daar heb je
Loes uit Holland
Naaldwijkse heeft het goed
naar de zin op eiland Kreta
ilSr
m de tuinbouw op Kreta wordt
niet of nauwelijks geïnvesteerd.
K v<'
door Frans Bos
Iraklion (Kreta) „Ik ben niet van plan hier
op te stappen. Ik heb het hier echt naar mijn zin.
Ook toen ik vroeger hier wel eens kwam, dacht
ik: Dit is een land, waar ik zou kunnen wonen".
Loes van Velden weet wat ze wil.
Op het Griekse eiland Kreta blijven werken en
wonen, net zolang als ze het zelf naar de zin
heeft.
Rasechte Naaldwijkse, geboren en getogen „onder de
rook" van de veiling Defit-Westerlee. „En ik wil nu echt
eens af van het-dochter-van-de-man-van-de-veiling-zijn. Ik
leid mijn eigen leven en ik denk dat ik niet slecht boer".
„Ik ging echt de boer op om hy-
bridenzaden te introduceren. Het
leuke was het begeleiden van de
tuinders. In die jaren kwam je
met aUerlei mensen ïn aanra
king, van ministers en ambassa
deurs tot de gewone tuinder. Met
de mensen kon ik goed opschie
ten. De sfeer lag me eigenlijk
toch niet zo", voegt ze er na enig
nadenken aan toe. „De mensen
werken daar niet voor zichzelf
en dat merk je".
Op Oost-Europa raakte ze uitge
keken: „Ik heb het er erg fijn ge
had, maar ik wil steeds iets
nieuws, steeds een ander pro
bleem. Ik wil ook steeds voor
uit", verklaart zij. Daar kwam
nog iets anders bij. Bang om „na
te trappen" omschrijft ze het
heel voorzichtig: „Ik denk dat de
firma waarvoor ik werkte, niet
geïnteresseerd was in, wat je zou
kunnen noemen, investeringen
in carrières van vrouwen".
„Het werd nooit hardop gezegd,
maar je zag ze denken: Een
meisje van tegen de dertig, die
2al toch wel eens een keer gaan
trouwen. Ik heb dat aangevoeld
en ben weggegaan.
Dertig is zij nu, maar met een er
varing waar anderen een men
senleven over doen. Loes be
zocht de rijksmiddelbare tuin
bouwschool in Naaldwijk. Het
eerste meisje was zij, die deze
school bezocht en toen ze de
school verliet, was zij toch nog
immer de enige van het vrouwe
lijk geslacht. Aan de school en de
opleiding bewaart Loes goede
herinneringen: „Een fijne, op de
praktijk gerichte opleiding", zegt
zij er nu van.
Loes ging in de veredeling. Maar
net als Gerrit Keizer, ook al een
Nederlander die het op Kreta
naar z'n zin heeft, vond ze daar
in geen blijvende bevrediging. In
dienst van een zaadhandel ging
ze ïn de export. Hoofdzakelijk in
Oost-Europa. „Ik was drie tot
vier weken op reis en dan weer
een paar dagen thuis. Ik was
veel in Bulgarije. Ik sprak wel
Bulgaars, want dat pik je wel op.
Eerlijk gezegd ben ik het meeste
weer kwijt".
Een pittige tante, Naaldwijkse
Loes, en niet vrij van feminisme.
„Als je bedoelt: Op de barricaden
en zo, met het afwijzen van alles
wat man is, dan zeg ik: Nee.
Maar als het om vechten voor
gelijke kansen voor mannen en
vrouwen gaat, dan kun je zeggen
dat ik feministe ben. Bij die fir
ma werd ik wel gelijkbetaald en
zo, maar met een carrière was
het anders".
Door het reizen had ik belang
stelling gekregen voor de histo
rie van andere landen en andere
mentaliteiten van de bevolking.
En ik wilde het Verre Oosten
zien".
Loes ging naar Indonesië. „Dat
was een enorme belevenis. Het is
een heel ander volk. Twee jaar
lang heb ik een projekt gedaan
in Bogor, het buitenverblijf van
president Soeharto. We deden in
amaryllis: Ik denk niet dat we
veel hebben opgebouwd, want
vaak is het zo, dat als je je hielen
licht, de zaak achter je weer in
stort".
