EXTRA
Wethouder Tamboer: „We doen er echt wat aan"
ipsflPSliii
rlfSilipli
Hellevoetsluis De
stichting Rijdend Tram-
museum in Hellevoets
luis voelt zich als een
drenkeling, die ondanks
veel tegenstromingen
met kunst en vliegwerk
het hoofd boven water
houdt. Al jarenlang
heeft de stichting - te
vergeefs - smachtend
uitgekeken naar de hel
pende hand van de ge
meente Hellevoetsluis.
Die hand lijkt nu na een
sluimerend conflict, dat
vorige week tot een uit
barsting kwam, uitge
stoken. „We doen er al
les aan om het museum
voor Helletvoetsluis' te
behouden", zegt wethou
der Henk Tamboer met
de toevoeging dat ook
Hellevoetsluis geen ij
zer met handen kan bre
ken.
Verhui
zing
Tram
museum
in
het
verschiet
donderdag
11 september 1980
VD/SC/WW
Het 'moorde maart je zit tot
zijn nek in de probier nen
De problemen tussen Hellevoets
luis en de stichting Rijdend Tram-
museum zijn niet van vandaag of
gisteren. Bij de leden van de stich
ting is het verhaal populair over
oud-burgemeester Aarse. De oud-
burgervader was journalist/ge
meenteraadslid in Rotterdam en
schijnt een verhitte strijd gevoerd
te hebben tegen het „moordenaar
tje", zoals het stoomtraimmetje
van de RTM in Rotterdam heette.
Aarse won en het trammetje werd
naar een uithoek in Hellevoetsluis
verbannen. Aan de Veerhaven
waar nu nog drie oude loc's en
een goede tien wagons het rijdend
materieel van de stichting Nor
men, werd Aarse opnieuw gecon
fronteerd met zijn oude rivaal.
„Hij heeft toen gezegd niet mee te
werken aan de ontwikkeling van
ons stoommuseum," verklaart Piet
den Tuinder van de geplaagde
stichting.
De stichting heeft het gemerkt.
Het eens kilometers lange traject
is door de jaren heen flink inge
kort. Eerst slokte de provincie een
deel op door van het baanvlak
met veel bombarie een levensge
vaarlijk fietspad te maken. Later
knabbelde de gemeente met de
ontwikkeling van het nieuw-
bouwplan de Struyten nog eens
driekwart kilometer van het
traject at Er bleef 1150 meter
over.
„Er ligt nu een plan", zegt wet
houder Tamboer, „om onder de
parkeergarege van het winkelcen
trum een baan aan te Jeggen.
Maar eerlijk gezegd zie ik stoom
daar niet zitten". Het is dat het
f)lan tè duur is en onttegenzegge-
ijk op bezwaren zal stuiten, an
ders was het oude lijntje van het
spoortreintje weer in ere hersteld.
Daarmee zou ook een kernpro
bleem uit de wereld geholpen zijn,
want de ingreep van Helelvoets-
luis („We zijn er ternauwernood
in gekend", aldus Den Tuinder)
heeft bij de stichting toendertijd
kwaad bloed gezet. Alles heeft het
er van weg dat het oude traject
Veerhaven-Vlotbrug tot de verle
den tijd behoort. Maar een oplos-
Stichting
Rijdend
Trammuseum
trekt wissel op
toekomst
sïng ligt in het verschiet. Daaro
ver straks meer.
Na ruzies over de inkorting van
de trambaan wisselde de ene on
hebbelijkheid zich met de andere
af. Op een goede dag, toen de
tram met rijtuigen vol schoolkin
deren kwam aantuffen, was zo
maar een deel van de spoorbaan
verdwenen. Opgebroken door
werklieden. Op een andere kwade
dag zo melden de analen van de
stichting lagen bergen zand de
voortgang van het trammetje in
de weg. Het is dat de vrijwilligers
van de stichting hun handen laten
wapperen, want anders had de
heistelling van een slordige bou
wer het traject nu nog geblok
keerd. Eigenhandeig hebben de
stichtingsleden de stelling naast
het baanvak gedeponeerd. De
stichting Rijdend Trammuseum
heeft de Ingrepen op eenzelfde
manier ervaren als de kok van
een restaurant, die elke dag een
klant zout in zijn pannen zag
gooien.
De stichting stelde het gemeente
bestuur verantwoordelijk voor
deze „kleine en grote pesterijen".
