ü23MS£
üi
M
iiüfl
a&wews
t*
2*
'r^s^lU;'
Erbarmelijk
Plaegherijen
-~f y -1
7* w$4.
Sisser
woensdag
5 november 1S80
vo/sc/ww
VS
Schoonhovense boeren met de riek op de dijk.
Garnizoeni ad Schoonhoven
Dl«
M(
Schoonhoven De zeventiende
eeuw blijkt lang niet zon
vriendelijke eeuw te zijn geweest
als de benaming Gouden Eeuw
doet vermoeden. In de loop van
1671 was de oorlogsdreiging steeds
duidelijker geworden. Voorjaar 72
was deze niet meer te vermijden.
In april verklaren Engeland en
Frankrijk de oorlog aan de
Republiek der Nederlanden. De
Fransen hadden twee
bondgenoten: de uit de
geschiedenisboekjes beruchte
bisschoppen van MUnster en
Keulen. De inval van het Franse
leger was langdurig en grondig
voorbereid. Zander veel moeite
trok men op en voor men er hier
goed en wei erg in had dat er een
oorlog was begonnen, had de
vijand de IJssellinie reeds bezet.
In het Staatse leger van de Prins
van Oranje was duidelijk sprake
van paniek. De Oranjes hadden zich
weinig gelegen laten liggen aan het
op pejl houden van de landstrijd
krachten, zodat dezen niet veel in te
brengen hadden tegen de grote
overmacht. Het weer zat hen trou
wens ook niet mee. Het vooraar
was droog, de waterstand in de ri
vieren zeer laag, Inundaties, het
enige overgebleven verdedigings
middel in deze situatie, waren nau
welijks mogelijk, voor zover men
daar al aan kon beginnen tegen de
hardhandige weerstand van de
tlaatselijke boeren in.
degelijkheden te over dus voor de
Fransen om de Republiek voor eens
en voor altijd op de knieën te krij
gen. Het hoe en waarom zal wel
nooit opgehelderd worden, maar zij
hebben deze gelegenheid verloren
laten gaan. Het veldleger van de
Prins zag kans een nieuwe waterli
nie in te richten :de Hollandse Wa
terlinie, die van Amsterdam, via
Gouda, Schoonhoven en Gorinchem
tot éHertogenbosch liep. De veld
tocht kwam daardoor lot stilstand.
Spanje kwam als enige bondgenoot
de Republiek te hulp. De Spaanse
troepen, vanuit de Zuidelijke Ne
derlanden op de terugweg naar het
vaderland, werden op 18 maart te
ruggeroepen om samen met de
Prins de Hollandse Waterlinie ie
verdedigen. Op 13 juni kwamen zij
aan bij de IJssellinie besloten met
een weer op te breken en op 18 juni
1672 stond Sergeant-Majoor de Ba-
taille, Graaf de Louvignies met 2800
man Spaanse cavallerie voor de
Krui spoort en verzocht te worden
binnen gelaten om de stad in staat
van verdediging te brengen.
De Magistraat bleek daartoe wel ge
negen, maar de burgerij toonde zich
minder inschikkelijk. De Schoonho
vense boeren stonden met de riek
op de dijken, -ireigend de stad in
brand te zulle-* steken als de dijken
zouden worden doorgestoken of op
een andere manier water in de
waard zou worden gelaten. Twee
burgers werden in verband daar
mee veroordeeld.
Dezelfde dag arriveert in Schoonho
ven een schrijven van de Hoogmo-
gendenfde landsregering) met het
bevel de generaal toe te laten. Pas
20 juni geeft de Magistraat daaraan
gehoor. Misschien heeft de brief
vertraging gehad. Waarschijnlijker
lijkt dat men eerst een paar dagen
flink geruzied heeft, alvorens de ge
neraal de sleutels van de stad te
overhandigen. Vroeger verdedigde
iedere stad zichzelf. Daartoe vorm
de men compagnieën gegoede bur-
fers, later schutterijen genoemd,
choonhoven kende zo het Witte.
Blauwe en Oranje Vendel, gelegerd
op de gelijknamige bolwerken. Nu
moesten de ondergeschikten van de
generaal de toegang tot de stad be
waken en de burgersfmensen, die
binnen de stadspoorten woonde n-
)beschermen.
