Werkgroep Oude Maas Milieu-onderzoek II11S1 Werkgroep Oude Maas Milieu-onderzoek: Ver dediging on beschermde I oevers is eerste vereiste Mogelijkheden bij bocht j afsnijding V" J* DONDERDAG 7 DECEMBER 1978 SC/VD/WW4 Een apart hoofdstuk in de Oude Maas-problematiek is de scherpe bocht in de rivier ter hoopte van Kuipersveer. Om eindelijk eens af te rekenen met deze voor de scheepvaart gevaarlijke slinger, heeft Rijkswater staat nog steeds plannen voor een bocht verbetering in voorbereiding. Voor een bochtafsnijding worden mo- I men teel drie alternatieven onder- zocht, waarvan er één bestaat uit dne varianten, die alle voorzien in het verdwijnen van stukken griend, net en biezengors. Afhankelijk van de te kiezen mogelijkheid zal ook akkerland of weidegrond worden vergraven. In het laatste geval gaat het om de Geertruida Agathapolder, met Groot Koninkrijk de laatste twee grasgorzen langs de Oude Maas. Variant A is de meest ingrijpende voor het natuurgebied, omdat de Geertrui- da Agathapolder in deze opzet door midden gesneden wordt. Dat betekent een halvering van het 31 hectare grote grasgors. Verder zal ruim acht hectare buitendijks terrein weggebaggerd worden. De uitvoering van tracé C zal veel minder natuurgebied (zes hectare), maar juist veel meer land bouwgrond kosten. Compromis Tracé B is een compromis tussen beide andere vananten. In dit geval zal de toekomstige vaargeul over het zuidwestelijke deel van de Geertruida Agatha lopen, waardoor ruim acht hectare van het weidegebied het veld moet ruimen. Datzelfde geldt voor vijfenhalve hectare 'nat' natuurge bied. Alle alternatieven hebben echter als gevolg dat de Geertruida Agathapol der óf het restant ei ;an van de Hoek- sche Waard wordt afgesneden en dat het stuk Oude Maas tussen de polder en IJsselmonde een doodlopende arm wordt. Juist in dit afgedamde stuk rivier zien de natuurbeschermers in de werkgroep de mogelijkheid een nieuw natuurgebied in te richten. Zo kan wellicht deels worden gecompen seerd wat tot nu toe langs de Oude Maas verloren ging. Door de dode bocht gedeeltelijk op te vullen met bij de afsnijding vrijkomende slib, kunnen kansen worden geschapen voor natuurlijk vloedbos, biezengors en schaarse vogelsoorten. Het ligt in de verwachting dat in deze opzet de huidige Barendrechtse oever zal worden gereserveerd voor het recreatieschap Oude Maas. Om de ornithologische en botanische kwali teiten van de Geertruida Agatha ech ter optimaal tot zijn recht te kunnen I laten komen vindt de werkgroep het gewenst dat het grasgors in natuurbe heer komt Hoewel tracé A, uit oogpunt van natuurbehoud 'ongewenst' genoemd- wordt wil de werkgroep zich echter nog niet uitspreken over de twee overige varianten. Dit gezien de onze kerheid over de vraag in hoeverre de keuze van één alternatief invloed heeft op de toekomstige bestemming van het grasgors. Buitendijks tracé De werkgroep gaat in het rapport nog niet in op andere plennen die Rijkswa terstaat inmiddels ook bij de bewegin gen betrekt Dat zijn een volledig buitendijks tracé (dat de grienden nauwelijks spaart) en een verkeersre geling op de rivier in combinatie met een bescheiden bocbtverruiming. Wanneer de aanpassmgsplannen in hun huidige vorm worden uitgevoerd, zullen er ook elders langs de Oude Maas stukken natuurterrein moeten worden prijsgegeven. Het belangrijk ste is de elf hectare grote griend ten oosten van Puttershoek, die dan ten minste zal worden gehalveerd. Ook tegenover Puttershoek aan de zijde van Heerjansdam zal een stukje griend moeten wijken. Verder zal de vaarwegverbetering gevolgen hebben voor stukken oever ter hoogte van het Delta-ziekenhuis en