Delft blijkt
redelijk veilig,
maar de
toename bewijst.
w
•«t
- WOENSDAG 13 DECEMBER 1978
Kranten in
Nederland
besteden
nog
aandacht
aan
geweld
Krantekoppen
Vernielingen
Groepsdynamiek
Zenuwachtig
Politiestaat
SC/VD/VV
Geweld
blijft
onvermijc elijlin de stad
Ter kennis van de poli
tie gekomen misdrij
ven en overtredingen:
Delft —Tweestudenten staan
op een zaterdagnacht rond
half één voor een huis te pra
ten. Twee jongens van onge
veer achttien jaar komen in
hun richting lopen. Op het
moment dat deze twee* de stu
denten passeren beginnen ze
er op los te slaan. Zonder
aanwijsbare reden. De ene stu
dent loopt een gescheurde lip
en een gebroken tand op. De
andere een vleeswond onder
zijn rechteroog. De twee vech
tersbazen vluchten, na hun
vechtlust te hebben botge
vierd, in een even verderop
geparkeerde auto weg. De stu
denten moeten voor medische
verzorging naar het zieken-,
huis. Van de daders ontbreekt
elk spoor.
Eén van de gevallen van zin
loos geweld die vooral tijdens
de weekeinden overal in het
land voorkomen en die her
haaldelijk in alle kranten wor
den beschreven.
Het verschil tussen Nederland
se en Amerikaanse kranten is
dat de Nederlandse kranten
nog aandacht aan dit soort
voorvallen besteden. Op sensa
tie beluste Amerikaanse kran
ten als de Daily News en de
New York Post nemen geweld
pleging van dergelijke omvang
niet meer op. De enorme toena
me van geweld in bepaalde
wijken van de grote Ameri-
•kaanse steden heeft ertoe ge
leid dat er heel wat meer ellen
de en bloed aan te pas moet
komen vooraleer die kranten
over een geweldpleging berich
ten. Een gebroken tand of een
vleeswond stelt daar niets
meter voor.
Jn Nederland, en zeker in een
provdnciale stad als Delft zijn
-soort „kleine zaken" nog
v-i.ii belang. Gelukkig zou je
bijna zeggen, want het geeft
een aanduiding voor het feit
dat er hier weinig ernstiger
zaken op straat gebeuren.
Toch kunnen berichten zoals
die regelmatig in deze krant
staan onder koppen als: „Man
raakt op politiebureau buiten
zinnen", „Chauffeur in .bus
neergestoken", „Kloppartij op
Stationsplein", „Achtervolging
op rijksweg", „Opnieuw ge
weld", „Ruiten ingegooid",
„Jeugd vernielt clubgebouw"
en „Bouwvakker gaat cel in
voor bezit vuurwapens" ver
ontrustend werken.
De veelheid van dit soort be
richten en vooral de laatste
tijd was het politienieuws no
gal rijk geschakeerd zou al
gauw tot de conclusie kunnen
leiden dat we hier naar een
situatie toegroeien zoals die in
bijvoorbeeld New York of
iets dichter bij huis Marseil
le. Een situatie waarin elemen
ten als agressie, angst, geweld
en wantrouwen een hoofdrol
spelen.
Die conclusie zou toch te snel
zijn getrokken, want enig on
derzoek leert dat de Delftenaar
betrekkelijk weinig gevaar
loopt wanneer hij of zij zich
zowel overdag als 's nachts op
straat begeeft.
«'Af
MhBHI Cs
>5W
SC-rf/drrf/ïïÏTS*,T
V <jrs.
Sf&'/'ps Sr*
'K- f.Vs v r. t
Een fragment uit het dagrappor tonboek 1901 van de Defftse ge
meentepolitie: Toen was er nog tijd om werkelijk alle details te
beschrijven
Risico's
Betrekkelijk, want het risico
een pak slaag te krijgen 2onder
daar bewust aanleiding toe te
geven of het risico aangerand
te worden is altijd aanwezig.
Of, zoals commissaris van poli
tie T. P. de Vries het uitdrukt:
„Uiteraard is ieder geval van
geweldpleging er één te veel,
laat dat gezegd zijn, maar we
moeten onder ogen zien dat dat
de realiteit is die zich nu een
maal binnen iedere samenle
ving voordoet".
