Het is steeds minder straat, wat in Schiedam de klok slaat Architectuur kan ,9eigen tijd" niet uitbeelden Woont U nog in een laan? Da's óók al ouderwets rOENSDAG 25 OKTOBER 1978 Schiedammer deed mee aan Tweede Kamer-prijsvraag: 'ie namen Neem nou de Hooikade, waar vroeger nog een pontje voer naar de Buitenhavenweg. raken uit de tijd. Al heb je in de nieuwbouw van Spaland nog een dat Hooiland is genoemd. Liesje teerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan. In Tuindorp. Een oud liedje. IZu ike wijsjes hoor je nooit over nieuwerwetse dreven of woonerven. Schiedam Straten rijn uit de mode. Schiedam heeft er een kleine 260, maar er komt geen echte straat meer bij. Ouder wets is het om iets nog piraat" te noemen. Een nieuwe orde van naamgevers is aan de macht Lanen zijn ook al uit den boze. Schiedams oudste laan heet ge woon de Laan en is nu kraak- buurt daarnaast telt de stad nog 94 keuriger lanen maar er komt er niet eentje meer bij. En wegen, stegen, singels en paden zijn ook al verouderd. Ja, Schiedams jongste nieuw bouwwijk Woudhoek-Zuid heeft die begrippen nog wel, tenslotte moet de straatnamen- commissie zelf ook wennen aan de naamgeving-nieuwe-sti jl. Groenoord stikt al van de plei nen, alleen in Groenoord-Zuid zijn de straten nog op een hand te tellen, maar in Spaland is de historische verloedering al waar te nemen. Tante post stopt daar stukken in de bus bij Hooiland 16 of Oever 23 om maar eens wat te noemen, maar niet bij de Hooilandstraat of Oeverlaan. Dat klinkt ook niet, al kan je je afvragen of een straat in het veel oudere Singelkwartier zoals Korte Singelstraat dan wel kan, maar er blijken nog andere redenen om iets geen straat of weg of singel of boulevard of laan of sloot of kade of steeg te noemen. Of hofje. Chris Zijdeveld noemt drie ar gumenten. De wethouder voor stadsontwikkeling heeft al ge ruime tijd geleden bekend ge maakt, dat „straten" in Woud- hoek-Noord na de oplevering genoemd gaan worden naar ou de scheepstypen en molenon derdelen (dat wordt dus Fregat in plaats van Fregatstraat en verder de Wiek en de Molen steen), en, „daarvoor is een praktische reden, een filosofi sche en een stedebouwkusidi- ge," aldus Zijdeveld. Het praktische zit 'm meer in de smaak van de lieden, die hun fantasie in de straatnamencom- missie kunnen botvieren. „Men vindt het tegenwoordig leuker om een plek naar dingen te vernoemen zonder toevoeging van straat of zo," zegt Zijdeveld. Waarom dan geen erf of dreef? (Vlaardingen-Holy kent bijvoor beeld de drevenbuurt.,) „Om dat je nu al rekening moet houden met onze nazaten, die over honderden jaren nog met die namen moeten werken en verplicht er straat achter te zetten, want je kunt nog wel zeggen: ik woon aan de Bosrand 37 of op Weide 32, maar niet: ik woon op Galileï 67. Dat is niet fatsoenlijk tegenover Gali leï." Waarna de wethouder ingaat op het stedebouwkundige bezwaar tegen „straten": vervaging van het begrip. „Vroeger was een straat een streng gedefinieerd iets. Langs een lineaal werd een lijn getrokken en daaraan wer den huizen gezet Een duidelijk recht stuk was dan een straat. Bij de nieuwe opzet van wijkde- len zie je meer het woonerf-idee, zonder stoep en zonder straat, dus: geen straten meer." Erven Maar, hoe oudeiwets zijn stra ten dan? In het oude dorp Ke- thel zijn er echte straten, in Nieuwland en de oude wijken ook (de Gorzen heeft als enige uitzondering de Groenelaan, de rest is straat - nou ja, de dijken zijn er ook nog), maar hoe is het in het oudste deel van de stad, de binnenstad en dc bran- dersbuurt? Weinig straat wat de klok slaat. Meer komen daar namen naar voren zoals Verbrande Erven, Achter de Teers Loof, Baan. Groenendal, Otterbuurt, Oude Sluis, Raam, Schie