m l(j 11 OKTOBER 1978 |-B: ®e smaakmaMng in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis Cultuur? dat f zoeken we opt 'OY&üj- tekening: Rob Verhoeven I Percentage Organisatie Drempelverlaging Cultuur: fa et zout de pap Het glibbert, zweeft en je kunt het niet beetpakken, ra-ra-ra. Dat kan maar één ding wezen: cultuur. Nederlanders hebben er geen hoge hoed van op. Een definitie valt er niet of nauwelijks van te geven, maar het is in elk geval iets overbodigs. Iets waarop het eerst bezuinigd kan worden: het toetje na de maaltijd, de slagroom in de koffie. We geven er alleen maar geld aan uit, opleveren doet het niets. Rudy Kousbroek omschreef het tijdens zijn redevoering ter gelegenheid van de inontvangstneming van de P.C. Hooftprijs aldus: Nog kortgeleden vertelde iemand die jarenlang in de buitenlandse dienst heeft gezeten hoe in dat wereldje wordt neergekeken op de functie van Chef Culturele Zaken, een post die beschouwd wordt als het eindpunt van een mislukte carrière, iets waar iemand terecht komt die geen capaciteiten heeft of in ongenade is gevallen". Maar hoe vaag en waterig ook, toch doordringt cultuur het hele dagelijkse leven, Het is meer dan dat ene maandelijkse avondje schouwburg, maar ook dSvorm van onze meubeltjes, het teeveeprogramma, onze tafelmanieren (of gebrek daaraan) en de vormgeving van de wijken waarin wij wonen. Cultuur is het zout in de pap van het dagelijkse bestaan. Hoe het zout gedoseerd moet worden, waar en voor wie, dat zijn nu net zaken die „diezelfde uitgerangeerde politicus", de Chef - Culturele Zaken, voor een gedeelte bepaalt. Reden om eens te onderzoeken hoe het cultuurbeleid in de waterwegsteden Schiedam, Vlaardingen en Maassluis er eigenlijk uitziet. Daarom op deze pagina een verslag daarvan. De informatie voor dit artikel kwam tot stand door gesprekken met de respectievelijke wethouders en andere culturele „big shots", met enige overdrijving ook wel de smaakmakers van het waterweggebied te noemen. Het zijn de'wethouders les van der Knaap (Maassluis) en Herman Posthoorn .'(Schiedam). Vlaardingenrd vertegenwoordigd door Maarten Bot, hoofd afdeling Culturele Zaken. In vroegere eeuwen stonden kunstenaars ondsher bescherming van heren met centen. Zij waren de broodheren, zij gaven de door Jan H. Bakker opdrachten, zij beslisten wat mooi en wat lelijk was. Belangrijke opdrachtgever in de middeleeuwen was bij voorbeeld de Roomskatholieke Kerk. Met de opkomst van de westerse democratieën kwam daaraan een einde. Nu is het de belastingbetaler van wiens geld cultuur wordt bedreven. Hoe dat geld verdeeld moet worden, wie krijgt wel en wie niet, is daarmee een uitgesproken politieke zaak geworden. Zeker in een tijd waarin er toch al niet zoveel meer is en er prioriteiten gesteld moeten worden. Hoe liggen die prioriteiten in de drie steden? Die waag is eigenlijk niet te beantwoorden zonder eerst een duidelijk beeld te hebben van wat elke stad onder het begrip „cultuur'11 verstaat Helaas wil het geval dat de steden zelf het ook niet zo precies weten. Het is alleen Maassluis dat een dappere gooi in de richting van een begripsomschrijving doet. „Cultuur", zeggen ze daar, „dat is vormgeven aan de samenleving. Enerzijds in dienst van de behoefte (het werk), anderzijds om de vreugde van het vormgeven zelf (kunst)". De twee andere steden geven toe.dat een definitie nodig is, formuleren kunnen ze haar niet zo snel. Maar ondertussen moet er wel gewerkt worden. „Nee, we hebben nog geen echte visie", zegt Vlaardingen. „Daar zijn we wel aan bezig; voorlopig proberen we het culturele leven in onze stad zoveel mogelijk te stimuleren". Stimuleren houdt voor Vlaardingse begrippen vooral in: organiseren, kunstenaars én kunstminnen den zoveel mogelijk bij het bestuur betrekken. Een democratische organisatie wakkert het culturele vlammetje misschien vanzelf aan, lijkt het voorlopige uitgangspunt Men hoopt zo ook het culturele leven achter de schermen de sublieme, doch naamloze zondagschilder in het kleine kamertje, drie hoog achter op de officiële planken te krijgen. Van Schiedam mag alles, maar wethouder Herman Posthoorn zegt stellig van plan te zijn die kunstuitingen die ons maatschappijkritisch maken extra te 'stimuleren. Zonder te bevoogden overigens. Kunst die aansluit op de socialistische maatschappijvisie mag wat Schiedam betreft wel wat meer aandacht hebben. Het tentoonstellingsbeleid zou volgens Posthoorn ook wel wat politieker kunnen, maar hij