EXTRA Overstromingen Signaleringssysteem Telefoon B dinsdag 13 mei 1980 VD/SC/WW De meeste molens zijn thans vervangen door automatisch werkende bemalings- installaties. Peilen en seinen in het; W aterscTi ap Kinderdijk Er is geen gebied in de wereld waar zo'n concentratie aan mo lens bestaat als in ons land bij Kinder dijk. Ze zijn nog steeds het levend be wijs van de strijd van de Nederlanders tegen het water. Sinds de vijftiende eeuw zijn er meer dan vijftig molens gebouwd om het westelijk deel van de Alblasserwaard tegen een te veel aan water te beschermen. Vele jaren hebben ze dienst gedaan. De meeste molens zijn thans vervangen door au tomatisch werkende bemalingsinstallaties uitge rust met een vernuftig signalereringssysteem waarin de computer een belangrijke rol speelt. De geschiedenis van de waterbeheersing van het westelijk deel van de Alblasserwaard begint 'op het eind van de dertiende eeuw. .Toen werd de ringdijk om het westelijk deel gesloten en was het land beschermd tegen het binnen dringen van het rivierwater. Het is ook het begin van de geschiede nis van het Waterschap De Ne- derwaard. Aanvankelijk stroomde het teveel aan water vanzelf door de sluizen in de rivierdijken naar buiten, de rivier op en vervolgens de zee in. Het vroegere veenri- viertje de „Alblas" en het kanaal „Het Nieuwe Waterschap" kon den het water gemakkelijk ver werken. De moeilijkheden kwa men toen er steeds meer polders die langs de waterlopen waren ge legen, het waterpeil in de sloten en watergangen wilden laten da len om beter gras te krijgen en een draagkrachtiger bodem. Hiervoor werden in de vijftiende en zestiende eeuw een groot aan tal poldermolens gebouwd. Deze stuwden het polderwater krachtig in de Alblas, het verlengde hier van de Graafstroom en in het Nieuwe Waterschap. Deze waterlopen vormden de boe zem van het waterschap. Bij hoge rivierwaterstanden kon het boe zemwater niet geloosd worden op de rivier, waardoor overstromin gen konden optreden. De Neder waard Door veel opperwater van de ri vieren bij sterke noord-westen wind binnendringend zeewater kon de waterstand in de omrin gende rivieren hoog stijgen. De waterstand in de boezem werd dan gevaarlijk hoog door opgema len water uit de polders. Bij de lozingspunten van de boe zem te Alblasserdam en Kinder dijk kon het teveel aan boezem water dan niet worden afgevoerd op de rivier. De waterstand steeg steeds meer en kon over de smalle boezemka den gemakkelijk weer terug de polders instromen. Maar de pol ders moesten het water kwijt. De toestand van heel vroeger mocht niet meer terugkeren, dat het land bij hoog riviertij overstroomde omdat er toen nog geen rivierdij ken waren. Het waterpeil in de boezem moest dus nauwkeurig bewaakt - „ge schouwd" - worden. Het was eerst om te weten hoe hoog het water kon stijgen. Daarom werd op 23 januari 1502 aan de brug van het waterschap over de Al blas te Oud-Alblas een peil aange tekend. Als het daarboven kwam, mochten de poldermolens niet malen op de boezem. Dit peil werd in de loop van de jaren overgeplaatst naar „peilnagels" in andere bruggen te Bleskensgraaf en Molenaarsgraaf. Voorts werd een akkoord gesloten tussen de besturen van de ver schillende polders waarbij werd afgesproken, dat de moelens van de op de boezem lozende polders niet meer boven deze aangegeven peilen zouden malen. Toezicht en bewaking was hier echter wel voor nodig. En hier begint dan het verhaal van de vaak moeilijke taak van het beheersen van het boezem peil. De verantwoordelijke man in dienst van het waterschap, die de 'Fabriek' werd genoemd, moest in de eerste /plaats de boezempeilen gesignaleerd krijgen. Aan de hand van de door hem geobserveerde, .geschouwde,, waterstanden in de rivier, besliste hij, in overleg met het waterschapsbestuur, of de be maling op de boezem door de pol dermolens gestopt moest worden. Vooral in de wintermaanden wa ren de rivierstanden dikwijls te hoog voor het natuurlijke weg stromen van het boezemwater. De poldermolenaars hadden er nog wel eens een handje van om be wust verkeerde informatie over de boezemstanden door te geven. Dat veroorzaakte ongewenst hoge boezemwaterstanden, zodat over stroming dreigde. De molenaars wilden immers zo lang mogelijk hun molens in be drijf hebben om de polderwater standen niet te hoog te laten stij gen. Om dit te voorkomen heeft men in de zestiende eeuw een vernuf tig systeem bedacht. Men stelde zogenaamde peilmolens in. Als de boezemstand te hoog dreigde te worden gaf die peilmolen aan, dat de bemaling op de boezem gestopt moest worden. De peilmolenaar zette dan zijn molen stel en de molenwieken in een kruislingse stand. De molen werd „over hek gesteld", 's Nachts hees hij in