en natuur lijk de vesten: Westvest, Velle- vest, Noordvest, Broersvest cn vroegere dijken zoals de Dam en de Korte Dam en - warempel - de Hoogstraat. Er blijkt uit, dat straten vroeger ook niet al te vaak werden gebruikt (al zijn er in de binnenstad wel veel straten verdwenen door onge controleerde sloop.) Daarvan uitgaande valt hel mei die historische verloedering in de naamgeving wei miw. De betrokken commissie, waarin dc PTT een dikke vinger in dc pap heeft, aapt dus als je 't zo bekijkt vrolijk onze voorouders na. „Hot hebben van een histori sche vereniging in Schiedam getuigt natuurlijk al van eerbied voor toen." vindt Chris Zijde veld. Overigens wonen dc meeste Schiedammers nog in «en straat, en dat zal nooit verande ren (of or moet zoveel gesloopt worden...). Tel maar na: Schiedam heeft 255 straten, 95 Tonen, 27 wegen, 20 singels, 19 stegen, 11 paden, vorder nog een dozijn hofjes waar ook echte mensen wonen cn nog een stuk of 45 pleinen, maar van die laatste groep tel len er veel niet mee omdat daar géén mensen wonen (Plein 1940- 1945, Hoofdplein. Kethelplein. do schoolpleinen nog niet eens meegeteld). Het gros woont dus in een straat. Ouderwets of niet. Nog een echte straat, een heel oude zelfs: de Dorpsstraat in Kethel. Daarachter loopt een weg, de Vlaardingseweg, naar het Hof van Spaland en het Bachplein. Vrij behoorlijke namen allemaal. Rechts: Een „luchtfo to" van de uitbreiding van de Tweede Kamer zoals Schiedammer Bert Beer man het zich had voorge steld. door Kor Kegel dan vastgebakken ritten aan wat nu een modieus spraakge bruik is," is zo «ongeveer de redeneertrant van de wethou der, „Bovendien zouden ze dan kunnen denken, dat dreven zijn ontleend aan het kostelijke spraakgebruik van Van Agt, en dan zou je een Agtiaanse straat- n aamgeving krijgen." Dc filosofische reden: „De laat ste jaren is een afkeer gegroeid van het vernoemen van straten naar personen. Vanwege de her kenbaarheid is dat in Groe noord en Woudhoek-Zuid nog wel gebeurd, maar dan heb je ook alle componisten of toneel schrijvers in één wijk bij elkaar. Trouwens, zou je nu toch nog naar personen grijpen bij de naamgeving, dan ben je haast Schiedam „Krijgen de he dendaagse architecten nog wel de ruimte? Ik vraag het me af. Nogal sterk krijg ik de indruk, dat ontwikkelingen op archi tectonisch gebied worden te gengegaan. Er is in feite geen sprake van een nieuwe bouw stijl, een andere aanpak. Iets, dat echt nieuw is! Dat vind ik merkwaardig. Tenslotte ik noem maar een voorbeeldje komen in de muziek toch wel steeds nieuwe stromingen aan hod. Daar kan het kennelijk wel. In de architectuur niet Of in ieder geval veel minder. Het is toch te gek, dat een bepaalde tijd niet ergens tüssen kan bou wen, Je moet niet zeggen van „bouw niks nieuws". Dat is verkeerd. Een stad en het cen trum daarvan zijn er niet om hun historische waarde alleen maar te behouden. Niet om slechts historie te zijn. Het is geen museumstuk. Kijk, die ou de straten, die een sfeer hebben met een echt historische waar de, moet je onaangetast Zaten. Maar het centrum van een stad moet ook in het algemeen kun nen aanspreken. Daar moeten ook, ja hoe noem je dat, ook gekke dingen verwezenlijkt, ge- bouwd kunnen worden. Mode en trends van elke tijd zou je in stadscentra moeten kunnen door Kees Jonker terugvinden. Het begrip Be schermd Stadsgezicht steekt daar in sommige gevallen een stokje voor. Jammer, want naar mijn mening moet je alles op zich bekijken. En je niet vast prikken op een juridische kreet als dat Beschermd Stadsge zicht" De 29-jarige Bert Beerman uit Schiedam verklaart achteraf, dat hij bij het ontwerpen van zijn plan voor de uitbreiding van de Tweede Kamer te voor zichtig te wei k ia gegwun. Onder