denkt toch voornamelijk aan vormingstoneel en dergelijke stichtelijkheden. Maassluis houdt het klein. Het nakomertje in de waterwegagglomeratie is zich maar al te zeer bewust van zijn bescheiden positie ten opzichte van cultuurcentra als Den Haag en Rotterdam, evenals Vlaardingen overigens, Schiedam heeft wat meer reden om zich een grote vent te voelen. De eerste stad aan de Waterweg richt zich vooral op het typisch Maassluise; dat heet het verenigingsleven- Volgens insiders moet dat zeer bloeiend zijn, maar we blijven binnen Maassluis. Wethouder V.d. Knaap: „Het is zelfs zo, dat Ted de Braak hier erg weinig publiek trekt. We hebben kunstenaars dan ook gevraagd een en ander op Maassluis zélf te betrekken". Een kleine indruk van het belang dat de respectieve gemeenten hechten aan cultuur kan verkregen worden uit cijfertjes. In dit geval de sommen die besteed worden aan het geestelijke goed. Voor de begroting van 1979 zien we dan dat het bedrag door Maassluis aan.cultuur besteed 2,2 procent van de totaalbegroting bedraagt. Schiedam scoort 2,43 procent en de gemeente Vlaaringen 2,8 procent. Deze cijfers werden verkregen door een optelling van alle voor cultuur uitgetrokken bedragen, minus het yormings- en ontwikkelingswerk, da in Vlaardingen immers losstaat van de portefeuille culturele zaken, maa in de portefeuille onderwijs een onderkomen heeft gevonden. Het zijn cijfers die uiteraard niet alles zeggen. Interessant zou het worden na te gaan hoe de verhoudingen binnen de culturele begroting liggen Aan welke facetten wordt relatief het meest uitgegeven? Zoals hierboven al bleek, cultuurbeleid is voor een groot gedeelte organisatie. Hoe ligt dat in de verschillende steden? Zowel het Vlaardingse als Maassluise culturele beleid scharniert al jaren over een zogeheten Culturele Raad. In juridische termen heet zo'n raad een ex-artikel 61 commissie, ook wel functionele raad genoemd. De Culturele Raad heeft een zware adviserende stem in het kapittel en behartigt de belangen van de onderscheiden culturele groeperingen. Behalve adviseren kan de raad ook zelf initiatieven nemen, wat in de praktijk dan ook veelvuldig gebeurt In de commissie hebben in principe zitting: de wethouder, een paar raadsleden en verder vertegenwoordigers van het actieve culturele leven. De laatsten worden kandidaat gesteld door hun achterban. Er wordt naar gestreefd de vertegenwoordiging zo breed mogelijk te laten zijn. Zo heeft de gemeente Vlaardingen onlangs het aantal leden van die vertegenwoordiging uitgebreid tot 15 in het totaal. Maassluis heeft nog maar plaats voor 10. De opzet is dat elke representant voor de belangen van zijn eigen sectie opkomt Daarnaast kan men op persoonlijke titel zitting nemen in de raad. Opvallend is verder dat culturele verenigingen van gastarbeiders in de Vlaardingse culturele raad op geen enkele wijze vertegenwoordigd zijn, terwijl dat in Maassluis wel het geval is. Daar heeft mevrouw L. Lammers-Noordam de taak ook de buitenlandse culturele verenigingen te behartigen. Op papier althans. Men geeft onmiddellijk toe dat de communicatie nog niet zo best verloopt, maar is vol goede voornemens. In Schiedam ligt de inspraak anders. Daar bestaat al zo'n dertig jaar de Schiedamse Gemeenschap. Deze stichting bestrijkt maa^ een klein gedeelte van de cultmvO' sector. Bibliotheek, museum, Passage en muziekschool bij voorbeeld vallen er buiten. De leden van het bestuur zitten daar op persoonlijke titel. Van een belangenvertegenwoordiging is men in Schiedam niet gediend. Dat zou coördinatie van het cultuurbeleid niet ten goede komen. Om het bereik van de stichting optimaal te maken denkt men er over binnen niet al te lange tijd evenals de buursteden ook in Schiedam een culturele raad op te richten; de stichting wordt dan opgeheven. Zoals bekend: de gemeentebibliotheek in Vlaardingen is voor iedereen gratis toegankelijk. Volgens eén woordvoerder van de bibliotheek heeft het afschaffen van de tarieven een grote toevloed van nieuwe lezers tot gevolg gehad. Reden voor Maassluis en Schiedam zich achter het Vlaardingse voorbeeld te scharen? Geen sprake van, vinden Posthoorn en V.d. Knaap. Het bedrag dat betaald moet worden is toch maar symbolisch? Aan het geld hoeft het niet te liggen. Daar komt volgens les v.d. Knaap nog bij „dat de groepen die je met drempelverlaging wilt bereiken best in staat zijn te betalen. Dat blijkt uit de vele boetes die zij dikwijls oplopen. Bovendien ben ik bang dat