Je hebt het gevoel dat je positief bezig bent SN V-er Lou Spijker terug in Maassluis 59 Vrijwillig maar niet vrijblijvend :VRIJDAG 13 OKTOBER 1978 „Ik heb er altijd wel zin in gehad, om eens een poosje naar het buitenland te gaan om daar het een en ander te doen. Je bent jong, ongebonden, je wilt wel eens wat meemaken; iets van de wereld zien. En als je dat kont combineren met iets doen voor de mensen: waarom niet? Die advertenties van de SNV heb ik altijd met belangstelling bekeken. Uiteindelijk ben ik tóch maar eens gaan praten en dat resulteerde er in, dat ik naar de opleiding in Amsterdam mocht. Schitterend, want slechts een vrij klein percentage van de geïnteresseerden mag uiteindelijk op pad". „Als je de kraan opendraait en er komt water uit: dat is een feest" Opleiding Tegenslagen SC/VD/WW5 Het sorteren van nog ongebrande koffiebonen. Dit wordt door de vrouwen met de hand gedaan, omdat dat het goedkoopste is. „Soms denk je natuurlijk wel eens: heelt het allemaal wel zin in wat ik hier doe? Maar ais je ziet wat een wantoestanden er in dit land heersen, dan heb je toch het gevoel datje positief bezig bent. Alle beetjes helpen, moet je dan maar denken". Lou Spijker: een ondernemende Maas- si ui zer. tuinbouwkundige van beroep die twee- en-een-half jaar écht aan ontwikkelingswerk deed. En dat dsn niet sa de vorm van het inzamelen en ter beschikking stellen van gelden maar werkelijk, in de dagelijkse praktijk, werken met en voor de arme bevolking. Lou Spijker behoorde tot voor enkele weken tot het korps Nederlandse Vrijwilligers, dat over de gehele wereld te vinden is, werkend aan de Oasis. In augustus is hij teruggekeerd uit Bolivia waar hij werkzaam was bij diverse projecten, die tot doei hebben de armste bevolking een stukje bestaansrecht te geven. Het bestaan en het functioneren van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers is bij het grote publiek wel zo'n beetje bekend. De regelmatige adverten ties in kranten en tijdschriften en de wervende fimpjes, die regelmatig op de Nederlandse TV- zenders verschijnen, hebben hun uitwerking niet gemist. Het verslag van mensen, die inderdaad een aantal jaren hun tijd en inspanning beschikbaar hebben gesteld ten behoeve van de bevolking van de Derde Wereld: dat lees je niet zoveel. Hier is zo'n verslag. Het verhaal van Maassluise Lou in de binnenlanden van Bolivia. Tuinbouwkundige Lou Spijker: terug uit Bolivia. „Je doet er wel veel ervaring op...". Lou Spijker (25, bijna 26) uit Maassluis kan er uren over pra ten. ft mm tweeëneenhalf jaar heeft hij geleefd en gewerkt onder de armste bevolking in Bolivia, in Zuid-Amerika. Sa men met collega-vrijwilligers uit Nederland en ontwikkelings werkers uit andere landen uit Europa en daarbuiten werkte hij aan diverse projecten, die de bevolking daadwerkelijk proberen te assisteren. Hij legde waterleidingen aan in dorpen, die iedere elementaire voorzie ning misten, gaf vrouwen van een indianenstam kook- en an dere les en gaf voorlichting over goede, gezonde voeding aan hardwerkende boeren, die nor maal gesproken zeer slecht en eenzijdig plegen te eten. ,,De meeste mensen waar we mee te maken hebben gehad hebben erg weinig ontwikke ling. De leefomstandigheden zijn vaak volkomen beroerd. Men leeft op het platteland in lemen hutten met een golfplaten dak. In en om het huis is meestal geen enkele voorziening. Daar moet je in het begin wel even aan wennen, als je met die zaken geconfronteerd wordt". Tussen het tijdstip dat Lou zich aanmeldde en het moment, dat hij daadwerkelijk op het vlieg tuig kon, lag een behoorlijk lange