Twee
honderd
jaar
Linden
hof
REDE N~R Y C IC E II S
Kaat, het weesmeisje
j haar mooiste jurk.
4 Jan, symbool voor de
weesjongens, in zijn net-
ste pakje.
Schiedam De Lindenhof
bestaat tweehonderd jaar.
Recht boven de ingang van
het voormalig weeshuis
prijkt, op een steen, bet
jaartal waarin stadsarchi
tect Rutger van Bol'es de
tekeningen voor het huidi
ge gebouw voltooide en de
bouw een aanvang nam:
1779. De historie van het
weeshuis gaat al een tijdje
langer terug. Het eerste
weesbuis dateert van 1605.
Zeven jaar daarvoor werd
door de Heilige Geestmees-
teren de eerste poging on
dernomen een weeshuis in
Schiedam van de grond te
krijgen. Die Heilige Geest-
meesteren beheerden de
Tafel van de Heilige Geest,
zoals in de Middeleeuwen
de armenzorg werd ge
noemd en richtten van ai de
zeventiende eeuw hun in
spanningen speciaal op de
wezen. Schiedam telde in
die tijden een groot aantal
wezen, voornamelijk ten ge
volge van de oorlogsvenvik-
kelingen en dat grote aantal
nam steeds toe: bootsgezel
len verdronken of werden
door Spanjaarden gevan
gen genomen, soldaten, die
jn Schiedam hun garnizoen
hadden, sneuvelden en de
pest heerste in die dagen.
Voor die wezen moest ge
zorgd worden en het zou het
beste zijn als dat in een
weeshuis gebeurde, vonden
de Heilige Geestmeesteren.
Op 21 maart 1598 werd dan
ook een verzoekschrift in
gediend om „een weeshuis
te mogen timmeren'* op het
terrein van het voormalig
Sint Ursula klooster, gele
gen bij Breedstraat en Ke-
thelstraat Op 2 december
1602 wordt weer zo'n ver
zoekschrift ingediend.
Waarschijnlijk hadden fi
nanciële problemen de eer
dere gang van zaken nogal
vertraagd. Bij het indienen
van het nieuwe verzoek
schrift kwam men meteen
Jnet een mogelijke oplos
sing voor het financiële pro
bleem: er zou een loterij
gehouden worden om het
voor de bouw benodigde
geld bij elkaar te krijgen.
De stedelijke overheid
moest bij de Staten van
Holland bepleiten dat toe
stemming voor zo'n loterij
zou worden verleend.
Toestemming
pc toestemming werd ver
kregen en de loterij werd
lehouden tijdens debijeen-
comst van verschillende re
derijkerskamers uit de om
geving, in het Schiedamse.
De Schiedamse rederijkers
kamer De Roo Roosen orga
niseerde op 6 juli 1903 een
wedstrijd met kamers uit
Kethel, de Lier, Vlaardin-
gen. Maasland, Gouda,
Haarlem en Den Haag. De
vraag die bij de samen
komst van de kamers, die
Mde loflijcke dicht-konste"
beoefenden, centraal stond
vras: t „Wat t'noodlichst is
om d'arme Weesen t'onder-
houwen". Doordat er een
hoop publiek op de been
was voor de samenkomst
van de rederijkerskamer
werd ook de loterij een
Eroot succes en kon men
grover gaan denken, waar
ibet weeshuis moest worden
neergezet. Twee locaties
kwamen' daarvoor in aan
merking. Het al eerder ge
noemde Sint Ursula-con
vent en het convent van
^eüêndaal aan de Lange
•Jtftjerweg. De keuze viel
°P t*eRange Achterweg.
Hft is niet bekend of het
oude klooster helemaal
1 Leit' ïrij maa il ki s
w eesituis mogelijk
Regenten van het weeshuis op een schilderij van
Jan Patijn (1700).
©tï
(KcijtfQfjctramcntiomae/op fomfiiivtöse1
Vfol tnotkiic hp' U vin d'arvis VVecfffl t'stidtrliotewï
ö!'el)a«ümWnntn£>c0!cDani/5r ïUjF. 533-
MiWiW" 3ali)en0EMn8M!nfltin» bnBJn.'Smwtowt
3a-m ï>;asfts
tit ttnintjt atiöctt toterftfnop Bm jrittttt jrn ttiitt refllieV
tiorijjy fttdt tij» bf Rccörïtocfcti'' tot
SCHIEDAM.
Titelpagina van het boekje dat in 1603 verscheen
bij de samenkomst van verschillende rederijkerskamers
uit de omgeving. Het weeshuis werd mede daardoor
mogelijk,
werd afgebroken en er een
geheel nieuw weeshuis is
gebouwd, of dat er delen
van het klooster zijn blijven
staan. In de archieven is
daar niets over te vinden.
Wel staat vast dat de bouw
van het weeshuis eind 1605
nagenoeg geheel voltooid is.
