kapot expositie Zó begon het BH wat is dat eigenlijk? Meer dan brood alleen is meer alleen maar Uitstel Gepermitteerd Aktueel Deskundige mr. Breukel in herdenkingsboek: BRQSR JÜmNl Misschien Voorportaal DONDERDAG 9 FEBRUARI 1978 Breiwerk voor do vrouwen Onder de veelzeggende en actuele titel „Meer dan brood alleen" heeft de Delftse journalist Cor van Groningen een boek geschreven over wat je kortweg de sociale werkvoor ziening in Delft zou kunnen noemen. Het is dezer dagen immers juist een halve eeuw geleden dat een eerste, uiterst bescheiden aanzet werd gegeven aan dit element van onze samenleving. De auteur, die het boek heeft geschreven m opdracht van de Delftse Stichting voor Sociale Werkvoorziening, heeft er geen documentaire van gemaakt. Nadrukkelijk niet willen maken. Hij noemt het zelf, bescheiden, een moment-opna me. Maar het is meer. Meer dan kille feiten en feitjes alleen Of uitsluitend koele cijfers waarmee je een halve eeuw sociaal werk ook op een indrukwekkende manier zou kunnen markeren. Van Groningen heeft met 2ijn boek een meeslepende reportage geschreven over het lot van mensen die naar ónze maatschappelijke maatstaven minder begaafd zijn, enkel of dubbel gehandicapt, maar in elk geval wel gewoon mens zijn. Hij is daarbij zeer onder de indruk gekomen van Jan Johannes Cornell's van der Wouden, de „grondlegger" van een rechtvaardiger bestaan voor hen die we nog slechts een halve eeuw geleden ..maatschappelijk onbruikbaar" noemden. Het is tekenend voor de betrokkenheid bij de materie van de auteur, dat hij dat begrip „maatschappelijk onbruikba- ren" al in de tweede alinea van zijn boek opvoert. Maar door Hans de Jongh die betrokkenheid blijkt uit meer. Bijvoorbeeld uit de verdie ping van de problematiek. Uit de haarscherpe interviews. Uit de geschetste tegenstellingen. Uit zijn voortdurend respect voor Van der Wouden. Het boek is meer dan een moment-opname. Door de betekenis van de interviews met bestuurders en leidingge vende figuren uit de sfeer van de sociale werkvoorziening, met ouders van gehandicapte mensen die hun geluk ge- of hervormden hebben in de werkplaatsen en door de indringende gesprekken met de mensen zelf, om wie het gaat. Daardoor is het boek een waardevol document gewor den voor allen, die op welke wijze dan ook, betrokken zijn bij hen die we toen zo schaamteloos „maatschappelijk onbruïkbaren" noemden. Je zou je kunnen afvragen: wie is daar niet bij betrokken? Wie mist de morele verantwoordelijkheid betrokken te zijn bij de schrijnende actualiteiten van vandaag dat de groep mensen om wie het gaat nog steeds niet, of slechts gedeeltelijk, geïntegreerd is in onze samenleving? Ik heb het al gezegd: het is een verdienste van de auteur - maar óók kenmerkend voor zijn journalistieke opvattingen - dat hij zich diep heeft ingegraven in de problematiek van de sociale werkvoorzieningen in Delft. Hij rekende het niet alleen tot zijn taak een beschrijving daarvan te geven, maar daaraan ook conclusies te verbinden waarvan hij meent, dat ze rechtvaardig zijn. Die conclusies zijn vlijmscherp, in het hoofdstuk: Eerlijk zullen we alles delen, dwingen ze de lezer tot nadenken. Het boek is om nóg een reden een opvallend exemplaar tussen de reeksen herdenkingsuitgaven die jaarlijks verschij nen. Het is geïllustreerd met een indrukwekkende serie foto's, die treffend en onverhuld laten zien wie een halve eeuw geleden „maatschappelijk onbruikbaar" waren. Het zijn foto's van de (ook al Delftse) fotograaf Stef Breukel. Hij maakte behalve zwart-wit ook een gave serie kleurendia's voor een beeldreportage die treffend aansluit bij de heldere teksten van Van Groningen. Schrijver èn fotograaf zou ik echter