periode. In die tussentijd moest hij diverse selectiege- sprekken, testen en onderzoe ken ondergaan en uiteindelijk een opleiding volgen op het Tropeninstituut in Amsterdam. „Daarmaakte ik ook kennis met de andere mensen uit de groep, die naar dezelfde locatie zouden gaan. Waar dat zou zijn was toen nog niet bekend. Je kunt van tevoren wel een voorkeur opgeven, maar dat komt mees tal niet uit Het hangt helemaal van de vrdög af, waar je uiteind elijk naar toe kunt". Het werd Bolivia. Een land, waarvan Lou nauwelijks méér wist, dan dat het in Zuid-Ameri- ka lag. „Toen ik die brief thuis kreeg wist ik er nauwelijks iets van. Ik heb me toen eerst een beetje geöriënteerd. Je maakt je er van tevoren allerlei gekke voorstellingen van, die dan hele maal niet uitkomen. Maar dat zal wel altijd zo zijn". De ploeg waar Lou Spijker in terecht kwam, werd uitgezon den naar een project van een instituut, dat zich bezighield met de ontwikkeling van de vrouwen van de Yunga-indm- nenstam. Een maatschappelijk werkster, twee huishoudkundi gen, een kinderverzorger en Lou; dat was de groep die een vorige ploeg Nederlandse vrij willigers mocht aflossen. „Dat instituut richtte zich volledig op de boerenvrouw. We gaven al lerlei cursussen, zowel op het instituut als in de verschillende omliggende dorpen. Cursussen van meestal tien weken, waarin de vrouwen allerlei huishoude lijke zaken werden bijgebracht, die ze vroeger op een zeer primi tieve manier moesten doen. Na Het ingebruiknemen van een van de waterbron nen: „Er gaat wel iets door je heen, als er echt water uitkomt". afloop kon men naar huis terug, om het geleerde in de praktijk te brengen. Daarbij moest dan nog wel een stukje begeleiding plaatsvinden". Per jaar werden op die manier zo'n 100 vrouwen bereikt. Vrou wen, die uiteraard in de meeste gevallen ook bij het werk op het land betrokken waren, le dereen die maar enigszins wer ken kan, doet mee. Coca „Die indianenstammen hielden zich hoofdzakelijk bezig met het kweken en verkopen van de coca; een plant waarvan de gedroogde bladeren stimule rend werken. Een deel wordt wel illegaal verwerkt tot cocaï ne. Je kunt die mensen wel proberen aan hun verstand te brengen, dat ze beter iets anders kunnen kweken, omdat die co caïne erg slecht kan zijn voor een heleboel mensen, maar dat spreekt natuurlijk helemaal niet aan. Op die grond wil vaak werkelijk helemaal niets groeien, behalve juist die coca- plant. Dat is het enige, dat geld voor ze oplevert. Moet je ze dan vertellen dat ze daar beter mee kunnen stoppen?" Lou Spijker heeft zeker plezieri ge herinneringen aan de periode onder de Yunga-indianen. „Met sommigen kreeg je een zeer goed contact, anderen wilden helemaal niets van je weten. Men heeft in de loop der jaren vaak slechte ervaringen opge daan met blanken, vooral met sommige Amerikanen. Toch hebben we daar goed kunne?; werken". Het project onder de Yunga- stam heeft de vrïjwüligersgroep van Lou een jaar gedaan. Van een heel andere aard was hel volgende karwei, dat de Maas- slui2er in Bolivia mocht aanpak ken: het aanleggen van waterlei ding m een aantal dorpjes in de buurt van de hoofdstad La Paz. „Dat deden we met behulp van een fonds uit Duitsland, dal de zaak grotendeels financier de. Hoewel de plaatselijke be volking die er uiteindelijk van kon profiteren ook zelf het een en ander heeft moeten betalen. In die comunidades, zoals die dorpen in Bolivia heten, was zoiets simpels als stromend wa ter vlakbij huis iets wat men nog nooit gezien had. Het was een flink karwei: samen met veel dorpelingen is er weken achtereen gewerkt om een groot