De serene rust tussen stijgen en landen mm ËÊêWMk- Viiegen in een mandje onder 2200 kubieke meter samengebalde hete lucht X- |S|||||||| MAAA7DAG 11 .JUNI 1979 SC/VDr Zoetermeer „LOS!" Het commando van ballonvaarder Hans Zoet (39) ging aanvankelijk totaal verloren In het gebulder van de twee branders boven ons hoofd. Bo- vendien leek niemand tijd te hebben om ook maar naar Iets te luisteren. Twee politieagenten en een brandweer man klampten zich dapper vast aan de rand van de rie ten mand, die steeds nukkiger wilde losspringen van moeder Aarde. Zelf hoorde Tk vrijwel niets, omdat de helm mijn oren had dubbelgevouwen. Nogmaals brulde Hans „LOS" en plotseling scheen ledereen het te be grijpen. De armen over de rand verdwenen en van het ene op het andere moment schrompelden de omstan ders In elkaar. Met een snelheid van zeven meter per seconde schoten we vrijwel recht omhoog. Vaag door de helm heen hoorde ik een spontaan applaus, dat al snel wegstierf met de wereld die steeds kleiner werd. Het zag er aanvankelijk niet naar uit, dat de ballon vaart vrijdagavond door gang zou vinden. Ballon vaarder Brink, die bijna ge lijktijdig zou opstijgen van af het winkelcentrum Soe- terweijde had het al defini tief opgegeven en vervoeg de zich om half acht bij 2ijn collega Hans Zoet in Meerzicht Deze bleef kalm heen en weer lopen over het grasveld naast het Monnikenbos, vanwaar hij voor het Koopcentrum Meerzicht zijn eigen ballon zou oplaten. In de eerste bespreking toonde hij zich die avond al bijzonder somber en iemand kon het hem kwalijk nemen. De toppen van de bomen zwiepten narrig been en weer en iedereen die even de wind in de rug had ge had moest zijn haar in orde maken als hij zich weer omdraaide. Tot drie maal toe werd een kleine met helium gevulde kinderbalton opgelaten. De eerste joeg aanvankelijk recht op de omringende flats af, maar corrigeerde zich en scheerde er precies tussendoor. Dat zou dan de baan van de echte bal ion moeten worden en Hans Zoet schudde dan ook mismoedig het hoofd. Een tweede ballonnetje schoot eveneens recht op de flats af, werd plotseling door een opwaartse wind gegrepen en wist op het nippertje over de hoogste verdieping te klimmen, ten weinig bemoedigende rou te. Maar Hans Zoet stond erop tot half negen te wachten, voordat hij de vlucht a! of niet definitief zou aflasten. Om kwart over acht ver dween hij van het veld om de meteo te bellen voor een exacte weersverwach ting. In het antwoord dat hij kreeg school blijkbaar iets hoopvols, want toen hij terugkwam besloot hij de ballon in ieder geval te vul len. Al was het alleen maar voor het publiek. Vandaar dat »k nog geen reden zag uit de auto de fles cham pagne te halen, die een onontbeerlijk onderdeel is van het ritueel rond de luchtdoop in een ballon. Bedrijvigheid Van het ene op het andere moment heerste er een ui terst bedrijvige sfeer voor de direkt betrokkenen. Uit de bestelwagen werd een forse canvas zak gerold, waaruit even late de tien tallen meters lange ballon werd getrokken, die vervol gens werd uitgespreid op net grasveld. Het anderhal ve meter hoge rieten mandje, dat er tot mijn ge ruststelling toch zeer dege lijk uitzag, werd snel en in genieus voorzien van een bovenbouw van stangen, waaraan de twee branders kwamen te hangen. Intus sen werd met een grote ventilator Jucht in de ballon geblazen. Het moment dat Hans da branders uittestte door ze even te laten loeien, zal ie dereen zich op het Monnik- kenbos nog heugen. Het Volgens de omstanders schoten we als een raket de lucht in rommelig geroezemoes werd plotseling verscheurd door het donderend loeien van de twee meter hoge steekvlam, die uit de bran ders omhoog schoot. Vanaf dat moment moet de brandweer de overtuiging hebben gekregen dat ze niet alleen voor de vorm aanwezig was. De schuim- blussers werden nadrukke lijk bij de hand gehouden. Maar ik kreeg geen tijd meer om de champagne te halen. De mand werd op z'n kant gelegd. 