Herhaalt de geschiedenis zich 't Blunders van gemeente bestuur VRIJDAG 23 JUNI 1978 - Liberaal VD/SC/WW 4 Schiedam Na de zomer vakantie wordt de nieuwe; gemeenteraad geïnstal leerd. Een van de belang rijkste taken zijn het opvangen van de klappen in de scheepsbouwindus- trie, zoals de sluiting van Gusto- Bijna dezelfde si tuatie als ruim 125 jaar geleden» toen de Schiedam- se jeneverindustrie in een crisis verkeerde. Welk goed plan er toen was en welke enorme blunders toen door het gemeentebestuur zijn gemaakt is te lezen in het onlangs verschenen boek De Stad Schiedam. In dat werk» waarop de momen teel in Australië verblij vende Rijswijker Franklin Jan Aart Broeze is gepro moveerd tot doctor in de letteren aan de universiteit van loeiden» worden tevens de vloer aangeveegd met een aantal opvattingen over de Nederlandse Han- del-Maatschappij. In de jaren rond 1834 zaten de Schiedamse branderijen in een crisis. De stad ging gebukt onder een aanzien lijke werkeloosheid. Een half dozijn notabelen stelde in 1835 voor „eenen ande ren weg te openen", waar door de plaatselijke econo mie kon worden opgepept. Wethouder Reinier Scheer- es doet dat nu ook. Voorge steld werd een rederij op te richten die zich zou specia liseren °P het maken van Oostindiëvaarders. Met werf De Nijverheid, die toe vallig op precies dezelfde plaats lag ais waar nu nog Gusto ügt, zou de welvaart wel eventjes nieuw leven worden ingeblazen. De cir culaire met het plan was ondertekend door klinken de namen als burgemeester Jan l/oopuyt en de heren Johann Friedrieh Schwei- ker, Hendrik Willem Roe lants, Ary Prins, Adrianus Knappert en tenslotte J. A. J. Nolet. Het ging zo mooi. Een reeks Schiedammers schreef in. En reeds een half jaar na de oprichting van de rede rij, op 31 juli 1835, vond dg feestelijke kiellegging plaats van het eerste schip: De Stad Schiedam. Heel de stad stroorde uit om burge meester en president Jan Loopuyt de eerste spijker te zien slaan. Op populaire deuntje als ,.FÜP Snipwiek heeft een fraaie vrouw" en „De mooiste meisjes van de stand" werden toepasselij- ke regels gedicht. Het opti misme klonk ook door in het lied De Schiedamse Vlag, dat bij het feest uit volle borst werd gezongen en waarin het volgende voorkwam: Onze vlag brengt granen aan. Moed msar stokerijen, 't zal nu beter gaan. Vertrouw op God, Schie dam! Ja, ons vonkje wordt een vlam: Vivat Hoezee Vivat ons Scheepje, Hoezee! Het vonkje is echter slechts X* tf Schiedam heeft de boot gem st een vlam in de pan gewor den. Niet omdat Schiedams eerste Oostindievaarder in een storm omherstelbare schade opliep en haar einde vond in de haven van Soe- rabaja. Dat was immers pas in 1860. Nee, Schiedam miste ge woon de boot. Na de bouw van nog een aantal schepen werd niet tijdig overgegaan van hout en zeil naar ijzer en stoom. Evenmin werd er enige positieve invloed uit geoefend op de groei van Schiedam als zeehaven. Er werd niets gedaan aan ver betering en uitbreding van de haven -on overslagfacili teiten En dat allemaal terwijl Schiedam toch de eerste stad was die van regerings wege bijzondere steun kreeg voor de vestiging van een scheepswerf en als zo danig een voorbeeld was voor andere die in soortge lijke kommervolle omstan digheden verkeerden. Naast Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht maakten ook oorden als Alblasserdam, Kinderdijk, Slikkerveer en Capelle gretig gebruik van de nieuwe mogelijkheden Oostindiëvaarders te bou wen. Door Schiedam's voorbeeld geïnspireerd zou den kort na 1836 Zierikzge en Maassluis erin slagen een scheepswerf op te zet ten, met steun van de rege ring. DOGMA De reden van dit falen van de maritieme sector in Schiedam was tweeledig. Allereerst was tegelijk met de scheepvaart de jenever stokerij weer tot bloei geko men en minder dan ooit tevoren waren de branders geneigd andere industrie naast de hunne