De belangrijkste vraag die
men binnen dit geheel kan
stellen is: „Wanneer kan men
spreken van een veilige, en
wanneer moet men spreken
van een onveilige situatie?"
Vaste definities zijn daarvoor
niet te geven, maar de politie
heeft er een aantal, in de prak
tijk opged ane ideeën over.
Geweld, of wat daar vaak on
der wordt verstaan, is in ver
schillende soorten onder te
verdelen. Nog even afgezien
van de misdrijven tegen het
2even, die vaak heel andere
achtergronden hebben dan de
overige soorten, zijn er de li
chamelijke geweldplegingen
waar geen aanleiding toe is
gegeven, de lichamelijke ge
weldplegingen waar van twee
of meer kanten aanleiding toe
is gegeven, vernielingen, bal
dadigheid en aanrandingen die
op zich ook weer apart moeten
worden bekeken omdat er heel
andere motieven aan ten
grondslag liggen.
Het is volgens commissaris De
Vries het soort geweldpleging
waar geen aanleiding toe
wordt gegeven dat representa
tief is voor de onveiligheid van
een stad. Komt dat soort voor
vallen veel voor, dan kan wor
den gesteld dat de zaken uit
de hand beginnen te lopen. In
Delft echter is daar geen spra
ke van, meent De Vries, want
het aantal blijft hier tot het
„redelijke" beperkt.
Vechtpartijen die ontstaan
doordat de betrokken partijen
besluiten hun geschillen op de
blote vuist te beslechten zijn
daarentegen niet bepalend
voor de onveiligheid op straat
binnen de filosofie van de poli
tie.
Het verschil tussen deze twee
soorten geweld is namelijk dat
men bij de eerste ongewild
wordt betrokken, terwijl de
tweede geen bedreiging vormt
voor wie niet aan de ruzie of
de vechtpartij deelneemt of
zich ermee gaat bemoeien. Men
kan, zo men dat wil, zich er
helemaal buiten houden. Ook
al wil dat soms wel eens zeggen
dan men een straatje om moet
Wat de vernielingen aangaat:
eigenlijk is dit niet een vorm
van geweld. De mensen, vaak
jongeren, die zich onledig hou
den in hun vrije tijd met het
kapottrappen van fietsen, het
gooien van stenen door ruiten
en het afrukken van autospie
gels en antennes, zullen vrij
wel nooit overgaan tot licha
melijk geweld. Hetzelfde gaat
ongeveer op voor de groepjes
die zich baldadig gedragen.
Dat valt te verklaren vanuit de
oorzaken van dat soort gedra
gingen. Het zijn meestal groep
jes van voornamelijk jongens
tot achttien jaar en mannen die
dat soort dingen doen. In naar
schatting 90 tot 95 procent van
de gevallen hebben de leden
van die groepjes drank op en
willen ze stoer doen tegenover
elkaar.
Commissaris De Vries: „Je kan
dit soort processen verklaren
uit een soort groepsdynamiek.
Die jongens zwepen elkaar op
om steeds maar „stoerdere"
dingen uit te halen. Zoals ge
zegd speelt drank daar heel
vaak een grote rol bij. Het zijn
trouwens vaak mensen die in
hun eentje nooit iets zouden
vernielen, maar in een groep
ineens genoeg moed verzame
len om hun verveling of agres
sie door vernieling te ontladen.
Ze hadden voor hetzelfde geld
aan sport kunnen gaan doen
en daar evenveel bevrediging
uit putten".
„Ik moet overigens wel een
paar kanttekeningen plaatsen
bij die vernielingen. Dat wordt
namelijk niet alleen uit verve
ling, uit stoerheid of uit een
zekere agressie gedaan. Ver
nielingen worden ook aange
richt bij het plegen van inbra
ken. Vooral door amateurs en
drugsverslaafden die in moe
ten breken om aan voldoende
geld voor dure verdovende
middelen te komen. Daarnaast
komen er ook echt gemene
vernielingen vo.or van mensen
die bijvoorbeeld bij clubgebou
wen of scholen inbreken en
niets van waarde kunnen vin
den. Die zetten hun teleurstel
ling in agressie om en gaan
dan om die reden alles wat hen
voor de voeten komt kapot
maken. Heel gemeen en volko
men zinloos, want ze bereiken
er voor zichzelf niets mee en
veroorzaken in sommige geval
len veel verdriet", aldus de
commissaris.