„Maar ik heb alle uitersten van
die samenleving daar leren ken
nen. Wat me tegenstond was de
enorme corruptie. Niet alleen
met geld, maar ook met baantjes.
Na twee jaar had ik het wel ge
zien. Met de Indonesische
werkers heb ik het erg prettig
gehad. Ik kon goed met de men
sen opschieten. Dat was minder
met de rijke bovenlaag".
Voor Loes van Velden was de
keus van haar volgende verblijf
plaats niet moeilijk. Dat moest
Kreta worden, het eiland op de
scheidslijn van de Westerse en
de Oosterse wereld: „Ik was hier
vaak geweest. Paul Kuipers was
indertijd begonnen met kassen
bouw en de firma waarvoor ik
werkte was natuurlijk in de
markt in hybridenzaden geïnte-
tr.'i
ons een tafeltje buiten op straat
en schuift ook aan. Vrolijkheid is
troef en het is duidelijk dat Loes
in het c
gaste is.
KIJK,
mensen, die normaal wat wan
trouwend zijn, meer voor je
open", meent zij.
In mei 1078 vestigde zij zich in
Iraklion, de belangrijkste plaats
en centrum van het eiland. Van-
daaruit reist zij veel naar de
tuinders in de streken rond de
andere plaatsen, vaak niet meer
dan grote dorpen. Want daar is
de tuinbouw van Kreta gecon
centreerd. Loes runt haar tuin-
bouwtoelevenngsbedrijf.
„Ik doe dat samen met een
Griekse partner, een zaadimpor
teur. Ondanks dat de Grieken
niet goed kennen samenwerken
met anderen, gaat het best. Ik
ben begonnen met ideeen te ver
zamelen. Heel Europa heb ik af
gereisd, voordat ik het pakket
bijeen had, dat ik wilde aanbie
den".
Niet cadeau
Loes verklaart weliswaar dat het
haar goed gaat, maar af en toe
maken losse opmerkingen duide
lijk, dat ze het niet cadeau krijgt:
„Het leven is hier duur, zeker zo
duur als in Nederland. Het is pi
onieren, het is een spel. Ik weet
vandaag niet hoe het morgen zal
lopen. Financieel was ik mis
schien beter af als ik een goede
functie zou hebben bij een grote
Nederlandse firma. Ik hou ech
ter van de mensen hier en van
hun mentaliteit".
In haar stamcafeetje („Ik kom
hier de laatste tijd veel te wei
nig") wordt Loes begroet met
veel handenschudden en grap
pen. De eigenaar, trotse houder
van een vergunning om ouzo te
verkopen, troont ons meteen
mee achter de tapkast en Loes
in het cafeetje een graag geziene
gaste is. In ae stad, ongeveer ter
grootte van Gouda of daarom
trent, is zij toch een markante
verschijning. Zij is bijkans de
enige, die zich per vouwfiets
verplaatst.
„Het is verrekte lastig met de
auto hier. In de wirwar van
straatjes en pleintjes kan je 'm
ook nooit kwijt en bekeuringen
kosten al gauw dertig tot veertig
gulden. Vandaar de fiets. Het is
misschien wel ongebruikelijk,
maar dat is het fijne van hier. Ik
ben volkomen vrij om te doen en
laten wat ik wil, zonder dat an
deren er over kletsen", legt zij
uit
Als druk zaken vrouwtje snelt zij
regelmatig per fiets door de stad.
„Het is dan weer de Kamer van
Koophandel, dan weer de bank,
dan weer dit dan weer dat en al
tijd dat parkeerprobleem. Ik heb
één van de secretaressen van de
zaak ook al aangeraden te gaan
fietsen, maar ze durft nog niet zo
goed".
Goeds
Hoewel ze zegt dat de zaken re
delijk goed gaan, - haar firma
SPEG heeft een marktaandeel
van 75 percent - is ze na het eer
ste jaar toch langzaam aan het
overschakelen op produkten van
een andere kwaliteit. De Naald
wijkse: „Wij Hollanders hebben
liever iets goeds, de Grieken ko
pen liever wat goedkopere din
gen".