20dat de branders zich richtten op de opening van de ballon. Plotseling kreeg ik werk handschoenen toegeworpen en even later stond ik te worstelen om een iets te kleine helm over het hoofd te duwen. Bovendien had ik mijn handen vol aan het open houden van de on derkant van de ballon, waarin nu met donderend geweld de vlammen naar binnen joegen. Alles bij elkaar ging het verbazend snel. De ballon bolde steeds meer op en uiteindelijk verhief het ge vaarte zich vanaf zijn hori zontale positie en walmde statig overeind. De bedrij vigheid rond het mandje was nu enorm. Het gebul der van de vlammen, de geschreeuwde commando's van Hans, de wirwar van armen en benen en ten- Blotte mijn eigen stuntelig klauteren om in het wip pende mandje te komen. Ik kreeg niet eens de kans om nerveus of ge spannen te zijn, want voor ik er goed en wel erg In had, waren Hans en ik al leen. Volgens de omstan ders wmren we „els een raket omhoog geschoten". Verbazing De overgang van intense bedrijvigheid naar bewe- genloze rust was te groot om direkt in mee te gaan. Eerst was ik totaal bevan gen door een groots ge voel van verbazing. Naast me stond Hans, die druk in de weer was met zijn in strumentenpaneeltje. Auto matisch nam ik de camera, die fotograaf Henk Sies mij op het laatste nippertje in de handen had geduwd. Ik had het benul om de ca mera in te stellen en met de grove werkhandschoe nen aan begon ik af te drukken: een serie van een steeds kleiner wordende samenscholing op het Mon nikenbos. Pas daarna keek ik om heen. De branders waren zojuist met een „klap" tot zwijgen gebracht en we hingen in een dood se stilte boven Zoetermeer. Rechts van me gleed een vuurrode zon naar da ein der en onder me ieek niets te bewegen. Omdat onze snelheid exact gelijk was aan die van de wind, heer ste er een volkomen wind stilte. En die stilte wilde ik „horen". Voorzichtig schroefde ik de nauwe helm van mijn hoofd en luisterde. Niets, absoluut niets. We hingen schijnbaar bewegingloos in een on werkelijke, bijna gewatteer de atmosfeer, terwijl onder ons het landschap zachtjes verder schoof. Ook was er geen zweem van hoogte vrees. Zelfs niet, toen ik bij wijze van experiment langs het rieten mandje omlaag keek. De enige omschrijvin gen die zich aan me op drongen waren „vredig" en „sereen". En vooral de kracht van dat laatste, mis schien wat verouderde woord, won plotseling aan betekenis. Tegen Hans wist ik echter niets anders te mompelen, dan dat het mooi en prachtig was en ongelooflijk. We dreven met de wind uit het zuiden langzaam rich ting Benthuizen en Hans begon mij op rustige wijze te vertellen, wat ik allemaal wel en niet moest doen. „Onthoud in ieder geval al tijd, dat je bij de landing in de mand bltjft tot ik zeg dat je eruit mag komen. Wat er ook gebeurt". Hij wees me bovendien de handvaten van touw die ik zou moeten vastgrijpen en vertelde me, dat we bij de landing zo diep mogelijk moesten neerhurken in de mand. Vriendelijk koutend dreven we zo voort, terwijl Hans bii tijd en wijle even de branders liet loeien. Achtervolging Op de grond had zich in middels een