Toen de oorlog uitbrak was Schoon
hoven een stadje van misschien iets
meer dan drieduizend inwoners. De
plaats had een belangrijke mark-
tfunktie voor het omliggende platte
land. Jaarlijks werden er veemark
ten gehouden. Ook veeteelt - en
landbouwprodukten kwamen op de
markt, waaronder hennep. Bekend
is ook de zalmvisserij en rokerij. De
plaats oefende grote invloed uit in
de Krimpenerwaard.Men kende een
uitgebreid stadsbestuur van wel
vijftig plaatsen. Maar voor het dage
lijks bestuur waren vooral de burge
meesters en de schepenen van be
lang. Deze laatsten hadden als voor
naamste taak recht te spreken. De
burgemeesters voerden het dagelijks
bestuur. In 1672 was Hugo van Ar-
kel burgemeester, een opvallende
figuur, die sinds 1665 ieder jaar(1668
uitgezonder)als burgemeester was
herkozen.
De verdediging van Schoonhoven
verkeerde in een erbarmelijke staat
toen De Louvignies de sleutels over
nam. Hij constateerde een groot ge
brek aan schiettuig en kruit. De ge
neraal trad snel en krachtig op. Bin
nen de kortste keren beschikte hij
over vijfduizned pond kruit, even
veel pond lonten, drieduizend pond
kogels, twaalf stukken geschut,
resp. zes- en twaalfponders, twee
honderd granaten en vijfhonderd
musketten met bandelters.Ook de
benodigde spaden, schoppen, hou
welen en kruiwagens waren spoedig
voorhanden. En ofschoon het nog
ontbrak aan werkvolk, omdat de re
calcitrante burgers nog steeds dwars
lagen, beschikte hij niettemin spoe
dig over een moester-timmerman
en zes knechten. Dit was hem ken
nelijk nog niet voldoende want hij
bleef de Staten bestoken met ver
zoeken om mannen, materiaal, geld,
voedsel, wapens en munitie, sche
pen om in de Lek te laten verzin
ken en uitleggers, kleine oorlogs
scheepjes om die versperringen te
bewaken. De zeemacht moezt com
plete schepen ontmantelen, De be
manning werd aan de landstrijd
krachten toegevoegd.
Op 7 juli, nauwelijks drie weken la
ter. meldt de Louvigniesrde stad is
verdedigbaar.Het honorarium, dat
de generaal ontvmg{oorlog voeren
was een beroep als ieder anderjis uit
de stukken niet te achterhalen. Wel
zijn er sterke aanwijzingen dat hij
een gedeelte van de gevraagde
voorzieningen uit eigen zak heeft
betaald.Op 22 juli waren de volgen
de troepen in de stad:het regiment
van de Markies van Westerloo,
veertien compagnieën van vijftig
man, drie regimenten van zes com
pagnieën,achttien compagnieën van
zestig paarden.plus de paarden van
de officieren en achttien compag
nieën van elk zeventig man. Verder
Capitein Brakel met matrozen, vyf
"cappiteinen de marine", elk met
veertig man, vijf compagnieën ge
vangenen zonder wapens, elk vijftig
man. Voorts tweehonderd burgers
uit Rotterdam en drie compagnieën
uit Schoonhoven elk honderd vijftig
man.
Gezamenlijk 3300 man, plus zestien
honderd paardenlHierbij kunnen
nog een aantal bijlopers gerekend
worden. Soldaten namen vrouwen
en kinderen mee ten strode. Daarbij
werd het leger gevolgd door "soete-
laars". een soort marskramers, die
handel dreven met de soldaten. Dit
alles betekende meer dan een ver
dubbeling van het aantal inwoners
van het toch al krap bemeten stadje.
in 1672
De stad stond voor het karwei deze
toevloed van mensen onderdak en
voeding te verschaffen. Voor een
wintervoorraad van zes maanden
meende men nodig te hebben:
lOOlasten korenfea. 300.000 liter)
met kaas, spek en zout naar verhou
ding. Stadssecretaris Van Straalen
stond voor de taak dit in goede ba
nen te leiden. Daarbij moest hij
vaak bemiddelen in geschillen of bij
klachten De inkwartiering wera
c -aiWJLtt L f
i: i! 3-
De Prins van
Oranje die
toen weinig
belangstelling
had voor de
landstrijd
krachten
hiërarchisch geregeld. Kwam de
Prins van Oranje met zijn Gedepu
teerden te Velde ter inspectie, dan
werd de Doelen voor hem in ge
reedheid gebracht. De Graaf de
Louvignies werd ondergebracht bij
juffrouw Cats aan de Oude Haven.