Hoogvliet. De plannen voor de aanpassing van de Oude Maas als vaarweg zijn echter nog niet definitief. Op z'n vroegst eind volgend jaar zal het totaalplan van Rijkswaterstaat bekend gemaakt worden, waarna tijdens een aantal hoorzittingen in de streek inspraak kan worden geleverd. Vervolgens gaan de plannen naar de Raad van de Waterstaat het hoogste advie sorgaan die de minister van Ver keer en Waterstaat aanbevelingen zal doen. j' r 'U 'S C 'v Al in 1973 zag hei stuk „blote" oever griend erzo uit De werkgroep Oude Maas Milieu-onderzoek werd in 1975 opgericht op initiatief van het openbaar lichaam Rijnmond. Dit gebeurde naar aanlei ding van de snel verslech terende toestand van veel natuurgebieden langs de ri vier en de op stapel staande aanpassingsplannen van Rijkswaterstaat. De groep stelde zich tot taak de natuurlijke rijkdommen te behouden en eventueel 2elfs tot ontwikkeling te brengen. Daartoe behoorde ook de bestudering van de oeververdediging en de inrichting van de eventueel af te snijden bocht bij Kuipersveer. Ook het opstellen van beleids adviezen voor het behoud en de ontwikkeling van de levensgemeenschappen behoorde tot de taak van de werkgroep. Het voorzitterschap van de werkgroep Oude Maas Milieu-onderzoek is in handen van dr. ir. M. J. Adriani, die tot voor enkele jaren de leiding had over het biologisch station Weevers Duin in Oostvoome. Verder hebben in de groep zitting vertegenwoordigers van Staatsbosbe heer, het openbaar lichaam Rijnmond, Rijkswa terstaat, het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en het Zuid-Hollands Landschap. JDe huidige toestand van de natuur gebieden langs de Oude Maas is verre van bevredigend. Op veel plaatsen zijn de oevers onderhevig aan afslag door de toenemende scheepvaart en het verkleinde getijdenverschil. De levensgemeenschappen langs de ri vier worden daardoor ernstig be dreigd". Tot deze niet al te positieve conclusie komt de werkgroep Oude Maas Mi lieu-onderzoek in een rapport dat binnenkort zal verschijnen. Hel stuk. dat onder meer zal worden aangebo den aan de Rijnmondraad, Rijkswa terstaat en het provinciebestuur, om vat onder meer een inventarisatie van de resterende natuurlijke waarden langs de Oude Maas en de mate van aantasting gedurende de laatste jaren. Daarnaast geeft het aanbevelingen voor maatregelen, die verdergaande afkalving moeten voorkomen. De maatregel die het belang van het Oude Maasgebied sterk vergrootte maar tegelijkertijd bijdroeg tot de huidige aantasting, is de sluiting van het Haringvliet in 1970. In één klap verdween de getijdeninvloed uit zo'n 1.350 hectare griend in Zuidwest-Ne derland. Ongeveer 450 hectare bleef onderhevig aan een (gereduceerde) eb- en vloedbeweging. De helft daarvan ligt langs de Oude Maas, zodat deze rivier in één dag het belangrijkste zoetwatergetij denlandschap van heel West-Europa werd. Afkalving Het gehalveerde getijdenverschil leid de echter tot een intensivering van de oeverafkalving, die al was ingezet met de toenemende scheepvaart in de jaren zestig. Vooial in de laatste jaren nam de oeverslag zeer sterk over. Over grote lengte deden de golfslag en de zuiging van met name de grote duwkonvooien stukken griend, riet- en biezengors in het water verdwijnen. Het steeds drukker wordende scheep vaartverkeer over de Oude Maas deed Rijkswaterstaat ook tot de slotsom komen dat de rivier als vaarweg niet overal voldoet. Dit mede met het oog op de verwachting van de deskundi gen. die een verdere toename van de scheepvaart voorzien als gevolg van de ontwikkeling van het industrie-ter rein Moerdijk, de bevolkingstoename en de economische groei. Momenteel worden bij