EXTRI
Buitenlandse
kinderen
krijgen meer
aandacht
Sinds invoering Mammoetwet
m
m
'W
f;;r
ifSBf
donderdag
7 februari 1980
VD/SC/WW
DIPLOMA
HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS
DE van
tc ££L&-T^C*?-£<*-/Lr^ cn dc secretaris van het
eindexamen hoger algemeen voortgezet onderwijs, aan deze school afgenomen in het
jaar 197 g verklaren dat
ti54Zifa vxzst.
geboren 2 ,g tc
aan bovengenoemde school met gunstig gevolg het eindexamen hoger algemeen
voortgezet onderwijs beefe afgelegd, welk examen is afgenomen volgens het Bestuit
eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-in.a.v.o. (Koninklijk besluie van S aprd 1970, Stb. iji).
Het examen beert de zes aan ommezijde vermelde vakken omvat.
197 s
Naam via dc secretaris van het
eindexamen;
Haodtekening:
Naam van de ^eg-Zet'
/y^ru*s^ny C&t*rts
Handtekening L>
Handtekening van de geëxamineerde"
a ti» pwjflxtm*
Schoonhoven Er is de laatste jaren een steeds ster
kere toename te constateren van het aantal kinderen
van culturele minderheden dat kleuter- en lagere
scholen bezoekt. Het gaat dan vooral om kinderen
van buitenlandse werknemers, Nederlanders afkom
stig uit Suriname en de Nederlandse Antillen, zigeu
ners en vluchtelingen. Vooral in de grote steden treft
men soms op school een groot aantal nationaliteiten
aan met culturele achtergronden die erg verschillend
2ijn. De kinderen die met hun ouders mee naar Ne
derland komen spreken geen Nederlands en ook bij
de kinderen die al langer in Nederland wonen be
staan nog grote taalproblemen doordat de ouders het
Nederlands nog niet onder de knie hebben. Dit eist
bijzonder veel van de leerkrachten, die vaak geduld
moeten hebben met de niet zo begrijpende leerlingen.
Het ministerie van onderwijs en wetenschappen is
zich er terdege van bewust dat het Nederlandse on
derwijs nog onvoldoende is toegerust voor het geven
van onderwijs aan culturele minderheden. Er is een
tekort aan goed lesmateriaal, de scholing van de leer
krachten ontbreekt en de eventuele bijscholing is vrij
beperkt. De aanpak van dit soort onderwijs is nog
maar in een pril stadium. Het ministerie gaat bij haar
onderwijsbeleid aan culturele minderheden uit van
het feit dat het merendeel van de kinderen voorgoed
of in ieder geval langdurig in Nederland zal blijven.
Eerste vereiste is volgens het ministerie dan ook dat
de kinderen goed en snel Nederlands leren. Toch zal
het beleid er niet alleen op gericht zijn om buiten
landse leerlingen vertrouwd te maken met de Neder
landse samenleving, maar ook om de Nederlandse
leerlingen kennis en begrip bij te brengen voor die
genen die uit een andere cultuur afkosmtig zijn. Het
ministerie heeft al een aantal maatregelen genomen
om de kloof tussen de culturele minderheden en de
Nederlandse schoolkinderen te verkleinen. Zo wil
men extra leerkrachten aanstellen voor de opvang
van buitenlandse kinderen, vooral in die steden waar
grote aantallen buitenlandse kinderen voorkomen.
Ook wil men contactpersonen aanstellen die op moe
ten treden als vertrouwensman tussen de schalen en
de ouders van de buitenlandse kinderen. Deze con
tactpersonen moeten afkomstig zijn uit deze bevol
kingsgroepen. Het gaat hierbij vooral om de leerlin
gen van Surinaamse en Antilliaanse herkomst.
Er komen
«leeds meer
buitenlandse
kinderen op
de Nederland
se scholen.
Het Nederlandse onderwijs kent vele
afkortingen. Een groot aantal daarvan is
dermate ingeburgerd dat de betekenis
ervan vaak niet bekend is. Daarom
hieronder een kort overzicht:
LO Lager onderwijs
Lavo Lager algemeen voortgezet
onderwijs
Mavo Middelbaar algemeen
voortgezet onderwijs
Havo Hoger algemeen voortgezet
onderwijs
VWO Voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (atheneum
en gymnasium)
LBO Lager beroepsonderwijs
(bijvoorbeeld LTS en lagere agrarische
school)
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
HBO Hoger beroepsonderwijs
LTS Lagere technische school
MTS Middelbare technische school
HTS Hogere technische school
LHNO Lager huishoudelijk en
nijverheidsonderwijs
LEAO Lager economisch en
administratief onderwijs
MEAO Middelbaar economisch en
administratief onderwijs
HEAO Hoger economisch en
administratief onderwijs
LDS Lagere detailhandelsschool
MDS Middelbare detailhandelsschool
Talenvakken
aai ïzienlijk
verbeterd
Het door
velen zo felbe
geerde papier
tje
Schoonhoven Met de invoering van de mammoetwet
111 1968, wat een rigoureuze ommekeer betekende in de
Nederlandse onderwijswereld, werd ook de discussie
over het onderwijs op gang gebracht. Nog nooit is er zo
veel over onderwijs gesproken als sinds dat historische
jaar.