te laten op komen, laat staan hun be langen bij deze achter te stellen. Door hun overwe gende positie in de gemeen teraad, het college van bur gemeester en wethouders en tenslotte de kamer van koophandel konden zij deze gevoelens met desastreuze gevolgen tot het politieke dogma van de stad maken. Toen aan het einde van de jaren zeventig de stokerijen weer achteruit begonnen te gaan waren scheepvaart en scheepsbouw dan ook al vrijwel geheel te niet ge gaan en was Schiedam als i Franklin Jan Aart Broeze promoveerde tot doctor in de letteren op het proefschrijft De Stad Schiedam (Foto Piet de Nijs). haven hopeloos bij Rotter dam achtergeraakt. De obstructieve houding van de branders was bij zonder merkbaar bij de be handeling van de verechei- dene havenplannen, die tus sen 1852 en 1873 aan de gemeenteraad werden voor gelegd. Tegenover de bc houdende politiek van deze heren hebben de achtereen volgende Schiedamse bur gemeesters onvoldoende te genwicht geboden. Het was bijzonder Onfortuinlijk dat Jan Loopuyt, wellicht de enige die op korte termijn zijn collega-branders op hun plaats had kunnen zet ten, in 1843 was afgetreden. Zijn opvolger, de reeds be jaarde Simon Rijnbende, oefende met de wethouders nauwelijks enige pressie uit cp de HIJSM om de spoor lijn tot de haven doorge trokken te krijgen. Even min werd er van het ten noorden van de stad gele gen station een zijtak naar het water aangelegd. Brander C. A- van BoTes had, vódr hij in 1851 Rijn bende als burgemeester op volgde, evenmin ooit enige interesse in de maritieme ontwikkeling van zijn stad getoond. Tegen de krachten van de oppositie en de on regeerbaarheid van Schie dam heeft Roelants (één van de initiatiefnemers), die met korte onderbreking van 1853 tot 1875 raadslid was, niets kunnen of willen uitrichten. Wellicht had hij de moed opgegeven. Mis schien ook werd hij gedre ven door overwegingen van sociale aard en was hij te vreden dat hij door zijn op neming in de raad door de branders als gelijke werd beschouwd. Over het enige onderwerp, waarvoor hij in de jaren zestig in de raad warmgelo pen schijnt te zijn, de toe stand van Schiedam's kana len en de omstandigheden van de binnenvaart, had hij eenzijdige en naüeve denk beelden, die al evenmin constructief waren als dig van zijn collega's. Amerika Maar vooral was Roelants, en met hem de hele Schie damse zeevaart en scheeps bouw niet in staat zich aan te passen aan de eisen van de nieuwe tijd ofwel over te stappen naar ijzer en stoom. Een durf en een vi sie, die Dordrecht in 1850 aan de dag legde door een eigen stoomvaart op Ameri ka voor te stellen, ontbrak geheel. Desondanks waren de om standigheden voor een der gelijke omschakeling niet ongunstig. Land voor uit breding van de werf was er genoeg ten oosten van de Kielhaven. Bovendien was reeds sinds 1836 ais een van de weinige „alternatieve" industrieën in Schiedam de ijzergieterij van Anthony Nolet gevestigd. Juist in sa menwerking met dit be drijf, dat in ÏS70 werd op geheven, had De Nijverheid met succes de sprong naar de moderne tijd kunnen maken. Betekenis „Opvallend hoe zo'n rederij zo kan bloeien en zo snel weer in elkaar kan zakken, meent Broeze. De hoofd medewerker van een Aus tralische universiteit richt zich echter niet alleen op Schiedam, zoals al blijkt uit de ondertitel van het proef schrijft: De Schiedamsche Scheepsreederij en de Ne derlandse vaart op Oost-In- dië omstreeks 1840". „In het kader van de oostin- dische vaart rond 1840 was de betekenis van de Schie damse rederijen drieledig. Ten eerste droegen zij door hun snelle ontwikkeling we zenlijk bij tot de groei van de vloot, en door hun ka rakter toonden zij geen au tomatische reflexen op een ongetwijfeld welwillende bevrachtingspolitiek van d;; NHM te zijn. Ten tweede verschafte Schiedam een voorbeeld aan enkele ande re steden, die vervolgens ook tot de