Rijkswater staat plannen voorbereid voor een aanpassing van de Oude Maas. 2e zullen globaal voorzien in het verbre den van de vaargeul tot 150 meter en het bereiken van vaargeuldiepte van 10 meter-N AP. Op slechts enkele plaatsen zal de vaarwegverbetering gevolgen hebben voor het oeverland. Het is de bedoeling dat de aanbevelin gen van de Oude Maas-werkgroep (ter behoud van land, biezen, riet- en griend cultuur, dijk bescherming en recreatie) zo goed mogelijk worden verwerkt in de aanpassmgsplannen. Niet alleen forse stukken griend en rietstengels blijken in de afgelopen jaren ten prooi gevallen te zijn aan het water. „Doordat het grootste deel van de oevers onbeschermd is, blijken de biezengorzen langs de rivier sterk achteruit te zijn gegaan en nu nog maar schaars vertegenwoordigd zijn. Waar de biezengorzen - zeer effectieve golfbrekers - verdwenen, begint ook de aantasting van de erachter gelegen rietgorzen of grienden", constateerde de werkgroep. Oeverbescherming Omdat verschillende vegetatie-typen uiteenlopende eisen stellen aan het milieu, vragen deze ook verschillende vormen van oeververdediging. Bij de afscherming van de rivier-oevers zal daarom rekening moeten worden ge- Nateair >ude Maas bedreigd maar (nog) niet verloren houden met de begroetingsvormen rietgors en ruigte, biezengors, griend en weidepolder. Afhankelijk van het te beschermen oeverdeel, stelt de werkgroep vier typen oeververdediging voor. Ze va riëren van een dubbele rij palen met vlechtwerk van rijshout tot een com plete steenbestorting. „Bij minder be dreigde delen kan de zaak ook onge moeid gelaten worden, waardoor tege lijk een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van het dynamische ka rakter van het Oude Maas-land schap", oordeelt de werkgroep. Voor de Hoekschewaardse zijde bete kent het verdedigingsplan van de werkgroep Oude Maas Milieu-onder zoek dat er bijna zes kilometer oever door Leen Preesman moet worden verdedigd met één van de vier methodes of een combinatie ervan. Het betreft stukjes griend bij Goidschalxoord, Heinenoord en de Geertruida Agathapolder. Een oever bescherming vindt de werkgroep ook gewenst voor het riet- en biezengors ten oosten van Heinenoord, het biezen gors ten oosten van de Heinenoordtun- nel en het rietgors tussen Puttershoek en 's-Gravendeel. Prioriteiten In het kader van het behoud van de natuurgebieden langs de Oude Maas, die eens als „Groene Rivier" geboek. staafd werd, heeft de werkgroep er enkele voorrangsgebieden uitgelicht Daaronder bevinden zich aan de zuid oever de rietgorzen van Puttershoek, een uitgestrekt en, volgens de onder zoekers, „nog niet ernstig verwaar loosd" cultuurgors. Ook de Noorse Plaat bij Heinenoord is een gebied, waarvan de werkgroep van oordeel is dat de bescherming voorrang moet krijgen. Het laatste terrein is een uitgebreid biezengors, dat nu permanent overspoeld is, met daarop aansluitend riet en ruigte. „Een belangrijk element hierbij is de omstandigheid dat er een duidelijke zonering is, die de vegetatie-successie - typerend voor het zoetwatergetijden- gebied - weerspiegelt van de eerste biezenvesting tot een begin van bos- vorming", licht de werkgroep toe. „Verder moeten het rietgors van de Berenplaat met rijke zomerklokje- en holpijp-vegetaties prioriteit krijgen bij de oeververdediging", meent de groep. Hetzelfde geldt voor het Ruigeplaat- bos aan de westzijde van de Oude Maas, de grienden bij Hoogvliet-Meeu wenplaat en de Lage Plaat bij Rhoon. Vogels De Oude Maas, die dateert van de tijd dat de Rijn nog bij Katwijk in zee uitmondde, blijkt in het winter halfjaar te worden bezocht door zo'n 50 vogelsoorten. Het