Bbevond het onderwijs zich daarvoor m een kolossale
ivoren toren, de laatste jaren kan iedereen naar binnen
kijken en eventueel zijn gal spuwen.
En het was zo eenvoudig voordat de mammoetwet van
mr. Cals van de grond kwam. Iedereen wist wat de
Mulo inhield en wat je daarmee kon doen. De HBS was
voor de knappe koppen, vooral als je de B-richting
deed, het gymnasium was toen alleen maar weggelegd
voor de intellectuelen, die bovendien van goede komaf
waren. Degenen die de handen konden laten wapperen
gingen naar de ambachtsschool, waar ze een vak leer
den. De huishoudschool was voor meisjes die eigenlijk
niet wisten wat te doen, maar ze moesten nog een paar
jaar naar school. Zodra ze van de leerplicht af waren
zouden ze gaan werken.
Misschien een wat zwart/witte voorstelling van zaken,
maar toch dacht een gedeelte van de Nederlandse be
volking zo over het onderwijs. Gelukkig is die situatie
veranderd, hoewel je natuurlijk altijd zwart/wit kijkers
blijft houden.
Grootste verandering met de invoering van de mam
moetwet was wel de mogelijkheid tot doorstroming bin
nen de verschillende onder wijstypen. Wanneer men
vroeger naar de Mulo ging moest die afgemaakt wor
den. Pas daarna kon eventueel overwogen worden of
iemand naar de HBS zou gaan, en dan wel van Mulo 4
naar HBS 3.
Dat is nu anders.
Alle lagere school-verlaters worden in een brugklas ge
plaatst. Deze brugklas duurt een jaar, waarin bekeken
wordt welke capaciteiten een leerling heeften welk on-
derwijstype het meest geschikt is. Bij het algemeen
voortgezet onderwijs wordt in een brugklas les gegeven
in zeven vakken: Nederlands, Frans, Engels, geschiede
nis, aardrijkskunde, wiskunde en biologie. Daarnaast
wordt er ook les gegeven in vier creatieve vakken: te
kenen, handvaardigheid, muziek en lichamelijke op
voeding.
De brugklassen van Mavo, Havo en Atheneum ver
schillen niet zoveel, wat een goede doorstroming aan
het eind van het jaar natuurlijk bevordert.
In de brugklas wordt door de leerkrachten veel aan
dacht besteed aan studielessen, hoe moet een leerling
studeren. Naast de begeleiding in het brugjaar, waar
bijzonder veel aandacht aan wordt besteed, moet in dat
jaar ook uitgezocht worden welk type onderwijs het
kind moet volgen na de hrugperiode. Bij het Algemeen
Vormend Onderwijs kan dat of het Mavo, Havo of
Atheneum zijn.
Er gaan steeds meer stemmen op de brugperiode met
een jaar uit te breiden. Hierdoor krijgen de leerlingen
gelijkwaardige mogelijkheden om te laten zien wat zij
kunnen. Wanneer een kind van de lagere school af
komt is het immers pas 12 jaar en misschien nog niet in
staat zich duidelijk te ontplooien. Een verlenging van.
de brugperiode tot twee jaar kan mogelijk een oplossing
zijn. (Het inmiddels door minister Pais van onderwijs
en wetenschappen in de onderste Ia gedeponeerde mid
denschoolplan voorzag in een vierjarige selectievrije pe
riode).
Mavo
Havo en Athe
neum worden
vaak onder
gebracht in
eén schoot.
leder jaar
wordt er op
grote schaal
examen afge
nomen.
De mammoetwet houdt echter meer in dan een brugpe
riode. Draaide men vroeger de les af en dan maar af
wachten wat de leerlingen onthielden, tegenwoordig
wordt niet alleen de stof behandeld. Er wordt meer
kind-gericht onderwijs gegeven. Waar interesseren de
kinderen zich voor en hoe kweek je interesses. Dit
vraagt extra inzet van de leerkrachten, die bovendien,
zeker in vergelijking met vroeger, een zeer kritische
klas tegenover zich hebben. De leerlingen zijn minder
gemotiveerd omdat zij veel meer te doen hebben. On
derwijs is niet het enige in hun leven. Aan de leer
krachten de taak dat op te vangen.