waterbassin te graven, pijpen met allerlei aftakkingen aan te leggen en ga zo maar door. Als je na het laten vollopen van dat bassin uiteindelijk een kraan opendraait en er komt inder daad water uit, dan is dat niet alleen voor die bevolking een feest. Voor jezelf geeft het ook een grote voldoening". Kofficplan ters Geruime tijd heeft Lou in Boli via gewerkt onder koffieplan ters in een tiental dorpen rond Cordipata. Die koffieplanters waren verenigd in een koffie producenten-corporatie, die rechtstreeks haar product le verde aan de exporteurs. Op die manier konden de opkopers en groothandelaren, die er altijd ais dure schakel tussen zitten, worden uitgeschakeld, zodat de producenten aanzienlijk meer voor hun koffie kregen. Lou Spijker: „Dat project was opgezet door een organisatie die C1PCA heet. Dankzij die corpo ratie kregen de koffieboeren zo'n 100 peso méér vooreen baal koffie van 45 kilo, dan ze zouden hebben gekregen via de tussen handel. Omgerekend in Neder lands geld is dat ongeveer 16 gulden, maar daar is 100 peso natuurlijk véél meer waard". Daadwerkelijk geassisteerd bij het kweken van koffie en het verwerken ervan heeft Lou niet. Zijn taak was het proberen de koffieplanters ervan te overtui gen, dat goede voeding noodza kelijk is. „Het is ontstellend als je ziet hoe slecht die mensen eten. Veel te eenzijdig: vulling m plaats van voeding. Het ge volg is, juist omdat ze bijzonder hard moeten werken, dat ze erg vaak ziek zijn. Ook de kinder sterfte is bijzonder hoog. Het is echter met zo eenvoudig om ze ervan te overtuigen, dat goed eten noodzakelijk is. Je moot rekenen: die mensen leven al jaren op een bepaalde manier Plotseling komt er iemand ver tellen, dat ze het al die tijd niet goed hebben gedaan. Dat valt niet altijd mee". Die voorlichting over goede voe ding leidde er ook toe, dat Lou samen met de boerenbevolking nieuwe gewassen en groenten ging kweken. Een deel van die groente kon worden verkocht, zodat er ook nog financieel voordeel aan zat. „En dat is toch nog steeds de beste overtuiging, als het geld oplevert wil men wel iets nieuws uitproberen". De kmderverzorgster, die ook aan het eerste project had mee gewerkt, nam ook aan dit voe dingsproject deel. Zij gaf de vrouwen van de koffieplanters kookles met die nieuwe groente soorten. „Dat moesten dan wel maaltijden zijn, die voedzaam waren en snel klaargemaakt konden worden. Ook die vrou wen werken mee op het land, dus ze hebben er niet de hele dag de tijd voor". Lou Spijker is er in zijn Boli viaanse periode wel achtergeko men, dat hel vrijwilligerswerk niets is voor idealisten. Die knappen volgens hem wel af door de vele tegenslagen, die ze in hun werk ontmoeten. „Want er gaat toch echt wei eens het een en ander mis. Zo hebben we zo nu en dan wel eens wat conflicten gehad met de plaatse lijke of rijksoverheid in Bolivia. Het wordt jo in dat soort landen mei altijd in dank afgenomen, als je de bevolking wat wijzer probeert le maken. Met name tijdens ons werk onder die kof fieplanters hebben we gepro beerd, die mensen wat bewuster te maken van hun manier van leven Men moet zelf in staat zijn om op de goede plaatsen aan de bel le trekken, als dat nodig is. Je moet wel oppassen dat je je niet in politieke zaken gaat mengen, want dan zit je bij dat soort regimes wel fout", Lou Spijker is hard bezig, om weer te wennen aan de Neder landse omstandigheden. En ze ker ook aan het klimaat. Het is een hele overgang, van Boli via naar Nederland. Zijn bui tenlandse verhaal heeft hij na tuurlijk al diverse malen moe ten vertellen, aan familie, vrienden en kennissen. Een