Zijn Spaanse manschappen moesten
het stellen met een. in onbruik ge
raakte pannenbakkenj in de buurt
van de Lek, waarvan eerst het dak
meesi worden gedicht. De matrozen
en "edelen van het kanon" waren
gelegerd bij de Oostmolen en tegen
de kerk van Willige Lnngerak. Ver
der afdalend m rang werden de ge
wone soldaten bij het "gemene"
volk ingekwartierd. Waar de ruiters
stalling en logement kregen is onbe
kend. Vermoedelijk verbleven zij in
de Nes of op de Wallen. Een gedeel
te van de paarden werd waarschijn
lijk bij boeren buiten de stad ge-
Inkwartierings-
biljet met het
wapen van de
si ad. Twee
matrozen
worden op 28
mei 1673
ingekwartierd
bij Jannigje
Pieters Glerck
in de Nes
door
Fhine
Overbeek
bracht. In de winter echter werden
ook deze binnen de muren gehaald.
Aan de soetelaars, vrouwen en kin
deren van de soldaten had de stad
geen boodschap. Zij moesten zelf er
gens onder dak zien te komen. Eer
der genoemde compagnie van twee
honderd Rotterdamse burgers ver
schafte zich zo goed en zo kwaad als
het ging een plaatsje in de grote zaal
van het stadhuis. Deskundigen zijn
het niet eens of het hier de kelder
dan wel de bovenzaal van het huidi
ge stadhuis betreft.In ieder geval
bestonden toen nog geen afgeschei
den ruimten. Op de 22ste juli wer
den soldaten uit de Latijnse School
verhuisd naar de Duitse School.als
gevolg waarvan meester Willem de
Listige school moest houden in zijn
eigen huis.
Als een soort registratie werden de
ingekwariïerden gebiJjettcerd. Dat
wil zeggen: men kreeg een biljet,
dat men aan zijn hospita gaf. Deze
kon daarmee naar het stadhuis gaan
en kreeg in ruil daarvoor een be
drag aan geld. Daarmee was voor
haar de kous af. Zij gaf inwoning,
maar daar was de kost niet bij inbe
grepen. De soldaten moesten hun
eigen kostje opscharrelen met alle
vreemde gevolgen vandien. Zij
kookten hun potje op hun kamers-
(zonder schoorsteen!). Dit was me
nigmaal aanleiding tot kleine en
grote schermutselingen tussen bur
gers en militairen. Op de Oude Ha
ven bijvoorbeeld stookte een soldaat
na zon ruzie uit wraak meteen maar
de deur van zijn kamer op.
Omdat er uiteindelijk geen belege
ring kwam begonnen de soldaten
zich te vervelen. Ook dit gaf aanlei
ding tot "plaegherijen" over en
weer. Een leuke anecdote in ver
band hiermee is de volgende. Anna
Leenderts, huisvrouw van Cornelis
Practiseer, ziet een bij haar inge
kwartierde soldaat weggaan en ver
moedt dat hij iets onder zijn wapen
rok verbergt. Zij grendelt de deur
en zie: een kaas van 22 pond, waar
in een gat met een lont erdoor,
heeft de booswicht onder zijn jas ge
stoken. Hij scheldt haar uit voor
duvelse boggerse hoer" (bagger is
smeerlap) Ais ze boven gaat kijken
mist ze nog vier kazen, waarvan er
twee onder zijn bed liggen. Ze
klaagt daar over. Had ze dat maar
met gedaan. Ze komt namelijk van
de regen in de drup. Want ze krijgt
een soldaat-zonder biljet-die tien
weken op de gevangenpoort heeft
gezeten en bovendien nog ziek is.
ervoor in de plaats.
Zo vinden veel ruzies hun oorzaak
in de gedwongen inwoning. En dan
natuurlijk de dronkenschap: want
waar men ook gebrek aan heeft, ze
ker niet aan drank.
Zo is er een verhaal van een volko
men dronken vaandrig en zijn
slechts weinig nuchterder knecht,
die in het holst van de nacht groot
rumoer maakten op de Haven. Hij
schopte tegen deuren en sleepte zijn
rapier over de straat, zodat de von
ken eraf vlogen. De burgerwacht,
die hem met een zacht lijntje pro
beerde weg te krijgen liep klappen
op de vaandrig viel in de Haven.
De wacht sprong hem na en beiden
verdronken bijna.
Burgemeester en Schepenen lieten
op 9 september dan ook een "waer-
schouwinghe" aflezen aan de pui
van het stadhuis, waarbij het alle
militairen verboden werd na het
luiden van de wachtklokf negen
uur) nog op straat te komen. Her
bergiers en soetelaars mochten na
die tijd geen wijn, bier of tabak ver
kopen op boete van zes gulden en
verbeurte van het bier.