tekort doen als de naam van de vormgever van het boek, Janwiilen de Boer hier onvermeld bleef. De Boer, die hoofd bureau voorlichting gemeente Delft is, heeft op een originele manier de Lay-out van het boek verzorgd. Zijn werk geeft de indruk dat hij op een onbekommerde manier „gespeeld" heeft met tekst en foto's: het resultaat ervan is even verfrissend ais verras send. Delft In het informatiecentrum in het Delftse stadhuis wordt sinds een maand een foto-tentoonstelling gehou den die is gewijd aan het gouden bestaansjubileum van de Delftse Stichting voor Sociale Werkvoorziening, De Delftse fotograaf Stef Breukel exposeert daar een groot aantal foto's die een veelzijdig beeld verschaft van de aktiviteiten van de geestelijk- en lichamelijk gehandicap ten. De tentoonstelling, die dagelijks tijdens de kantoor uren is geopend, zou tot het afgelopen weekeinde duren. De belangstelling ervoor is echter zo groot, dat besloten is de expositie tot en met 10 februari te laten voortduren. a e Delft Vijftig jaar geleden gaf Jan Johannes Comelis van der Wouden, onderwijzer van beroep, de eerste aanzet tot wat later de Delftse Stichting Sociale Werkvoorziening zou worden. Hij was zeer bewogen met het lot van wat in die dagen „Maatschappelijk onbruikba- ren" werden genoemd, die, schrijft Van der Wouden op zeker ogenblik, „het als oen be proeving en een beledigende vernedering moe ten ervaren om hun dagBn in ledigheid te slijten." Al veel eerder werden er pogingen onderno men om uit sociale overwegingen werk te verschaffen. In 1839 draaide er in Delft een werkinrichting voor bedelaars en behoeftigen, een soort zwaar gesubsidieerde particuliere armenzorg, die echter geen oplossing bracht voor de schrijnende bedelarij. Een kwart eeuw later werden van overheidswe ge' nieuwe initiatieven genomen om de bedela rij te weren, maar dit zgn. tweede sociale werkvoorzieningsexperiment had weliswaar fi nancieel een betere onderbouw, maar „de volksklasse werkte te weinig mee aan de eigen verheffing", meldt de geschiedschrijving. De pogingen van Jan Johannes Cornells van der Wouden om iets te doen aan de ongerech tigheid waarbinnen de geestelijk gehandicap ten moesten leven, vormden een pleidooi van een bewogen en beweeglijk man onder het motto „Geef hem gelijke rechten, geef hem eenzelfde kans, sluit hem niet uit, geef hem enig perspektief." Natuurlijk kreeg Van der Wouden toen niet die erkenning die de man nu wordt toegedicht. Zijn succes van slagen heeft hij zeker te danken aan zijn heilige overtuiging dat hij iets moest doen aan het welzijn van de minder begaafde medemens. Van de^ Wouden was onderwijzer aan de openbare lagere school. Zijn voorkeur ging uit naar het lesgeven aan zwakbegaafde kinderen. Het blo-onderwijs kwam in een stormachtige ontwikkeling terecht, maar voor de kinderen die het hadden genoten, bleek het „uitstel van executie" Het lot dat hen na school wachtte was: niets doen, thuis zitten of langs de straat zwerven. Van der Wouden introduceerde het öegnp „nazorg". Hij liet het echter met alleen bij signaleren, maar concludeerde ook. „Een goed gereglementeerde nazorg van een werkinrich ting zou hier redding kunnen brengen." Twee de conclusie: „Het oprichten van een vereni ging tot maatschappelijke en moreels verhef fing." Zo groeide het begrip en ontstond de sociale werkvoorziening. Maar de crisis en oorlog knaagden aan het voortbestaan ervan; ze vratan het bijna op. Indrukwekkende illustra tie daarvan is een brief van Van der Wouden die in Van Groningen's boek: „Meer dan brood alleen", treffend wordt ondergebracht in het laatste hoofdstuk: Eerlijk zullen wa alles de len Van der Wouden schrijft in 1933: „Ik vraag mij af: is het eigenlijk wel gepermitteerd uw aan dacht op deze geestelijke en lichamelijk gehan dicapten te vestigen, nu duizenden volkomen gezonde Delftse burgers buiten het produkties- teisei zijn geplaatst, nu dag in dag uit gespro ken wordt over werkloosheid, overproduce, onderconsumptie, tariefmuren enzovoorts." „De vraag zou", aldus Van der Wouden, „in negatieven zin beantwoord moeten worden, als we niet in een toekomst geloofden, die een beter perspectief zal leveren dan het beeld dat de hedendaagsche maatschappij ons biedt. Deze vraag moet in negatieven zin worden beantwoord door allen die de strijd hebben opgegeven en nu bij voorkeur de maatschap pelijke ondergang aanvaarden." En verder: „Maar zij die niet wensen te deserteren, die voet bij stuk houden, die hun idealen niet prijs willen geven, die zich hun roeping als mens bewust zijn, zullen in positieven zin antwoord geven." Van Groningen noemt deze verhandeling van Van der Wouden, in weerwil van moderne wettelijke sociale werkgelegenheidsbedrijven, wettelijke maatregelen en allerhande aktivlter- ten, nog schrijnend aktueel. Hij vindt het een paradoxaal gegeven dat uitgerekend de over heid dankbaar gebruik maakt van wsw-ers, zonder ze een ambtelijke aanstelling te geven. Arbeid heette, zegt de auteur van het boek in zijn laatste regels, in een nog niet zo ver verleden „een plicht". Wie niet werkt, zal niet eten. Arbeid, gaat de schrijver verder, werd in de loop der tijden een recht. Dat je kon, claimen. We weten inmiddels dat arbeid meer is dan plicht en recht tesamen: een levensvoor waarde vooreen zinvol bestaan m Paptor sorteren door de mannen Delft De Delftse Stichting Sociale Werkvoorziening (DSSW) viert op het ogenblik het vijftigjarig bestaan. Eén van de gebeurtenissen die dat opvallende jubileum mar keren, is de verschijning van een „herdenkingsboek" van de Delftse journalist Oor van Groningen. De titel ervan: „Meer dan brood alleen". Het is een in het oog lopende uitgave geworden die zich op veel punten onderscheidt van andere jubileumboeken. Be halve een boeiend geschre ven historisch gedeelte, is er een discussie-forum in aan gebracht, waarin bij de socia le werkvoorziening betrokken deskundigen hun visie geven op de toekomst van deze vorm van arbeidsverschaf- fmg. Meest opmerkelijke uitspraak noteert Van Groningen uit de mond van mr. S.J.H. Breukel. Breukel heeft over dat vraag stuk een uitgesproken me ning. Tot half 1976 was hij sinds 1962 hoofd van het consulentschap arbeidsvoor ziening voor gehandicapten van het ministerie van sociale zaken. Zijn conclusie: „De sociale werkvoorziening is niet wat ze zou moeten zijn: een poort naar de arbeid. Ze is teveel bedrijfsmatig. Als het zo doorgaat, maakt de socia le werkvoorziening zichzelf kapot. Degene die er nu heengaat, blijft daar als regel tot z'n 65ste. Dat frustreert naar twee kanten; de werkne- „De gehandicapten worden steeds zelfstandiger. Ze zul len zich in toe namende mate Aangepast werk voor lichamelijk gehandicapten ■mer niet honderd procent meer is, stuur maar naar de sociale werkvoorziening". Jan J. Wehrmeljer, die in Delft de sociale werkvoorzie ning In de breedste zin heeft uitgebouwd en gestalte ge- ciale werkplaats nodig had. Als èlie bedrijven wat gehan dicapten in dienst zouden ne men. Aan elk bedrijf een so ciale afdeling koppelen, on der onze verantwoordelijk heid en met ónze mensen ter begeleiding", zegt Wehrmelj er, die gedurende een reeks van jaren ook als directeur aan het bedrijf verbonden is geweest. Mr. Breukel, die duidelijk vanuit een andere optiek zijn zienswijze ontwikkelt: gaan afvragen waarom zï] In een soort afgeleide werkge legenheidssituatie moeten worden