Steeds meer champagne bruist in lage landen. Hollanders werken het hardst I Moedermelk rn Kelderkoek 4 maandag 4 lebruari 1930 VD/SC/WW „Niet voor het geld, ik weet niet eens, wat we verdienen. Nee, ik doe dit voor het lekkere sfeertje, ik kijk er ieder Jaar naar uit." Ze plukken met zijn zestienen 5000 kilo druiven per dag, de oogsters van wijnboer Bernard Suenen. Twaalf van hen hebben de Nederlandse nationaliteit Als we hen op de zacbtglooiende heuvels van de grand cru Cramant bezoeker, topen ze 'Alle eendjes zwemmen in het water' zingend door de wijngaard. Mattre Bernard is content over de laagbetaalde arbeid van 'zijn' Hollanders. „Ja, we zwepen die Fransen op, we werken tweemaal zo hard alS'Zij", zegt de 21-jarige Ton Vreeken uit Dordrecht stralend. Voor 300 Franse francs werkt hij zich tien dagen keihard. Zijn rug kraakt, want de arbeid wordt gebogen verricht, hij heeft last van darmstoornissen, want het is altijd wennen met die Franse keuken, maar niets kan zijn plezier afbreuk doen. Ton behoort niet tot het feger studenten, dat jaarlijks naar Frankrijk trekt om ter afwisseling van de hoofdarbeid de hadden eens te gebruiken. Hij werkt, in dé kwekerij van zijn vader. De druivenpluk is zijn enige vakantie per jaar. „Je raakt eraan verslaafd", zegt hij. De oogsttijd is onder goede weersomstandigheden begonnen, maar nu valt er een zachte regen. De Fransen willen dan nog weieens even gaan schuilen, de 'jongens en meisjes van Jan de Wit' niet. Daarom zijn z\\ onder het reger van 30.000 seizoenarbeiders (ook vete Algerijnen en Engelsen) het meest geliefd. Suenen werkt met een vaste ploeg, bijna geheel afkomstig uit Dordrecht en omgeving. De reis, die gedeeltelijk door hem wordt betaald, wordt georganiseerd door de 67-jarige Emiel Luning, die zeir ook meeplukt. De leeftijd varieert van zestien tot ruim 60 jaar. Mannen en vrouwen, studenten maar ook een architect, een ingenieur. Klachten over werkomstandigheden of accommodatie worden niet gehoord. Ze slapen op zalen in de boerderij. iedere avond spreken ze het grote vat wijn, dat de boer speciaal voor hen heeft klaargezet, duchtig aan. En overdag wacht hen aan het einde van iedere afgewerkte rij wijnstokken ook een kroes wijn. Bijdragen aan een arbeidsvreugde, die betaling in harde munt veruit schijnen te overtreffen. „fk weet niet eens wat ik hiermee verdien" Reims/Epernay De doorsnee Nederlander drinkt het alleen bij feestelijke gelegenheden. Oud en nieuw, een bruiloft, de opening van een nieuw bedrijfspand, de doop van een schip, een jubileum, daar hoort champagne bij. Dan alleen hoor je kurken met een knal losschieten, zie je onder applaus van de omstanders de schenker een stap achteruit doen om het schuimende nat niet op zijn kostuum te krijgen, dan drink je de witte wijn, waarin belletjes om strijd naar de oppervlakte stijgen. De consumptie van 'stille' (niet mousserende) wijnen is in Nederland in ongeveer tien jaar verdrievoudigd. Langzaam maar zeker wordt het genieten van een goed glas wijn een deel van het cultuurpatroon van de lage landen. De Bordeaux, de Cötes du Rhone, de Beaujolais, ze liggen niet meer alleen in de kelders der welgestelden doch ook in de gangkast van Jan Modaal. Champagne niet. Champagne hoort thuis in de wereld van filmsterren en miljonairs. Denkt de pilshapper. Ziet hij in een restaurant de kelner een ijsemmer op een naburig tafeltje plaatsen en de champagne ontkurken, dan zegt hij schamper tot zijn tafelgenote „kijk, die opscheppers". De gedachte, dat de gasten in kwestie champagne simpelweg als drank prefereren en daar best wat geld voor over hebben, komt in zijn Calvinistisch brein zelden