Ook vechtpartijen vinden vaak
hun oorzaak in groepsdyna
miek. De ruziënde partijen,
bestaande uit twee of meer
mensen, raken door hun con
flict steeds meer verhit. Zeker
wanneer er drank in het spel
is, ziet niemand meer de zaken
in hun juiste verhoudingen.
Dat ontlaat zich dan op een
gegeven ogenblik in een vecht
partij, want praten leidt tot
niets meer.
„Je moet je er als politie voor
hoeden dat soort dingen ernsti
ger op te vatten dan de mensen
die er bij betrokken zijn",
meent commissaris De Vries.
„Je haalt jezelf daarmee onno
dig veel werk en ellende op
de hals. Heel vaak blijkt name
lijk dat als de politie bij een
vechtpartij aankomt alles weer
zowat voorbij is. Of dat de zaak
wordt bijgelegd om tezamen
een front tegen de politie te
vormen. Het heeft dan gewoon
weinig zin meer om lastig te
gaan doen en de zaak tot op
het bot uit te zoeken. Daar
bereik je niets mee. Dat wil
echter niet zeggen dat we niet
optreden of geen mensen aan
houden als dat nodig mocht
zijn of als de gevolgen van een
vechtpartij uit de hand zijn
gelopen. Het betekent dat we
1975
1976
1977
Totaal
Misdrijven tag en het leven
2
4
3
9
Mishandeling
68
74
75
217
Vernieling
303
395
414
1.112
Agressie
383
473
512
1.368
Sexuele misdrijven
44
44
54
142
Cijters overgenomen uit de jaarverslagen 1975, '76 en '77 van de gemeentepolitie Deift.
ieder voorval naar juiste waar
de en belang proberen te schat
ten. Dat blijft natuurlijk ^men
senwerk, maar.
De agenten die de straat op
gaan om te surveilleren kun
nen die laatste opmerking van
hun chef zeker onderschrijven.
In een jaar tijd worden ze op
de politie-academie klaarge
stoomd voor dienst binnen een
corps in een gemeente. Die
opleiding is, volgens de agen
ten zelf, meer gericht op theo- -
rie en wetskennis dan op de
praktijk van alle dag. Het ge
volg is dat de kersverse agen
ten onvoldoende op hun taak
voorbereid „in het diepe wor
den gegooid".
Commissaris De Vries stelt dat
de opleiding de realiteit nooit
of te nimmer kan evenaren. De
dreiging waar de agenten van
tijd tot tijd mee worden gecon
fronteerd op straat is op de
academie niet na te bootsen.
door Hans Dafmeijer
Ook het feit dat de agenten
moeten trachten op straat de
taal te spreken van de mensen
waar ze mee in aanraking ko
men, aangepast aan de straat
waarin die mensen op dat mo
ment verkeren, is niet tijdens
de opleiding aan te leren. Daar
moet de praktijk zorg voor
dragen. De ene agent zal dat
makkelijker onder de knie
krijgen dan de andere.
Arie Wolf eren is 23 jaar oud
en op dit moment 4,5 jaar in
dienst van de Delftse gemeen
tepolitie. Hij surveilleert zowel
in de auto als op de motor.
Toen hij de eed bij het korps
aflegde was hij nog maar acht
tien jaar. „Dat is erg jong",
vindt hij zelf, „te jong wellicht,
want op dat moment ben je
zelf nog niet gerijpt en even
wichtig. Dat terwijl zelfstan
digheid één van de voornaam
ste eisen is die aan een politiea
gent gesteld wordt Maar nu
had ik één groot voordeel op
collega's die later bij het korps
zijn gekomen. Ik werd opge
vangen door oudere en daar
door ervaren agenten. Die zijn
er nu niet meer in de surveil
lancedienst te vinden en men
kan van ons niet verwachten
dat we al in staat zijn om de
nieuwe jonge collega's afdoen
de op te vangen. Hoewel we
dat natuurlijk zoveel mogelijk
wel proberen".
Zijn collega Ko van Hengel die,
25 jaar oud, nu ruim drie jaar
bij de surveillancedienst zit, is
het helemaal met hem eens.