de top van de molen een helder brandende stormlan taarn. Beide signalen waren bestemd voor de zes „seinmolenaars" ten westen en ten oosten van de peil molen. Na ontvangst van het signaal van de peilmolen stopten de seinmole- naars met malen en waarschuw den de molenaars in hun otimid- delijke omgeving om eveneeiJs met de bemaling te stoppen. Zo begon een geregeld sïgnale- ruingssysteem voor bewaking van het boezempeil. Dit systtem heeft eeuwen gefungeerd en kreeg de naam van het „peilmalen". In 1738 werd deze bewaking nog belangrijker. In dat jaar werden acht Hoge Boezemmolens te Kin derdijk gesticht die de boezem die nu Lage Boezem ging heten, gin gen bemalen. Dit was nodig omdat er onvoldoende natuurlijke lozing van het boezemwater op de rivier plaatsvond. De computer speelt in het nieuwe systeem een belangrijke rol. De eerste stap gezet op de weg naar een automatisch kwant iteits-en kwaliteits beheer. Het waterschap had vanaf dat moment een getrapte bemaling. Daardoor bleek het mogelijk het water bij hogere rivierstand te lo zen op de rivier. Het boezemwater werd daarvoor op en hoger ni veau gebracht in de inmiddels ge stichte Hoge Boezem aan de Kin derdijk. Toch kon het nog voorkomen dat bij langdurige hoge rivierstanden het water zelfs uit de Hoge Boe zem niet natuurlijk kon afvloeien op de river. Het water werd dan zo hog mogelijk opgemalen in de Hoge Boezem tot bijna aan de kruin van de hoge boezemkaden. Dan kwam het signaal dat de boe zem werd „afgepeild", dat wil zeg gen dat de Hoge Molens de dienst moesten staken. Vanaf dat mo ment trad het signalerungssys- teem weer in werking. De peilmolenaar van de Hoge Boezem gaf duit door aan de ze ven andere molenaars van deze Boezem. De peilmolenaarvan de boezem was meestal de molenaar van de vijfde molen. Deze nam strategusch de beste plaats in ten opzichte van de dichtst bijgelegen poiermolcn. De molenaar van deze poldermo len, moest op zijn beurt aan de peilmolen aars van de poldermo- lens opdracht geven dat de bema ling op de lage boezem gestopt moest warden, omdat de hoge mo lens niet meer konden malen. De hoge boezem was „vol" en dor de hoge rivierstand kon niet meer geloosd worden. Het overbrengen van het sein van de vYfde hoge molen, naar de peilmolen van de polders ging op dezelfde manier als het doorgeven van het sein aan de poldermo lens., Overdag werden de molen wieken „over hek gesteld" en 's nachts hees men de speciale stormlantaarn. Ook toen later vele molens wer den vervangen door gemalen met pompen of vijzels als waterop- voerwerktuigen, die door eleetri- sche of dieselmotoren werden aangedreven, bleef het „seiri"-sy- steem gehandhaafd. En als - he laas - een poldermolen gesloopt werd, moest het sein vervangen worden door een persoonlijke aanzegging van molenaar of ma chinist. Nog een stap verder - in de twin tigste eeuw - drong de telefoon door tot de Nederwaard. In enkele gevallen werd toen gebruik ge maakt van dit aparaat voor het overbrengen van „sein" en „peil". De telefoon fungeerde in het alge meen om de peiïboodsehap over te brengen. Dit wordt overbodig als een modem gemaal is uitgerust met een automatisch werkend schakelmechanisme, dat reageert op maxiumum en minimum pol der-en boezemwaterstanden. De bemalingsinrichtïng wordt dan vanzelf uitgeschakeld bij een te hoog boezempeil. Het zal weer in bedrijf komen wanneer er weer voldoende ruim te is in de boezem om het polder- water daar op te kunnen lozen. Ook in de laatste jaren - maar vooral vroeger - heeft de bewa- king van het boezem-en polder- peil wel eens te wensen overgela- ten.Ondanks het voortreffelijk op gezette systeem van „peilmalen" en de strenge reglementering daarvan, was de boezemwater- stand vaak te hoog. Een automatisch, aan de tijd aan gepast, signaleringsysteem dat wa terstanden doorgeeft zoals ze wer kelijk zijn en zelfs kan comman deren over de bedrijfstoestand van de bemalingsinstallaties, is het moderne en slagvaardige ant woord op de uitdaging van een bijna volmaakte controle over de water-en peilbeheersing in het waterschap. Dat antwoord is in maart 1980 ge geven. Toen kwam een geheel geautomatiseerd signalerings-en commanderingssysteern voor de waterbeheersing in het Water schap De Nederwaard gereed. Het is de logische voortzetting van het peilmalen en het instituut van peil-en seinmolenaars dat gedu rende vijf eeuwen heeft gefunc tioneerd. Met de installatie van dit signale rings-en commandosysteem heeft het Waterschap de Nederwaard de eerste stap gezet op de weg naar een automatisch kwantiteits- en kwaliteitsbeheer. Het is een eerste stap omdat de mogelijkhe den vrijwel onbeperkt zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1980 | | pagina 6