In 1778 had de stad Schie
dam behoefte aan een ruim
te die, naast het oude kerk
hof, zou kunnen dienen als
begraafplaats. Het terrein
naast het weeshuis kwam
daar voor in aanmerking:
De stedelijke overheid nam
contact op met de regenten
van het weeshuis en werd
het zonder veel problemen
eens over de prijs. Pas in
deze eeuw bleek dat de
aangekochte grond eigen
lijk al eigendom van de
gemeente was geweest en
ze geld had uitgegeven voor
iets dat al haar eigendom
was.
„Sleglen staat"
Voor het weeshuis was de
verkoop de gelegenheid om
het gebouw aan een onder
zoek te onderwerpen. Op 5
december 1778 kwam daar
uit de conclusie dat het
weeshuis zich in .Slegten
staat1' bevond en een „door
ouderdom gants verval!e
gebouw" was. De regenten
besloten dan ook om het
deel, dat er het ergste aan
toe was af te breken en
daarna opnieuw op te bou
wen. Aan de stadsarchitect,
tegenwoordig spreken we
van de directeur van ge
meentewerken, Rutger van
Bol'es, werd opgedracht ge
geven de tekeningen voor
de nieuwbouw te maken.
Een maandje later al, kwam
Van Bol'es met een teke
ning en een zeer nauwkeu
rig bestek bij de regenten.
De bestuurderen hechtten
hun goedkeuring aan de
plannen en het werk zou
dus kunnen beginnen. Di
verse aannemers werden
ontboden op het weeshuis
en de laagste inschrijver
kreeg de opdracht Die
laagste inschrijver was Jan
Lindeman, een meester-
timmerman die meende
met 12.409 gulden het hele
werk aan te kunnen. Van
Bol'es werd opzichter bij de
werkzaamheden. Met het
vorderen van de afbraak
kwamen steeds meer gebre
ken ook in het overige ge
deelte van het gebouw aan
het licht De toestand bleek
zelfs zo erg dat men besloot
het gehele gebouw maar af
te breken en daarna op
nieuw op te bouwen. Van
Bol 'es toog weer aan de slag
en produceerde weer in
korte tijd een complete te-
kening. Nogmaals werden
aannemers ontboden en
weer was het lindeman die
als laagste inschrijver uit de
bus kwam. Het gehele ge
bouw zou hij voor 16.482
gulden kunnen neerzetten.
De kas van het weeshuis
bevatte te weinig geld om
deze kosten geheel te dra
gen en dus werd er om
steun van de stedelijke
overheid gevraagd. Schie
dam zag het belang van een
nieuw gebouw wel in en gaf
het weeshuis „bij provisie"
vijfduizend gulden. De rest,
er was om een lening van
twintigduizend gulden ge
vraagd, zou van tijd tot tijd
worden gegeven tegen een
rentepercentage van twéee-
neenhalf procent
Aan de slag
c45 Toen het benodigde be
drag was verkregen kon
meester-timmerman Jan
Lindeman aan de slag. Hoe
wel hij erg hard schijnt te
hebben gewerkt kreeg hij de
opdracht toch niet op tijd
klaar. Van het hem toege
zegde bedrag werd dan ook
3X5 gulden ingehouden. Op
24 september 1782 werd het
nieuwe gebouw ingewijd.
Dominee Guamerus Soe-
tens verrichtte de plechtig
heid en schijnt een „aller-
sierlijkste, wel doorwrogte
en gepaste Redenvoeringh
ofte Predikatie" te hebben
gehouden. Na de kerkdienst
werden de wezen op een
feestelijke maaltijd ont
haald, compleet met een
glaasje wijn. De kinderen
werden „op een zeer deftige
wijze vergast en... betaeme-
lijk vervrolijkt". Tegelijk
met die inwijding zal ook het
goudleren behang in de re
gentenkamer en in de kamer
ernaast wel zijn aange
bracht
Het weeshuis werd in het
jaar 1854 een weeshuis der
hervormden (125 jaar gele
den dus) en de statuten wer
den in 1855 aangenomen in
de vergadering van de alge
mene kerkraad. In januari
1856 komen de statuten ter
kennis van de gemeenteraad
van Schiedam. In 1925 fu
seert het weeshuis met het
Diaconiehuis in de Lange
Nieuwstraat, dat in 1868 was
gesticht In 1926 leven er bij
het bestuur van het wees
huis plannen om het Diaco
niehuis te verbouwen. De
kosten daarvan blijken ech-
De steen boven de in
gang van de Lindenhof
geeft het jaartal aan waar
in aan de bouw van het
huidige pand werd be
gonnen.
ter nogal hoog te liggen en
er wordt tot nieuwbouw be
sloten. Dat gebouw wordt
neergezet op het terrein van
het oude ziekenhuis. Op 29
juni 1929 vindt de opening
van dat gebouw plaats en
sindsdien spreekt men niet
meer van Diaconiehuis
maar van „Tehuis voor half-
weezen".
Het bestuur van het wees
huis heeft altijd uit vier per
sonen bestaan, oorspronke
lijk Heilige Geestmeesters
genoemd en daarna "Weesva
ders en Regenten van het
weeshuis. Onder het bestuur
stonden vier regentessen die
met de zorg voor de huishou-
delijke aangelegenheden
waren belast en een binnen
vader en binnenmoeder, die
verantwoordelijk waren
voor de dagelijkse leiding.