op. Toch vermeerdert het aantal champagneliefhebbers volgens de statistieken: in 1970 dronken wij met z'n allen 636.100 flessen, in 1978 was dat aantal ruim verdubbeld tot 1.321.325. De voorkeur gaat uit naar 'demi-sec', de zoetste van de drie soorten. Het eerste halfjaar steeg de invoer vergeleken met dezelfde periode in '78 met 18,5% tot 321.399 flessen. De grootste invoer vond nog altijd in het laatste kwartaal van het jaar plaats, de meeste champagne wordt nog altijd gebruikt om het oude jaar uit te luiden. Maar het drankgedrag verandert gestaag. De Nederlander wordt losser, gaai meer van het leven genieten en dat is ook at te lezen uit de stijging van de champagne-consumptie. Per hoofd van de bevolking 0,10 fles per jaar. Momenteel bezet ons land de achtste plaats op ranglijst van champagne- importerende landen, net onder Venezuela, boven Canada en Ivoorkust. De streek in Frankrijk, waar deze mousserende, door dichters uitvoerig bezongen wijn vandaan komt, is deze maand bezwangerd van een zware druivengeur. De beworers van de Montagne de Reims, ae Vallée de la Marne en de Cóte de Blancs zijn goed gemutst. De oogst, waarop ieder jaar met spanning wordt gewacht, is goed. De opbrengst van de drie toegestane druivensoorten Pinot Noir, Meunier en Chardonnay is in tegenstelling tot vorig jaar meer dan overvloedig (1.600.000 hectoliter) en kwalitatief uitstekend. En de 'vin de champagne' is de voornaamste bron van inkomsten voor het gebied. Niet alleen voor de 15.000 wijnboeren, de 150 wijnhandelaren en hun personeel, maar ook voor de glasfabrikanten, de kratten- en etikettenmakers is champagne onlosmakelijk met hun levensgeluk verbonden. Dat een promotiefilm over deze drank eindigt met het beeld van een pasgeborene aan de moederborst, zegt voldoende. Champagne is voor de champenois even belangrijk als moedermelk. Het voor 1979 verwachte oogstresultaat. is voldoende om het huidige omzetniveau te dekken, in tegenstelling tot 1978 toen niet meer dan 594.732 hectoliter kon worden geoogst. Maar omdat met de produktie van een fles champagne Ai' 'x v WW - afzienbare wijngaardenhun opbrengst za! dit jaar overvloedig zijn. tosmakelijk met de champagne verbonden. Slechts drie druivensoorten zijn toegestaan: de Pinot Noir, Meunier en Chardonnay. gemiddeld circa drie jaar gemoeid is, moeten de champagnehuizen een vaste voorraad van drie jaaromzetten aanhouden- Dit voorraadniveau, dat vorig jaar onder druk kwam te staan, zal bij een ongewijzigde omzetontwikkeling dit jaar nog niet geheel hersteld worden. Champagne is wellicht de best beschermde wijnsoort ter wereld. De opbrengst per hectare, de druivenprijs en oogstdatum wordt geregeld door het Comité Interprofessionel du Vin de Champagne (CIVC), een organisatie waarin wijnboeren en champagnehui2en zijn vertegenwoordigd. Er mag dit jaar 12.000 kilo druiven per hectare worden geoogst voor de vervaardiging van champagne en nog eens 1.000 kilo voor de couteaux champenois, een stille wijn uit het gebied. Dat betekent dat voor '79 het maximum rendement per hectare is toegestaan, nodig voor het op peil brengen van de voorraden. De prijs voor een kilo druiven afkomstig van de best geklasseerde gronden, de zogenaamde 'grands crus' is vastgesteld op 11,56 franse francs. De prijs voor vruchten van de minder gunstig gelegen gronden wordt daarvan afgeleid, maar kan nooit minder zijn dan 77% van de maximumprijs. Deze vastgestelde prijs geldt overigens alleen voor dat deel van de oogst, dat door de wijnboeren op contractbasis wordt afgeleverd aan de champagnehuizen. Het restant gaat naar de vrije markt. De controle van het CIVC op de oogst is zeer