het motto Haagse Comedie heeft de Schiedammer meege daan aan de openbare prijs vraag, waaruit een ontwerp had moeten rollen voor genoemde uitbreiding van het parlements- Links: Het Spui in Den Haag zou er anders uit gaan zien als het in maquette gezette plan werkelijk gebouwd had kunnen wor den. gebouw in Den Haag. Dat is mislukL Van de 111 inzendingen heeft de jury geen enkele goed genoeg bevonden. Of zoals dat door deze jury onder woorden is gebracht: „De ideevorming over de ontwikkeling van me thodieken van werken en de daartoe stimulerende ruimten heeft, naar uit de ontwerpen is af te lezen, helaas niet meer opgeleverd dan wat reeds be kend mag worden geacht op dit gebied. Een duidelijker indica tie van het specifieke van wer ken en vergaderen mag op dit punt van de gebruikers worden verwacht". Daarom werd dan ook besloten om niet verder te gaan met een vijftal inzenders, dat hun ideeën in overleg met de opdrachtgever zou moeten uitwerken. „Geen van de 111 inzendingen gaf ons voldoende vertrouwen, dat aan het einde van de tweede ronde {waarin die vijf met de op drachtgever om de tafel hadden gezeten) een ontwerp van een zodanige kwaliteit zou zijn ont staan, dat de minister hierop een opdracht zou kunnen base ren", meldt de jury, onder voor zitterschap van Rijksbouw- meestesr, W. G. Quist Wél be sloot de jury aan elf inzenders een premie van negenduizend gulden toe te kennen. Eén van hen is Bert Beerman. Toen hij in september van het vorig jaar hoorde, dat de prijsvraag was uitgeschreven, achtte hij dat een mooi onderwerp voor zijn afstu deerproject aan de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst. Half december '77 ging het ont werpen werkelijk beginnen. Ge durende drie maanden thuis werken. Vódr 8 maart van dit jaar was het plan klaar. Tweeslachtig Bert Beerman vertelt: „Het ana lyseren van het program van eisen is verreweg het belang rijkste karwei geweest. Dat wist ik van tevoren al, maar nu nog veel meer. Toch ontdekten wij (hulp werd verleend door Albert Bouwman en Ronald van Dui- venbode uit Rotterdam, red.) een zekere mate van tweeslach tigheid in dat program van ei sen. Aan de ene kant werden enkele zeer globale eisen ge steld. Bijvoorbeeld: de openheid van het parlementaire gebeuren moet worden weergegeven, en een versterking van de relatie tussen de kiezer en de gekozene moet worden gerealiseerd. Te vens werd van de inzender ver wacht, dat deze ruimten zou ontwikkelen, die stimulerend zouden werken met betrekking tot het vergaderen en werken van de parlementariërs. Dat noem ik vage dingen. Daar staat tegenover, dat in het program van eisen werd ingegaan op kleine details, zoals het creëren van enkele kleinere kamertjes. De vorm van de grote zaal, daarover werd weer niks ge steld in het eisenprogram. Tja...". Geen van de inzenders heeft trouwens getwijfeld aan twee voorname wensen van de prijs- vraaguitschrijvers. Ên de uit breiding moet aansluiten van binnenuit bij het bestaande ge bouw van de Tweede Kamer èn van buitenaf moet het gebouw passen in het Beschermd Stads gezicht rond het Spui en omge ving. Daar heeft Bert Beerman zich grotendeels aan gehouden. Tot zijn spijt, „Want", vertelt hij nu: „ik ben te voorzichtig ge weest. Veel te veel heb ik het program van eisen gevolgd. Met name in het kader van het Beschermd Stadsgezicht Daar moet je natuurlijk op letten. Maar anderzijds moet je archi tecten toch ook hun gang kun nen laten gaan". Als Bert Beerman nog eens aan een dergelijke prijsvraag zal meedoen, dan pakt het anders uit. Reken maar. Het is alleen de vraag of zijn ontwerp dan met enthousiasme ontvangen wordt door een jiuy, die er andere ideeën op nahoudt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 4