enorme bedrij vigheid ontsponnen. Be stuursleden van Koopcen trum Meerzicht, de foto graaf en mijn eigen weder helft hadden zich na ons snelle vertrek onmiddellijk naar hun auto's begeven en reesten weg in de rich ting, waarin wij langzaam wegdreven. De bestelwagen was van het meeste be lang, want die moest ons uiteindelijk oppikken. In de ballon had ik geen flauw vermoeden van de proble men die onze achtervolgers kregen op de grond en eerlijk gezegd interesseerde me dat ook bar weinig. La ter hoorde ik de wilde ver halen over plotseling stop pende automobilisten, die ons ineens in de gaten kregen. Over het inslaan van verkeerde wegen, die toch niet uitkwamen in de richting waarin wij wegdre ven en over de capriolen van de chauffeurs, die zo wel op de ballon als op ons moesten letten. Hans Zoet en ik dreven daarentegen rustig voort onder de 2200 kubieke me ter samengebalde lucht, die een temperatuur had van negentig graden. Ik had weieens gehoord, dat je zelfs vanaf een hoogte van 80 meter kon praten met mensen op de grond. Toen ik dat vroeg, gebaarde met de grove werkhandschoener, begon ik af te drukken: een serie van een steeds kleiner wordende samenscholing op het Monnikenbos..." Hans mij het te proberen. We naderden een boerderij, waarvan de bewoners zich Vanaf de gekantelde mand richten de branders zich op de opening van de ballon op onze nadering al naar buiten hadden gespoed en met het hoofd in de nek ons enorme vaartuig gade sloegen. Ik boog me over de rand en riep „Waar zijn we?" Luid en duidelijk kwam het antwoord: „Bent huizen". Op diezelfde wijze converseerde ik later met de fotograaf, die ons machteloos verder zag drij ven, terwijl hij niet verder kon. Twintig meier Aanvankelijk wilde Hans Zoet de ballon ten noorden van Benthuizen op de grond zetten. We daalden tot een meter of twintig, maar omdat in het weide gebied nergens een weg te zien was dia de volgauto's vlak bij de landingsplaats zou brengen, besloot Hans verder te varen. Dat deden we ook en we bleven op die fascinerende hoogte van twintig meter, waarbij je werkelijk het gevoel hebt te vliegen. In tegenstelling tot grotere hoogten, waar bij net minuscule van de grond een onwerkelijk ka rakter krijgt Ter hoogte van Hazerswou- de zag Hans een weg in de weilanden en overwoog hier te landen. Maar vlak daarachter liep een spoor lijn. Uiteindelijk besloot nans dan ook van deze landingsplaats af te zien en over de spoorlijn heen te gaan. Vele seconden lang Het hij de branders bulde ren, echter zonder dat er iets gebeurde. Maar toen de stilte weer was ingeval len, voelden we plotseling hoe de ballon begon te stijgen. We gingen met een forse snelheid omhoog en gleden over de spoorlijn. Voor de zekerheid vroeg ik aan het toegestroomde volk op de grond nog ee.ns waar we waren. „Hazers- woude", was het antwoord. Toen al begrepen we, dat we uu ook over de Rijn heen moesten en pas daarna konden landen. Maar we zagen ook aan de overzijde de vele hoog spanningsmasten met daar tussen de zwaarhangende draden, die bij aanvaring een absoluut dodelijke la ding electricitelt zouden af geven, waarbij In leder ge val de gasflessen zouden exploderen. Hans nam snel een besluit Hij trok aan het ventiel en drukte me nogmaals op het hart de mand niet te verlaten, voordat hij het zei. „Hou ]e goed vast", zei hij, ter wijl hij zijn zonnebril weg stopte, „we zullen eerst wel gaan stuiteren". Klap De enorme ballon 2akte. We schoven over boerde rijen en boomtoppen. Hans trok fora aan het ventiel en plotseling