talrijkst zijn wil de eend en wintertaling, waarvan de gemiddelde aantallen respectievelijk 1.500 en 600 (5 10% van alle talingen in hét Deltagebied) exemplaren bedra gen. Ook stormmeeuw en meerkoet zijn 's winters algemeen, terwijl soorten als smient, pijlstaart, grote zaagbek, ber geend, waterral en watersnip zelden of nooit ontbreken. Gedurende lange re vorst perioden kunnen hun aantal len aanzienlijk oplopen, zo valt uit het rapport op temaken. De rijke schakering aan landsschaps- vormen en levensgemeenschappen van de Oude Maas-oevers is er de oorzaak van dat er maar liefst 86 vogelsoorten broedend zijn aangetrof fen. Daaronder bevinden zich roer domp, waterral, bruine kiekendief, blauwborst, snor, boomvalk, groene specht, bosuil, wielewaal, watersnip en dodaars. Broed vogels als aalschol ver en blauwe reiger verdwenen in het afgelopen decennium door mense lijk ingrijpen. De werkgroep acht de mogelijkheid echter niet dat deze soor ten zich opnieuw zullen vestigen. Ree Ook wat betreft het dierlijk leven zijn de vochtige oeverlanden van de rivier interessant. Zo zijn de boorden van de Oude Maas onder meer het leefge bied van de zeldzame Noordse woel- muis. Ook zoogdieren ais de wezel, de hermelijn en de egel behoren tot de inventaris van de oeverlanden, evenals de bunzing en de ree die incidenteel gezien worden. Het onder zoek leerde ook dat langs de rivier twee zeer zeldzame spinnesoorten te vinden zijn, alsmede twee hijzondere soorten landslakken, twee schaarse loopkeversoorten en de zeldzame vuurkever. Belangrijke soorten planten van het Oude Maas gebied blijken onder ande re zomerklokje, dotterbloem, echt le pelblad, zulte en lancetbladig kruis- kruid te zijn. Verder herbergen de grienden ook diverse lucht-minnende (korst-)mossen. Ten aanzien van de vegetatie consta teerden de onderzoekers dat de toena me van de scheepvaart en de Haring- vlietsluizen dramatische effecten had den. Zo deed de afslag verscheidene plantensoorten in aantal afnemen, waaronder de biezen. De lagere ge middelde hoogwaterstand deed de overstroming van de oeverlanden af nemen. Een verruiging met meer alge mene planten als de brandnetel was het gevolg, waardoor de oorspronke lijke vegetatie het extra-zwaar te ver duren kreeg. Mogelijkheden De eindconclusie van de werkgroep is echter niet volledig negatief. Gecon stateerd wordt namelijk dat er nog steeds mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van moerassen. Als maatregelen, die in dit verband echter noodzakelijk zijn, noemt het rapport de afsluiting van bepaalde rivierdelen voor alle vaart, het behoren van grien den, biezen- en rietgorzen, het maaien en afvoeren van de ruigte-vegetatie en natuurlijk de bescherming van de oevers. Verder vindt de werkgroep dat de volledige handhaving van het natuur gebied in de complexen Berenplaat, Puttershoek, Zomerlanden, Rhoon en Carnisse onmisbaar Is om het reste rende areaal aan natuurterreinen langs de Oude Maas voor verder verval te behoeden. De groep wijst hierbij tegelijk op het belang van een combinatie van landschapstypen voor een gevarieerd (broed-)vogel be stand. It,/ Eert voor- jaarsbeeld aan da Oude Maas: een veld helder gele dotter bloemen. De Haringvliet- sluiting deed hen welis waar in aantal afnemen maar zeker niet verdwij nen. Een nest jonge bruine kiekendieven langs de ri vier. in elk ge- val langs de oostelijke Ou de Maas is de soort sinds 1975 weer een jaarlijkse broedvogal. Vooral de explosief toe genomen duwvaart is debet aan de hevige afkal ving van alle. onbescherm de oevers. MANNESMANNS wmmv s&z

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1978 | | pagina 4