„Ik ga nu wat meer goedkopere
zaken verkopen. De Grieken
hebben in de eerste plaats geen
geld voor duurdere spullen en in
de tweede plaats hebben ze wei
nig vertrouwen in de toekomst.
Daarom investeren ze niet zo
veel. In arbeidsbesparende zaken
hoef je het ook niet te zoeken,
want dat speelt hier geen rol".
Illustratief is de bandenwagen,
Loes had er een laten komen als
monster zonder waarde. Ze reis
de er heel Kreta mee door, maar
niemand toonde belangstelling.
„In plaats van deze prachtige
metalen kruiwagen met een
luchtband maakten de Grieken
zo'n wagen na van hout met een
houten wiel. Dat werkt lang niet
zo gemakkelijk. Dat kan ze niet
schelen, omdat hun wagen wel
veel goedkoper is", zegt zij.
zoekt zelf onze drankjes en hap- ■De wa£er> is van de hand gedaan
jes uit. aan Gernt Keizer m Mirtos, die
De ouzo, een anijsachtige drank ons, toevalligerwijze hetzelfde
met een hoog alcoholpercentage, verhaal vertelde. Keizer: „Han-
gaat er vlot in. De hapjes ook,
brood, verse yoghurt met kleine
stukjes komkommer, kleine ge
bakken visjes en de' onvermijde
lijke Griekse salade, bestaande
uit geraspte kool, schijfjes tomaat
en komkommer, olijven en een
blokje geitekaas. „Drinken doe je
hier nooit alleen en bij het drin
ken wordt altijd gegeten", zegt
zij.
De Griekse caféhouder zet voor
„Vanaf het begin heb ik mij hier
thuisgevoeld. Ik ben echt het
liefst hier. Misschien is Kyoto in
Japan interessanter of Indonesië
mooier, het is niet anders. Als je
de taal spreekt - en blonde Loes
spreekt inderdaad een rap
mondje Grieks H (FB) - staan de
dige wagen. Ik zag 'm op het
vliegveld staan en ik zag dat ie
voor Loes was. Toen ze er verder
geen brood meer in zag, heb ik
gezegd: Kom maar op met die
wagen.
Ondanks dit soort tegenslagen
denkt Loes het wel te redden.
„Ik ga nu ook de vertegen
woordiging voor een ronde me
talen kas doen, zo een met plas
tic bedekking. Ik hoop dat het
wat wordt. Goede beluchting, ze
ker niet te duur...,".
In elk geval is Loes van Velden
bereid om er hard voor te wer
ken, gemiddeld twee uur per dag
langer ook, dan de Grieken
doen, die zes tot zeven uur per
dag ruim voldoende vinden. „Als
vrouw moet je tweemaal zoveel
doen om je te bewijzen als een
man, dat is nu eenmaal zo en ik
wil me sowieso bewijzen. Dat is
een constante uitdaging".
„Aan de andere kant heb ik ook
geprofiteerd van het vrouw-zijn.
Overal waar ik ooit geweest ben,
was het altijd: Kijk daar heb je
Loes uit Holland. De mannen
waren ze zo weer vergeten. Of
het nu Jan, Piet of Klaas was,
niemand kon zich het juiste ge
zicht bij de juiste naam herinne
ren. Maar Loes..., dat was dat
vrouwtje".
Ze maakt niet de indruk een
zaam te zijn op het Griekse ei
land, maar toch...: „Ik heb aan
loop genoeg, daar niet van. De
Hollanders die me kennen, schij
nen altijd te denken: Even bij
Loes langs, als ze hier zijn. Ze
woont töch aan de weg naar het
vliegveld. Maar ik zou wel wij
len dat vader zich wat meer kon
vrijmaken. Dan konden vader
en moeder wat vaker langs ko
men".
En aan het slot van ons gesprek
wil ze nog wel iets kwijt: „Ik heb
respect voor de Nederlandse
tuinder. Als ik hier om me heen
kijk, krijg ik hoe langer hoe
meer respect voor de Nederlan
ders. Ik ben ook altijd weer blij
ïn Nederland en in het Westland
te zijn" En na een aarzeling:
„Maar als ik dan een kas met
een computer en zo nou nee,
dat gaat me te ver. Daarvoor heb
ik te lang in de rimboe gezeten
en daarvoor is het vak me ook te
lief._.".