kwam de grond op ons af. „Zak ken", riep Hans en tegelij kertijd doken we allebei naar de bodem van de mand. Met een klap raak ten we de grond en stuite rend sleurde de halion ons even over het gras. Toen schoten we weer omhoog. De ballon was hierdoor echter zozeer afgeremd, dat hij bijna stllhlng, maar de mand eronder zwaaide wild heen en weer. Ik keek over de rand en zag een sloot met een hek. „Misschien raken we het hek", riep Hans. „Maar blijf op de bodem". Op het juiste moment van de zwaai trok hij krachtig aan het ventiel. Rakelings schoten we over het hek en raakten de grond. De mand kantelde en ik hield me Stevig vast aan de tou wen. Met kracht werd de omgevallen mand door de zakkende ballon over het weiland gesleept. Maar het duurde allemaal erg kort. Voor ik het wist lagen we stil en kroop Hans razendsnel naar bul ten. Volgens zijn Instructies bleef ik opgevouwen op de rieten zijkant liggen. Hans rende weg en begon als een gek de kroonlijn in te door Peter van den Hout balen. Tegelijkertijd schreeuwde hij naar mij dat ik een rode lijn moest inhalen, maar niet uit de mand mocht komen. Ik deed wat me gezegd werd en langzaam zeeg de bal lon in elkaar. Toen het dui delijk werd dat er geen ge vaar meer was. kroop ik uit het gekantelde mandje en schoof de helm van mijn hoofd. Hans deed hetzelfde en kwam met uitgestoken hand op mij toe. „Gefelici teerd met je eerste ballon vaart". Boeren We begonnen onmiddellijk met het opvouwen van de gigantische lap nylon en •na vijf minuten naderden de eerste vertegenwoordi- Eers van de omwonende oerenbevolking. De ont moeting was opvallend. We werden aangestaard als kwamen we van een ande re wereld. Aarzelend kwam de vraag waar we vandaan kwamen. Normaal zou ik graag „Afrika" hebben ge zegd. maar nu zei ik eerlijk „Zoetermeer". Merkwaardig genoeg, was het effect er niet minder om. Alras waren we omringd door zo'n vijftien mensen van de nabijgelegen boer derijen en Hans vroeg mij zo snel mogelijk de politie te bellen om door te geven waar we geland waren. Even later reed ik hotsend op een fiets door het wei land, met achterop een meisje, dat me de weg naar de telefoon zou wij-, zen. Toen we terug kwa men, waren de achtervol gers ook gearriveerd en met vereende krachten til den we eerst de canvaszak naar binnen en vervolgens de rieten mand. Mijn wederhelft Carole had er gelukkig aan gedacht de champagne mee te bren gen, En daar, midden in de weilanden bij een snei ver dwijnend zonlicht, knielde ik eerbiedig neer, terwijl Hans Zoet mijn luchtdoop Jachtend bezegelde door een forse slok champagne over mijn hoofd uit te gie ten. De rest dronken we al lemaal op. Zowel de be stuurders van het Koopcen- strum Meerzicht, als de boerenbevolking die aarze lend het glas naar de mond bracht en zich zicht baar realiseerde, dat het al lemaal wel erg vreemd was. In de lokale kroeg van Koudekerk aan de Rijn want daar bleken we ge land tei zijn dronken we een paar forse pinten bier. Toen we terugreden naar Zoetermeer probeerde ik met Hans uit te zoeken, wat nu die bijzondere charme was van het bal lonvaren. We waren het eens over de serene stilte tussen stijgen en (anden, maar dat overweldigende gevoel konden we niet plaatsen. Zelfs Hans Zoet met ruim tweehonderd vluchten op zfjn naam plus de titel Nederlands kam pioen ballonvaren kwam niet verder dan een aarze lend: ,,'t la een soort extra dimensie^'1 Uiterst vaag, maar Ik begreep precies wat hij bedoelde.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1979 | | pagina 4