aanbouw en ten dele uitreding van Oostin diëvaarders overgingen. Ten derde speelde Schie dam een belangrijke rol ge durende verscheidene kri tieke situaties in de ontwik keling van de scheepvaart- politiek van de NHM. Juist de frappante bloei van haar rederijen, die aan geen der geprivilegeerde havens ge bonden waren, leverde het krachtigste argument voor een algemene beurtlijst Hoewel de Schiedamsche Scheepsreederij als onder neming zeker niet represen tatief voor de hele oostindi- sche vloot kon gelden maar welke wel? ont moette haar directie in de uitvoering van haar beleid dezelfde problemen als ie der van de andere rederij en. Kwesties als verhouding tussen aandeelhouders en directie, de condities van bevrachting en verzekering, de benoeming van de ge zagvoerders of het aanmon- Het fregatschip De Stad Schiedam 801 ton: in 1835 gebouwd op de werf De Nijverheid. In de acht vol gende jaren werden daar nog vijftien Oostindiëvaar ders gebouwd. Gedurende enkele jaren stond de scheepsbouw toen op een laagje pitje, maar vanaf 1848 werden in de volgen de tien jaren op De Nijver heid zestien en in navol ging hiervan op de tweede werf De Lelie, nog eens zeven schepen gebouwd. Geen enkel van deze gro tendeels voor Schiedamse rekeing op stapel gezette schepen was echter z6 groot als Schiedams eersje Oostindievaarder De St^J Schiedam, die een lengte had van 39,70 meter en een breedte van 7.77 me ter. steren van de bemanning. Keperiment Waar mogelijk zijn vergeiii- kingen gemaakt tussen fjt management van de Scheepsreederij en De Groot Roelants en i>. Vooral wat betreft do vrachtenpolitiek levert dat een bijzonder interessant kontrast op, dat tegelijker tijd een van de krachtigste argumenten voor het be^ staan van een vrije wil in de bedrijfs -en dus econo mische geschiedenis is. Hel levert bij elkaar een bijzon- der inzicht in de manier waarop de Oostindischq vloot zich tot 1850 ontplooi- de. Juist omdat het ontstaan en de groei van de Scheepsree, derij in hogemate een wel» bewuste reactie was op het kwijnende staat van Schie* dams voornaamst industrie- de jeneverstokerij- en ck daarmee samenhangende nijverheid en handel bevat het werk ook een detail-stu die van de praktijk van de welvaartspolitiek van de Nederlandse regering en de NHM Het is ook een bij drage tot de bedrijfsge schiedenis in het algemeen.' In veel opzichten is het werk tevens een experi ment. Meer nog dan econo? mische groei van ondererf af te beschouwen, heb ik getracht economische, so ciale en persoonlijke elé? menten te integreren in dé' bedrijfsgeschiedenis. D| basis hiervoor was mijif overtuiging, dat de analysé van economische structu^ ren zinloos is zonder de be drijven, die de structuren vormen en de analyse van de bedrijven zinloos zonder, de mensen, die ze doen be, staan." In het proefschrift dat dooc Marinus Nijhoff in Den. Haag wordt uitgegeven en voor de prettige prijs van, 75 gulden over de balie gaat, vervolgt Franklin Jan Aart. Broeze: „De geschiedschrij* ving van de Nederlandss- scheepvaart op Oost-Indik in de eerste helft van de. negentiende eeuw heeft toW nu toe vrijwel geheel in het* teken gestaan van de scher- Ce liberale kritiek op'de* eschermde vrachtenpoii" tiek van de Nederlandse* Handel-Maatschappij, zoalf die in 1924 tot uitdrukking kwam in W.M.F. Mansvelts" terecht beroemde geschie" denis van de NHM. Ruim" een halve eeuw na Mans* velt, in aanzienlijk ander^ tijdsomstandigheden .öj met een geheel andere visi£ op het economisch gebeu ren en in het bijzonder ojf het ingrijpen van de over-# heid in de bewegingsvnj;, heid van het bedrijfsleven^ is het gepast de Nederland-,, se zeilvloot opnieuw aan, een beschouwing te onder-,, werpen. Die is een bijdrage* tot een dergelijke herwaar-, dering, gezien vanuit de op-* tiek van de individuele on-* der neming.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 4