feit is, dat hi j er de komende weken nog niet gauw over uitgepraat zal raken. „Als ik er zo op terug kijk, dan vraag ik me wel af: wie zou er nou meer van geleerd heb-, ben: die mensen die ik allerlei dingen heb kunnen bijbrengen, of ikzelf? Je doet wel een alle- machtige hoop ervaring op". In een van de „communidades" wordt de koffieoogst gewo gen, voor de balen naar de coöperatie gaan. De cocaplant groeit overal, zelfs waar andere gewassen het niet zouden uithouden. De Stichting Nederlandse Vrijwilligers functioneert sinds 1965. In dat jaar ging de Nederlandse regering'samenwerken met een aantal particuliere organisaties, die zich al bezighielden met het uitzenden van vrijwilligers naar ontwikkelingslanden. Sinds 1965 zijn vele honderden Nederlanders door de SNV naar de Derde Wereld uitgestuurd om de mensen daar, die vaak In belabberde omstandigheden verkeren, te helpen zichzelf te bedrui pen. De doelstellingen van de Stichting zijn tweeledig. Allereerst wil de Stichting de bestaande omstandigheden in de ontwikkelingslan den verbeteren, maar daarnaast wil men ook werken aan de bewustwording van de ontwikkelingsproblematiek in Nederland. Voor dat laatste doel worden voornamelijk de teruggekeerde vrijwilligers ingezet De SNV wil er zeker van zijn, dat de uitgezonden vrijwilligers inderdaad daadwerkelijk aan de slag kunnen In projecten, die aan de arme bevolking ten gbede komen. De Stichting maakt hierbij onderscheid tussen twee soorten programma's: het regulie re en het bijzondere programma. Met reguliere programma Is van toepassing op arme landen die zéII van regeringswege een beleid voeren dat is gericht op het verbeteren van de omstandigheden van de bevolking. In de praktijk gaan de meeste vrijwilligers naar die ontwikkelingslanden. Daarnaast is er het bijzondere program ma, dat functioneert In landen waar de regeringen weinig actief zijn op dit terrein. Daar worden de Nederlandse vrijwilligers Ingezet in projecten van autochtone particuliere organisaties. Aan mensen, die als vrijwilliger willen worden uitgezonden, worden enkele eisen gesteld. Men moet onder andere bereid zijn om minimaal 27 maanden beschikbaar te zijn. Hierbij Is de voorberei dingsperiode In Nederland niet Inbegrepen. Verder dient men een voltooide vakopleiding te hebben, een goede gezondheid en in de meeste gevalleneen BE-rijbewijs. Oe selectieprocedure, die meestal zo'n 6 tot 9 maanden kan duren, omvat onder andere een psychologisch onderzoek en een uitge breide medische keuring. Als een kandidaat geschikt wordt bevonden om uitgezonden te worden, krijgt hij een voorbereldlngs- cursus van een week of twaalf, die deels in Nederland, deels in een ontwikkelingsland wordt gegeven. Voor het vertrek naar de Derde Wereld tekent de vrijwilliger een arbeidsovereenkomst met de SNV. De salariëring bestaat uit een bruto-loon van momenteel 465,- per maand voor een ongehuwde vrijwilliger en 604,50 voor gehuwden, aangevuld met een zogenaamde gastlandtoefage, die per land aan de hand van de daargeldende koopdracht wordt vastgesteld. 01e toelage kan variëren van 350,- tot 1000,- per maand. Een gehuwde vrijwilliger krijgt 75% van deze toelage extra, alsmede vastgestelde percentages hiervan voor de eventuele kinderen, interessant is voor veel mensen, dat de dienstplicht niet behoeft te worden vervuld, als men ais vrijwilliger In een ontwikkelingsland gaat werken. Wie over de Stichting Nederlandse Vrijwilligers meer wil weten kan schrijven of bellen naar het adres Muzenstraat 30 in Den Haag, tel. 070-65.33.95.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 5