het gratismaken van de bibliotheek bij het publiek de indruk wekt van o-dat-is-gratis-dus-het-zal-wel-niets- wezen". Dat laatste argument is voor wethouder Posthoorn trouwens niet de overweging geweest om de tarjeven te handhaven. Wat de slordigheid van lagere inkomensgroepen betreft, dat is niet de ervaring van anderen. De woordvoerder van de gemeentebibliotheek Vlaardingen: „Ik begrijp niet goed waar V.d. Knaap dat vandaan heeft. Slordigheid, boetes en dergelijke komen gespreid voor over alle inkomensgroepen. Het is meer een kwestie van individuen dan van inkomens". Ook realisering van de artotheek, een instelling waar men beeldende kunst kan lenen vergelijk bibliotheek zou de democratisering van de cultuurconsumptie kunnen bevorderen. In VI aardingen vond men dat wel. Daar bestaat sindskort een dépendance van de Rijnmondartotheek. De artotheek geeft particulieren de mogelijkheid thuis iets aan de muur te hangen waarvoor ze anders naar het museum zouden moeten. Een abonnement kost maandelijks 7 gulden 50. Ook Schiedam wil graag een artotheek. „Maar", zegt Herman Posthoorn., „wij willen er eerst zeker van zijn dat we het publiek bereiken dat we bereiken willen. Daarom moeten we eerst nauwkeurig de doelgroepen bepalen en uitzoeken hoe de collectie daarop afgestemd kan worden". Maassluis staat uiterst sceptisch tegenover het kunstuitleenidee. Wethouder les v.d. Knaap: „Je bereikt er toch niet die mensen mee die kwetsbaar zijn. Je ziet het telkens weer: mensen die kunst lenen zijn bijna altijd mensen die ook hadden nnen kopen". Een artotheek voor Maassluis zit er niet in derhalve. Erika van Dijk. de beheerster van de Vlaardingse artotheek en tevens medewerkster van de Rijnmondartotheek, is het met de heren Posthoorn en V.d. Knaap volstrekt oneens. „Het is mijn ervaring dat juist een groot gedeelte van het publiek dat komt lenen de modale belastingbetaler is. En wat het afstemmen van de collectie op het publiek betreft; wij vinden dat het publiek zelf maar moet selecteren, daarom proberen we de collectie zo breed mogelijk op te zetten". Schijnbaar van futiel belang, maar wellicht toch illustratief voor het totale kunstbeleid van een gemeente zijn de criteria die men aanlegt vooi aankoop van kunst Het gaat maar om kleine bedragen Vlaardingen bij voorbeeld beschikt over een fonds van 20 duizend gulden maar nogmaals, het is het beleid in zakformaat. Zo blijkt dat Maassluis zich wat aankoop van kunst betreft uitsluitend richt op werken die inhoudelijk, visueel iets met deze stad te maken hebben. Bij voorbeeld een afbeelding van het Schuurkerkje, het stationnetje of iets dergelijks. Het zal duidelijk zijn dat met zo'n beleid de non-figuratieve kunst buiten de bool valt. Ook het tentoonstellingsbeleid van het museum zit op die lijn. Zeif .noemt men de aankopen incidenteel er is geen kunsthistorisch richtsnoer. Vlaardingen en Schiedam hebben dat duidelijk wèl. De haringstad vindt dat de gemeentelijke kunstcollectie een educatieve functie moet hebben. Probeer het aankoopbeleid dan ook zo in te richten dat er een breed kunsthistorisch overzicht ontstaat, bij voorbeeld van de periode na de Tweede Wereldoorlog. Ook het tentoonstellingsbeleid gaat van die gedachte uit. Bij gebrek aan een uitgesproken visie op wat kunst moet zijn, wil men voorlopig het publiek een breed scala van technieken kunnen tonen. In Schiedam ligt het iets anders. Daar zit men met een museum van meer dan plaatselijk belang. Het is een bekend (en omstreden) beleid van directeur Hans Paalman slechts bepaalde stromingen, zoals de Cobragroep, zo volledig mogelijk te verzamelen. Dat kost geld. Toch vindt de wethouder dat het zijn educatieve waarde kan hebben, zo'n complete stroming, al voegt hij er aan toe dat maatschappijkritische kunst te dunnetjes vertegenwoordigd is. Helaas is er op deze pagina geen ruimte het theaterbeleid van de gemeenten te vergelijken. Jammer, er zou een aardige tegenspraak tussen theorie en praktijk aan het licht gebracht kunnen worden. Het Schiedamse Passage theater bij voorbeeld dat in weerwil van des wethouders kritische uitspraken tot nu toe toch voornamelijk AVRO-achtïge produkties bracht Maar ook Vlaardingen heeft er een handje van, al moet gezegd dat het vormingstoneel daar, zeker dit jaar, wel wat meer aan bod komt dan elders. Maar voor echt geavanceerd toneel zullen de buren van Rotterdam voorlopig nog naar de Lantaren zelf moeten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 5