ondergebracht". Hij omschrijft de sociale werkvoorziening ais „een voorportaal" maar noemt het een utopie dat alle gehandi capten in het vrije bedrijf aan werk geholpen kunnen wor den. Niettemin zegt hij dat met betere opleidingen, die aansluiten bij de huidige en toekomstige vraag, het moge lijk moet zijn veel meer op de arbeidsmarkt in te spelen dan nu het geval is. „Daarbij moeten we dan nadrukkelijk bedenken, dat de gehandi capte dat werk eigenlijk har der nodig heeft dan gezonde mensen, omdat zijn mobiliteit toch a! zo gering is", aldus mr. Breukel. Ook werkleider Th.C. van Rijn onderschrijft de stelling dat de sociale werkvoorzie ning „te weinig doorgangs huis" is. In „Meer dan brood alleen", vertelt hij dat plaat sing in het vrije bedrijfsleven vroeger nog wél lukte, maar tegenwoordig niét meer. „De produktie is gaan overheer sen, die prevaleert teveel. We zijn op de verkeerde weg". H gb Delftse Stichting voor Sociale Werkvoorziening mers voelen zich gestigmati seerd en de werkgevers zeg gen, als 't met een werkne- geven, poneert daarover een genuanceerder stand punt in het herdenkings boek. Op de vraag of de sociale werkvoorziening zich niet veel meer zou moeten om wikkelen tot „een poort naar de arbeid", zegt hij: „Mis schien wel, maar we moeten dan wel bedenken, dat er mensen zijn die nooit door die poort zullen kunnen, Na tuurlijk zou het 't mooiste zijn als je helemaal geen so- Delft De Delftse Stichting voor Socia le Werkvoorziening (DSSW) is een over koepelende organisatie van vier bedrij ven die vroeger onder het alomvattende begrip „Van der Woudenstichting" wer den samengevat, Het gaat om; de werk plaats Marlot aan de Hoornsekade, het Administratief Centrum Delft aan de Buiten watersloot, het tuinbedrijf Mid- delhove aan de Middelweg en het regio nale toeleveringsbedrijf Vrijenban aan de Rotterdamseweg. Er werken 540 man binnen het wsw-verband en tachtig ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van dit stuk werkvoorziening. Daarnaast zijn er nog honderd wsw-ers die op gespreide ob jecten (TH, plantsoenendienst e.d.) werkzaam zijn. Het grootste deel van de wsw-ers komt uit Delft en vindt werk in Marlot, de hoofdvestiging. Daar werken hoofdza kelijk de geestelijk zwakbegaafden en gedragsgestoorder Mariot is een han- dar bei dersbed rijf. Naast eenvoudig montage- en verpakkingswerk, wordt er gewerkt aan zeer grote opdrachten voor een doe-het-zelfbedrijf in de houtsector. Op de naal-afdeling wordt er gewerkt aan duizenden tuinstoelkussentjes. Op Middelhove, het tuinbedrijf, werken twintig man. Het ligt tegen de Delftse Hout en is drie hectare groot. De pro duktie wordt voor een deel op de veiling afgezet. Men taelt er ook voeder bieten voor de „bewoners" van de kinderboerderij. Er worden geraniums gekweekt en proeven met het kweken van bomen gedaan. Het oude ambach telijke rietmatten wordt er ook nog beoefend. In het Administratief Centrum Delft, waarin de gemeentelijke huisdrukkerij is geïntegreerd, werken 45 man. Grote klant: de gemeente. Het centrum telt vier afdelingen: de drukkerij met twee offsetmachines Bn enkele eenvoudige repro-machines, de adresseer-afdeling, de typeafdeling en in- en outputver- werking en de vergaar- en bindafdeüng. Het regionale toeleveringsbedrijf Vrijen ban is de jongste telg van de sociale werkvoorziening. Het is bedoeld voor lichamelijk zwaar gehandicapten. Er werken twintig man. De apparatuur is aangepast aan de persoonlijke omstan digheden van de mensen. Er wordt typewerk verricht, er worden thermosta ten gemonteerd, er is een graveerafde- ling voor naamplaatjes en -platen en er is een sleutelmakerij.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 4