Het Atheneum is het moeilijkst, voor zover je daarvan
kan spreken. Dn type onderwijs valt onder het voorbe
reidend wetenschappelijk onderwijs. Leerlingen die het
Atheneum hebben afgemaakt kunnen aan een univer
siteit gaan studeren. Diegenen die het Havo hebben
doorlopen kunnen een Hogere Beroepsopleiding gaan
volgen. De leerlingen die het Mavo doorlopen hebben,
kunnen een middelbare beroepsopleiding gaan volgen.
Het Mavo duurt vier jaar. Er is nu nog een driejarige
Mavo-opleiding, maar deze wordt binnenkort, als de
laatste examens achter de rug zijn, afgeschaft.
ii
uitlsó
Samen
stelling:
John
Stael
Aan het einde van het tweede jaar wordt er een vak
kenpakket gekozen. In het derde en vierde leerjaar
wordt alleen maar in die vakken les gegeven (samen
met een aantal vaste vakken als lichamelijke opvoe
ding), Ook het examen aan het eind van het vierdejaar
is gericht op het in de tweede klas gekozen vakkenpak
ket.
Een leerling kiest 6 vakken, waarvan er twee, Neder
lands en een vreemde taal verplicht zijn. Voor de ove
rige vier vakken kan een keuze gemaakt worden uit;
Frans, Engels, Duits, aardrijkskunde, geschiedenis, wis
kunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, handelswe
tenschappen en economie.
Het Havo kent vijf leerjaren. Aan het eind van de der
de klas wordt een pakket gekozen, bestaande uit zes
vakken. Ook hier is Nederlands en een vreemde taal
verplicht.
Hhei Atheneum duurt zes jaar. Hier wordt het pakket
aan het eind van het vierdejaar samengesteld, met dien
verstande dat de leerling zeven vakken moet kiezen.
De vakken die niet gekozen worden blijven verder
voor de leerlingen een onbesproken boek. Hiertegen
bestaat wel wat weerstand. „Een verarming van het on
derwijs", wordt er wel eens gezegd. Maar is dat wel zo?
Op de Mulo en HBS werd vroeger examen in soms wel
15 vakken gedaan, maar wat wist men ook werkelijk
van die vakken. Onderzoeken hebben uitgewezen dat
met name de talenvakken sinds de invoering van de
mammoetwet zijn verbeterd. De inhoud van de vakken
waarin examen gedaan wordt heeft een heel ander ka
rakter dan vroeger, toen het meer oppervlakkig was.
De vakken van tegenwoordig worden veel meer uitge
diept.
Wanneer het examen achter de rug is en men het felbe
geerde papiertje heeft ontvangen, kan er verder gestu
deerd worden aan een beroepsopleiding of aan het we
tenschappelijk onderwijs. Men kan echter ook doorstro
men van-bijvoorbeeld Mavo naar het Havo of van het
Havo naar het Atheneum. Normaal gesproken wordt de
leerling na beëindiging van het Mavo in de vierde klas
van het Havo geplaatst en na het Havo in de vijfde van
het Atheneum. Alleen de hele knappe bollen worden
wel eens een klas hoger geplaatst (van bijvoorbeeld
Havo-5 naar Atheneum-6) maar dat zijn uitzonderin
gen.
Om de leerlingen een verantwoorde pakketkeuze te la
ten maken beschikt iedere school over een schoolde-
kaan. Dit is een leraar die een aantal uren per week tot
zijn beschikking heeft om de leerlingen te begeleiden
en zonodig te adviseren.
Hoewel er alles aan gedaan wordt de leerling een ver
antwoord pakket samen te laten stellen leert de prak
tijk dat juist vaak die vakken gekozen worden waarin
een leerling in ieder geval voldoendes haalt, waardoor
de kans van slagen groter is. Misschien dat de vrijheid
van keuze wat beperkt zou kunnen worden door het sa
menstellen van groepen vakken, die meer op elkaar af
gestemd zijn. Mogelijk moet ook het aantal vakken
waarin eindexamen wordt gedaan uitgebreid worden
tot bijvoorbeeld acht. Hierdoor wordt in ieder geval
voorkomen dat er maar even een pakketje gekozen
wordt. De vakkenpakketten houden vele mensen in het
onderwijs bezig, of men het ooit eens zal worden valt
nog te bezien. In de 70-er jaren is het onderwijs een po
litieke zaak geworden. Het zijn nu, niet meer alleen
vakmensen die zich met het onderwijs bemoeien. Poli
tici hebben een maatschappelijk voetstuk onder het on
derwijs geplaatst, en iedere politicus heeft een andere
kleur voetstuk. Dit kan tot gevolg hebben dat er niet
meer op technische zaken ingegaan wordt, maar dat de
buitenkant belangrijker is.
De ivoren toren van voor 1968 is niet alleen voor ieder
een toegankelijk, hij is zelfs omvergelopen