„Wij hebben een huurcontract
met de gemeente en het burgelijk
wetboek zegt daarover dat de
huurder de verhuurder in het ge
not moet laten van het gebruikte,"
zegt Den Tuinder formeel. Tam
boer: „Wij hebben alle aannemers
niet aan een touwtje en zij hun
werknemers niet. Daarom kan er
altijd wel eens iets onrpettigs ge
beuren in een nieuwbouwwijk,
waar gewerkt wordt,"
.IK*
„Ook onze vrijwilligers werken
keihard, en krijgen alleen maar
tegenwerking", zegt Den Tuin
der. Het zat er dik in, dat eens
de druppel zou vallen, die de
emmer doet overlopen. Die
druppel kwam begin vorige
week. Hoewel er geen garantie
verklaring lag van de gemeente
voor het Nationaal Stoom week
einde. voelde de stichting zich
gepasseerd. De verklaring lag
immers bij het organiserend co
mité en niet bij de stichting. De
vrijwilligers waren woedend op
het gemeentebestuur en dreigde
het bijltje erbij neer te gooien
door niet mee te werken aan
het Stoom weekeinde van afge
lopen zaterdag en zondag, en
toch niet onbelangrijk onder
deel van de Vestingsdag. Door
tussenkomst van enkele ambte
naren ging het weekeinde door.
Besloten werd dat het stichtings
bestuur in contact zou treden met
de directeur openbare werken om
de wrevel op en rond het baan
vlak uit de wereld te helpen. De
afspraak voor het werd ge
maakt, maar het is dat Piet den
Tuinder zelf vertrokken is, anders
had hij nu een ons gewogen. De
directeur openbare werken moet
zijn afspraak nog steeds nakomen.
Dat laatste brief in de rijke klach-
tencorrespondentie van het stich
tingsbestuur aan de gemeente
handelt over deze affaire. Daaro-
'ver zegt het Rijdend Trambestuur
dat het niet nakomen van een af
spraak „buiten alle proporties van
fatsoenlijkheid en zakelijkheid
gaat".
Met ambtenaren heeft de stichting
het toch al niet hoog op. „Het lijkt
erop dat wij nog steeds het gras
moeten maaien van het zaad dat
Aarse onder de ambtenaren heeft
uitgestrooid", zegt Den Tuinder,
doelend op de weerzin van oud-
burgemeester Aarse om de stich
ting een handje te helpen. De
houding van de ambtenaren spre
ken tegen ons in de trant van het
zijn maar de jongetjes van het
Trammuseum", verduidelijkt Den
Tuinder. Henk Tamboer be
schermt zijn „uitvoerende ploeg",
zoals een wethouder dat betaamt.
Hij zegt: „Het rijdend Trammu
seum is ook niet het makkelijkste
in het overleg. Als ambtenaren
van het college de opdracht krij
gen er kritisch tegenaan te gaan,
worden zij strijdbaar ontvangen.
Dat maakt de sfeer er ook niet be
ter op".
„Bovendien begrijp ik nog
steeds niet waar het wantrou
wen van de stichting jegens het
gemeentebestuur vandaag
komt1', zegt Tamboer. Piet dan
Tuinder geeft het antwoord:
„We stuiten steeds op onwil van
ambtenaren. Voor aardig wat
problemen en probleempjes wa
ren oplossingen te bedenken en
te vinden zonder al te veel be
zwaarlijke ingrepen. Het kon
cn het mocht kennelijk niet. We
weten nog steeds niet in die
vijftien jaar dat we hier opere
ren waar we aan toe zijn. Het
ontbreekt ons aan een duidelijk
Door
Nico
de Vriea
standpunt van het gemeenbe-
stuur. Wat willen ze nu met het
Rijdend Trammuseum?",
vraagt Den Tuinder zich ver
twijfeld af.
Henk Tamboer zet zich schrap,
zwijgt even en vertelt dan het col
legestandpunt: „We gaan er van
uit dat het Rijdend Trammuseum
in Hellevoetsluis thuis hoort. Als
dogma namen wij aan dat de
stichting haar hoofdvestiging op
de Veerhaven wilde houden. Voor
dat gebied is een bestemmingsplan
in de maak, maar de zaak daar zit
muurvast. Nu is ons gebleken dat
de stichting bereid is te verhuizen
naar een lokatie tussen de Broer-
seweg en het Grote Strand. Daar
zouden zij een strandverbinding
kunnen exploiteren. We hebben
het plan intern tn beraad en zien
daar wat in". Aan het strandbaan-
tje kleven echter twee problemen.