streng. Controleurs zijn in alle vendangeoirs, de gebouwen, waar de druiven bij manden tegelijk na de pluk arriveren om geperst te worden, aan te treffen. Zij zien er onder meer op toe, dat van 4000 kilo druiven niet meer dan 2666 liter jus wordt geperst: kwantiteit wordt geofferd aan kwaliteit. Dat is vrije keuze, want ieder wijnhuis staat erop ieder jaar een wijn van constante kwaliteit te leveren. Dat zou onmogelijk zijn, wanneer men na een slechte oogst meer sap uit de druiven zou mogen wringen. Een nadeel van de slechte oogst van vorig jaar werkt voor de importerende landen, waarvan Engeland, België en Italië de koplopers vormen, nog altijd 400 miljoen flessen op 40 meter diepte. door. De wijnhuizen willen hun voorraden houden en beperken daarom voorlopig hun leveranties enigszins. Dat dit ook invloed heeft op de prijs voor de consument in negatieve zin dus spreekt haast vanzelf. Maar ook de omzetontwikkeling in het thuisland Frankrijk draagt bij tot een stabilisering. De binnenlandse afzet is over het eerste halfjaar van '79 met 4% gedaald tot 51,5 miljoen flessen. De export kon daardoor met 10% stijgen. Nog altijd minder overigens dan in '78 toen de stijging 23% bedroeg. In een 200 kilometer Jang web van gangen 40 meter onder het aardoppervlak liggen 400 miljoen flessen opgeslagen. Er heerst een constante temperatuur van 10 graden celsius. De grijswitte kalkwanden zijn bedekt met 'keiderdoek', donkere wollige schimmels, die 1 graad temperatuurverschil kunnen opvangen en een indicatie vormen voor de benodigde vochtigheidsgraad. De verlichting is^schaars. De rust, die er lijkt te heersen, is maar schijn. In de donkergroene flessen is een gistingsproces aan de gang, die de wijn haar schuimende karakter moet verlenen. 2e worden iedere dag gekeerd, een karwei, dat door specialisten wordt geklaard. Een vakman keert 40.000 flessen per dag... De wijnhuizen zijn miljoenenbedrijven. Het grootste, Moét Chandon in Epernay, heeft meer dan 600 man personeel in dienst. Ze zijn echter lang niet allemaal meer zelfstandig. Zo werd Pommery Grëno in Reims, dat het grootste marktaandeel heeft in Nederland, onlangs voor 40% overgenomen door collega/concurrent Lanson, op zijn beurt onderdeel van een groot voedingsmiddelenconcern. Het vreemde geld is nodig voor essentiële moderniseringen in het fabricageproces. Automatisering en efficiency om de prijs van het produkt .op betaalbaar niveau te houden. En de concurrentie enigszins de baas te blijven. Want a! houden de champagnehulzen vol, dat champagne altijd zal blijven en altijd zal worden gedronken, de concurrentie van het buitenland met zijn veel goedkopere sekten, pétillants en spumanti's is hevig. En het Is leuk om van je produkt te kunnen zeggen, dat de Ali Kahn, Jean Paul Belmondo en Elizabeth Taylor het tot hun favoriete drank rekenen, maar het aantal 'groten der aarde' is beperkt. Dus is het uit oogpunt van bedrijfsvoering heel wat veiliger te weten, dat champagne ook regelmatig op de boodschappenlijst van de gewone man staat. Zover is het godzijdank zullen de snobs onder ons zeggen zeker nog niet. En die snobs bevinden zich niet alleen in consumentenkringen. Het aantal champagnehuizen, dat nog steeds prat gaat op de exclusieve luxe van zijn produkt, is niet op de vingers van één hand te tellen. Maar het zou reëler zijn om het gebruik van champagne niet zozeer afhankelijk te stellen van iemands portemonnee, alswel van iemands smaak. Dan wordt de kostelijke drank misschien eens echt geproefd in plaats van als status- of festiviteitssymbool naar binnen gegoten...

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1980 | | pagina 4