Ook waren er in het wees
huis een kleermaker, keu
kenmoeder, naaimoeder,
schoenmaker, koperslager,
tuinman en niet te vergeten
een schoolmeester aanwe
zig. De laatste dateert van
1781 toen de regenten beslo
ten dat er voortaan een vaste
inwonende schoolmeester
zou zijn. De eerste die die
functie bekleedde was Matt-
heus van Dijck. De tweede
(tot 1790, wanneer hij onder
wijzer op de stadsarmen
school wordt) Gerrit Ver
boon. Niet alleen weeskinde
ren, maar ook personen uit
de Schiedamse burgerij vol
gen Verboons lessen in het
weeshuis. Voor de school
meester en ook voor het
andere personeel van het
weeshuis bestonden instruc
ties hoe in bepaalde gevallen
te handelen. Zo schreef de
onderwijzersinstructie pre
cies voor hoe de meester te
werk diende te gaan als één
van rijn leerlingen straf ver
diende.
Hij moet dan: „in 't verma
nen, bestraffen, tugtigen en
kastijden alle bescheiden
heid en gematigtheid, nog te
zagt, nog te streng, als een
vader gebruiken, zig onthou
den van alle inferieure
woorden en uitdrukkingen
en zijn scholieren doen be
grijpen, dat zijne discipline
en tugtiging alleen uit
hoofde van zijn pligt, niet
uit haat of toom, maar tot
hun eigen bestwil en tot
hunnen verbetering, om hun
van 't kwaad af te schrikken
geschied".
Zware laak
De binnenvader van het
weeshuis had een zware
taak. Om half vijf 's och
tends al, moest hij de jon
gens wekken die om vijf
uur naar de winkels moes
ten gaan (de meisjes wer
den een uur later gewekt,
gingen van zes tot acht naar
school en daarna begon het
huishoudelijke werk). De
binnenvader droeg er zorg
voor dat er in het huis niet
met kaarten of dobbelste
nen werd gespeeld en er op
zondag een stemmige rust
heerste. Op zondag moesten
de weeskinderen vanzelf
sprekend naar de kerk
dienst en daar dat ordelijk
diende te verlopen, kreeg de
binnenvader assistentie van
de kleermakersbaas om de
kinderen naar de kerk te
brengen. Alle weeskinderen
moesten zich netjes, twee
aan twee opstellen op de
binnenplaats van het wees
huis, waar werd gecontro
leerd of zij wel schoenen of
muilen aanhadden. Na de
dienst meosten de wezen
zich weer in de rij opstellen,
maar ze mochten hun hoe
den pas weer opzetten als
alle „fatzoenlijke lieden" de
kerk hadden verlaten.
In 1806, de Franse tijd dus,
moesten de oudste weesjon
gens het leger in. Koning
Lodewijk Napoleon had im
mers bevolen dat „alle de
tot den dienst bekwaame
jongelingen in de wees- en
armenhuizen en andere
soortgelijke gestichten, bij
de verschillende regimen
ten van de armee geplaatst
moesten worden". De jon
gens gingen, zeer tegen hun
zin, met officieren mee die
waren gekomen om hen op
te halen. Het werd nog er
ger. In 1808 gingde minister
van Oorlog er zelfs van uit
dat het onderhoud van de
wezen op de post „oorlog"
werd begroot. De wezen
moesten maar worden inge
lijfd bij het leger; dan zou
den de stichtingen voor lief
dadigheid van een groot
deel van hun uitgaven wor
den ontlast
Toen Nederland bij Fran
krijk was ingelijfd moesten
alle weesjongens van 15 tot
20 jaar zich melden in het
armenhuis in Rotterdam
„om in 'skeizers dienst te
worden aangenomen". Het
weeshuis ging ook met rijn
tijd mee. In 1838 besloten
de regenten tot een „algehe
le afschaffing van de korte
broeken" van de oudere
weesjongens. Wel moesten
eerst de oude broeken wor
den afgedragen door de
jongens, maar dan kregen
ze de nieuwe pantalons.
Piet Paaltjens
De naam van de bekende
predikant en schrijver
Francois Haverschmidt (ps.
Piet Paaltjens) is een tijd
lang met het weeshuis ver
bonden geweest. Haversch
midt hield catechesaties in
het weeshuis en sprak in
1882 de herdenkingsrede uit
bij het jubileum. De Schie-
damsche Courant meldde
dat de gloedvolle woorden
van de predikant op de
wezen een diepe indruk
hadden gemaakt In 1941
worden het weeshuis en het
tehuis voor halfwezen sa
mengevoegd en onder een
éénhoofdige leiding ge
plaatst Het aantal wezen
neemt in deze eeuw sterk
af en op 5 januari 1955
verlaat de laatste wees het
hervormd weeshuis. Het
weeshuis is dan een tehuis
geworden voor kinderen
waarop een maatregel van
de kinderbescherming van
toepassing is. De naam ver
andert daarbij in Lindehof.
In 1973 wordt het gebouw,
waar het accent meer op
zogenaamde moeilijk op
voedbare kinderen is ko
men te liggen, gesloten.