Een verkeerstechnischprobleemp-
je dat oplosbaar is en de grondver-
houdingen. Eigenaar van de
grond is de provincie. Binnen niet
al te lange tijd gaat Hellevoetsluis
met de provincie en Rijnmond on
derhandelingen met positief resul
taat afgerond, wordt de zaak ver
der geregeld. Tamboer verwacht
echter dat het nog heel wat jaar
tjes gaat duren, voordat de ver
huizing een feit is, Als het binnen
drie jaar lukt, mag Hellevoetsluis
zich volgens de wethouder een
hele speksnijder noemen.
De stichting zelf Verwacht op de
nieuwe plaats haar doel te kun
nen realiseren. Want naast het ex
ploiteren en onderhouden van een
historisch tramlijntje wil het Rij
den Trammuseum dolgraag een
heus museum raliseren. Als de
stichting en het gemeentebestuur
elkaar kunnen vinden in een goe
de onderhandelingssfeer zit het er
dik in dat de stichting Rijdend
Trammuseum irt Hellevoetsluis
blijft Daarmee zijn dan ook de
verhuisplannen die de stichting
volgens VVD-raadslid Degens
heeft, van de baan. Volgens Piet
den Tuinder heeft Degens zijn
verhuiswijsheden uit een Zeeuwse
krant gehaald. Daarin werd ge
wag gemaakt van de lust die de
gemeente Westerschouwen heeft
in „slecht-weer recreatiemogelijk
heden". Daarbij werd ook het
Helvoetse Trammuseum genoemd.
Niet zo vreemd, omdat de burge
meester van Westerschouwen me
vrouw Niemantsverdriet heet,
eens wethouder in Rozenburg en
een VVD-raadslid in die gemeen
te zich oud-directeur van de RTM
mag noemen.
Bovendien zijn er contacten ge
weest met Rijnmond om het mu
seum te verhuizen naar het Ber-
nisse-recreatiegebied. Een idee
van oud-gecomitteerde Henk
Tiesma in 1975. Door bezuinigin
gen in het Bernisseplan is het idee
op de lange baan geschoven. E-
venals het Westerschouwplan. En
zo zit de stichting nog steeds in
Hellevoet. Met een mogelijke ver
huizing binnenshuis in het ver
schiet.
Toch zal het verhuisplan nog
heel wat voeten in de aarde
krijgen. Er ziju nogal wat fi
nanciële haken en ogen. Zo'n
verplaatsing kost al gauw een
miljoen of twee. Hellevoetsluis
alleen kan dat niet opbrengen.
De stichting zwemt ook niet In
bet geld.
„Door het verkorte traject hebben
we vijfduizend mensen minder
getrokken dit jaar ofwel vijftien
duizend guldenminder inkom
sten", meldt Den Tuinder. Boven
dien verwijt hij het gemeentebe
stuur „met voorbedachte raad" de
stichting twee ton te hebben ont
houden. Van gemeente en van
Prins Bernardfonds zouden
stoomtramliefhebbers ieder een
ton krijgen. Daar moesten plan
nen tegenover staan. Plannen die
door de onduidelijke toekomst
niet concreet waren. Het geld slip
te door de handen van het stich-
tingbestuur heen. De stichting
geeft de gemeente de schuld van
dat gebeuren, de gemeente het
ministerie van erm en zo wordt de
bal doorgespeeld.
Een ding staat voor wethouder
Tamboer echter als een paal bo
ven water. Hellevoetsluis heeft fi
nanciële steun nodig van anderen.
Anders is het verhuisplan niet
rond te krijgen. Tamboer haast
zich om met een zuinige gezicht te
melden dat de stichting maar voor
veertig procent uit Hellevoeters
bestaat „Dat zeg ik steeds weer
om duidelijk te maken dat de
tram geen puur Hellevoetse aan
gelegenheid is", verduidelijkt
Tamboer, die daarbij de vroegere
en recente financiële hulp van
Hellevoetsluis aan de stichting
aangeeft. In 1976 werd uit d? wel-
zijnspot vijftigduizend gulden uit
gekeerd. Vorig jaar ontvingen
vrijwilligers veertienduizend gul
den als exploitatiesubsidie. „Je
ziet, we doen er echt wat aan",
zegt Tamboer.
Dit jaar
vijfduizend
bezoekers
minder
Rijdend
Trammuseum
ziet toekomst
somber In