Maar hij voegt er aan toe:
„Wanneer je zelf een tijdje
meedraait en-je collega's leert
kennen, dan krijg je in de
gaten wat je aan ze hebt. Dat
geeft vooral in moeilijke situa
ties een enorme steun in de
rug zodat je zelfverzekerder
kunt optreden".
Dat blijkt erg belangrijk te
zijn, want beiden hebben erva
ren dat wanneer de politie ter
plaatse komt bij een vechtpar
tij of een hooglopende ruzie op
straat of in een café, de agen
ten zich onmiddellijk waar
moeten maken om te vermij
den dat de publieke opinie zich
tegen hen richt.
„Zeker de eerste keer dat je
naar zoiets wordt toege
stuurd", zegt Ko, daarin bijge
vallen door Arie en Ed, „ben
je wat zenuwachtig en gespan
nen. Bang is het woord niet,
maar ongerust toch wel. Het
risico is dan vrij groot dat je
fouten maakt en dat kun je
je niet veroorloven. Het is heel
vreemd, maar ik heb persoon
lijk meegemaakt dat mensen
die niets met een vechtpartij
te maken hadden en er dus
alleen maar bij stonden te kij
ken, op het moment dat de
politie kwam agressief werden
en ons zelfs tegen de benen
gingen trappen. Waarom,
vraag ik me af'.
Vaak raken de agenten echter
niet in zulke situaties verzeild.
Getuige daarvan het feit dat
Ed Rodes (22) in het halve jaar
dat hij in dienst is van de
Delftse politie maar één keer
een vechtparij heeft meege
maakt. Zij hebben niet de in
druk dat het in Delft gevaarlijk,
toeven is. Moeilijkheden waar
bij vuurwapens of messen in
het spel zijn komen naar hun
zeggen slechts zelden voor en
met de bekende „vechtersba
zen" valt meestal best te pra
ten.
Arie Wolferen: „Weet je wat
het is? Die jongens die regel
matig aan het knokken slaan,
hebben zo hun eigen onge
schreven regels. Ze delen klap
pen uit maar accepteren dan
ook dat ze het risico lopen er
zelf een paar te krijgen. Van
anderen of van ons. Daar doen
ze achteraf ook niet moeilijk
over. Integendeel, ze geven
vaak de volgende dag ruiterlijk
toe in de fout geweest te zijn.
Niet dat ze dan hun leven
beteren, maar eenmaal ont
nuchterd bekijken ze de zaken
eerlijk en beseffen ze dat we
ons werk, het handhaven van
de orde, op een doeltreffende
manier moeten doen. Zelf wil
ik daarbij zeggen dat geweld
het laatste middel is waar we
naar grijpen. Je lost er eigen
lijk niets mee op, maar als
praten of bevelen niet meer
helpt is het wel eens noodzake-
tijk".
Alledrie de agenten zijn van
mening dat hoewel ze de in
druk hebben dat geweld en
vooral de vernielingen toene
men, de politie het straatleven
nog aardig onder controle
heeft Dat is wel moeilijker
geworden door het feit dat niet
meer zoals vroeger bepaalde
wijken de broeihaarden van
onrust en geweld zijn maar dat
er zich op dat gebied een de
centralisatie voltrekt Toch
vinden zij dat de politie be
hoorlijk alert weet te reageren.
Alle moeilijkheden voorkomen
is volgens commissaris De -
Vries een onmogelijke zaak.
„Daar zou je een politiestaat
van de ergste soort voor op 1
moeten bouwen en dat wil
uiteraard niemand. We zijn er
om bij te dragen aan een stukje
welzijn en niet om in de plaats
van geweld een nog grotere
terreur te brengen, cüe van de
onderdrukking".
„Verder moeten we uitkijken
dat we met al die verhalen over
geweld de mensen geen
angstpsychose aanpraten. Dat
is zó gebeurd. De mensen pra
ten elkaar met allerlei dikke
verhalen toch al meer aan dan
de realiteit rechtvaardigt Dat
is een zichzelf versterkend pro
ces. Voor je dat er weer uit
hebt ben je een mooie tijd
bezig", vindt De Vries.
Daar staat tegenover dat mis
handelingen, vernielingen en -
agressie, zij het wat de eerste -
categorie betreft langzaam, in
aantal toenemen en niet dalen.
Het zal dus zaak blijven de
vinger op de pols te houden. -