De strafmaatregelen waren zeker
streng in die tijd. Op "zich wegma
ken" (deserteren) stond het verlies
van zijn burgerrecht en het wegzen
den van vrouw en kroost.
Die strenge maatregelen bleken
meer dan nodig. Het was voortdu
rend een komen en gaan van mili
tairen met een onoverzichtelijke si
tuatie, om niet te zeggen een grote
puinhoop, als gevolg. Dit maakte
uitbreiding van de stad noodzake
lijk. Daarnaast wilde men de stad
aan de westkant versterken door
het bouwen van een aantal bolwer
ken. zoals die aan de oostkant reeds
bestonden. Daartoe moesten in de
Havenstraat enkele huizen worden
afgebroken, alsmede een pas ge
bouwde oliemolen. Maar het bleef
voorlopig bij plannen. Pas na de
oorlog, m 1674, is men begonnen
met uit te breiden op het grondge
bied van Bergambacht. Tot voor
kort betaalden de Schoon hovenaren
polderlasten aan de polder van
Bergambacht,
Het gebrek aan ruimte in de stad
was natuurlijk niet alleen lastig, het
was ook zeer ongezond. Een zo
overvolle stad vormde een broei
plaats voor allerlei besmettelijke
Ziekten. Vooral buikloop maakte
veel slachtoffers. Toch wist men
toendertijd al heel goed hoe men
zieken moest verzorgen en voeden.
Maar uit een bericht uit die dagen
blijkt dal de siecken leggen sonder
assistentie van een Medicijn, van
medicamenten ende apothecaris,
beide sieh excuserende op het man
quement van salaris en betalinghe"
De dokterf Gerard van den Bosch)
en de apoihekertnaam onbekend)
weigerden dus medische hulp aan
zieke militairen en andoren die
geen provenier waren, dat wil zeg
gen zich niet in het Gasthuis had
den ingekocht. Bedoeld Gasthuis
bevond zich aan de Korte Dijk. Van
10 juni l672^tot 12 februari 1673
werden er 475 zieken binnen ge,
bracht, waarvan er 135 stierven. De
stad had in September 72 al een sub
sidie aan de Staten gevraagd ten bc
hoeve van het Gasthuis en herhaal
de die in januari 73, maar het ver
2oek werd beide keren afgewezen.
In november 1672 besluit de Prins
van Oranje de Fransen achterna te
gaan. De Louvignies gaat, via Bra
bant, met hom mee naar de Zuide
lijke Nederlanden. Bij Charleroi
raakt de laatste zwaar gekwetst aan
de hiel. wat voor hem het einde van
de oorlog betekende. Als troost wer
den hem de nodige gelden meegege
ven, omdat hij hel doorsteken van
de dijken en wegen met veel moeite
had belet en omdat hij klachten
over de slechte inkwartiering had
weten te sussen. Bovendien had hij
de "paspoorten" op de in- en uit
gaande burgers (een soort entree
geld), verminderd van zes naar
twee stuivers zodat de boeren be
reid bleven ter markte te komen.
Ter verdediging van Schoonhoven
is de markies van Westerloo met
een in/amerieregiment achiergeble
ven. Als deze ziek wordt, neemt Ko
lonel Caspar de Marrignault de
sleutels van de stad over. Uit een
krabbeltje van de stadssecretaris,
die de verrichtingen van de kolonel
kritisch volgde, blijkt dat deze niet
schroomde zijn zakken te spekken.
Zo gaf hij een inwoner van Ameide
bijvoorbeeld een vrijpas voor twee
dukatonsteen dukaton is 315,-).
Een hele poos gebeurt er niets of
heeft men hel te druk om stukken
te schrijven. Vooijaar 73 blijkt het
grootste gevaar geweken. Alles
loopt eigenlijk een beetje.ahhans
voor Schoonhoven met een sisser af.
Een turbulente periode, die als
Rampjaar de geschiedenis in 2al
gaan. is afgesloten-
Schoonhoven ondervindt echter nog
geruime tijd de naweeën. De stad zit
twee jaar later nog met het achter
gebleven gespuis, dat men liever
kwijt dan rijk is. Een Zeeuwse com*
pagnie soldaten onder aanvoering
van kapitein Barendson snelt te
hulp. Met de ervaring van 1672 nog
levendig in het achterhoofd stemt
de Magistraat toe, hem in de stad te
laten. Maar alleen dan, nadat de
Staatsregering heeft toegezegd voor -
logement en serviesgeld te zorgen
en behulpzaam te zijn bij het kwijt
raken van de soldaten uit de kerken
en andere openbare gebouwen.