STAD/STREEK
5
Wij zijn geen versierders meer
Lange schoolstrij d tegen
verdorring en vervlakking
Vlaardingers
vonden Antwerpen
erg vervallen
HISTORISCH
1111
Schilder
Reijer Smits:
Sinterklaas
volgende week
in Maassluis
l
Heffing wordt
bijna 9% duurder
^5.-#"^ mmmm
m&i&i :^mé£km
L V
I*. 2
»?if
Vereniging christelijk onderwijs honderd jaar
vrijdag
7 november 1980
VD/SC/WW
I' Jrl Writ IV
IM»
Vsto?
ims^w
oud^verfïestanddp'li^n pn,mnwfwerkplaa1s'e in9ericht en weet tot in de finesses te vertellen over goudopleggertjes. Reijer £tiits:,.Een slager eet toch ook geen vlees uit blik?"
oude verfbestanddelen enzovoort.
irtuc_>-v^j \J S*~i
Schiedam „Vroeger waren we mooi makers,
versierders, nu is ons vak conserveren en daar
door veel minder leuk. Als ik het zat ben, dan
ga ik hier wel eens een uurtje zitten, een beetje
wegdromen en wat praten met Theo die al vij
fenveertig jaar mijn maat is."
Als schilder Reijer Smits reldoorlog. Een oude schil-
(58) genoeg heeft van het
rennen en vliegen en de
synthetische verven, trekt
hij zich even terug in zijn
loods. Op het eerste gezicht
een doodgewone loods, tot
dat er een grote sleutel te
voorschijn komt die toegang
geelt tot een kleine ruimte.
Van 1980 stap je dan in de
tijd van voor de tweede wc-
dershandkar, stellages
waarop blikken verf met
oude opschriften, nauwe-
door Karin Ku ij pers
lijks leesbaar. Een werkblad
waar de verf op gemengd
wordt. Voor de leek een ro
mantische aanblik, voor
diegeen die er iets meer van
weet geeft het een realis
tisch beeld van -vroeger.
„Vaak komen hier schilders
of mensen uit het bedrijfsle
ven. Voor sommigen is het
grappig, anderen blijven
roepen: oh, heb je dat nog,
oohh hoe heb je dit kunnen
vinden", vertelt Reijer.
Verzameling
Het oude schildersmu-
seumpje verraadt een jaren
lange verzameling. Reijer is
samen met maat Theo nog
steeds bezig aan de voltooi
ing van zijn antieke schil
derswerkplaats. Theo Her
tog, meer de artistieke kant
van het duo, houdt alles bij.
Hij weet tot in de finesses te
verhalen over verfkwasten,
goudopleggertjes, bestand
delen.
En ze blijven bezig, over
uitbreiden, vervolmaken.
Theo legt uit hoe er vroeger
marmer geïmiteerd werd.
Met een ragfijn kammetje,
een goudopleggertje, haalt
hij eerst door zijn haar en
pakt daarmee het dunne
hout op.
„Na de oorlog is er eigenlijk
een kentering gekomen in
het schildersvak," zegt
Reijer. „In de oorlog zijn er
veel uitvindingen gedaan
met hars, waar nu de syn
thetische verven van ge
maakt worden. Dc diepe
kleuren worden nog spora
disch op de ouderwetse ma
nier bereid. Zuiver karmijn
en dat diepe ultramarijn
blauw is allemaal synthe
tisch. De hele denkwereld
gaat dan eigenlijk een
nieuw tijdperk in."
Hij heeft zichtbaar moeite
met zijn vak in de huidige
maatschappij. Voorbeeld:
„Nu zie ik soms schilders
varen op een boot waar de
naam In plakïetters opge
plakt zit. Dal vind ik frap
pant. Een slager eet toch
ook geen vlees uit blik. Dit
geeft toch wel een tendens-
verandering aan."
Meneer van Ginkcl
Reijer is begonnen met het
vak op de ambachtsschool
en ging daarna bij familie
in de leer. „Het schilderen
heb ik van meneer van
Gmkel geleerd. Die man
verafgoodde je in die tijd.
Hij was een heilige. Tot zijn
dood kwam ik elke week
even bij hem kijken. Hij
kon nog geen potloodje ver
kopen, was geen zakenman.
Soms schilderde hij een
week aan een opdracht en
dan gaven ze hem een tien
tje. Ik heb daar toen een
stokje voor gestoken. Na
zijn dood heb ik zijn gereed
schapskist geerfd. daar ben
ik trots op."
Toch wil hij het huidige
schildersvak niet helemaal
bekritiseren. „Natuurlijk
zitten er goede bij, mensen
met een uitstekende kennis
van zaken van de huidige
technieken. Alleen het ech
te handwerk komt nog spo
radisch voor. Soms zegt
Fnts, mijn zoon, tegen me:
joh, ga daar even langs, die
willen hun naam met de
hand geschilderd op de
deur. Dat doe ik met ple
zier. Het is misschien
vreemd, maar er is op de
nationale schildersschool
toch weer een tendens naar
de oude technieken waar te
nemen. Dat doet me
deugd."
Theo en Reijer gaan door
met hun schilderswerk
plaats. „In het begin hadden
we hier ook een paar krui
ken jenever staan, maar dat
hebben we maar gauw afge
schaft," lacht Reijer als hij
de deur in het slot draait,
1980 tegemoet.
Schiedam Kerkbezoek holt achteruit cn christe
lijk onderwijs overheerst niet meer het openbare.
Dat komt, zegt meester H. Snoep, omdat men vorige
eeuw de weg vrijliet 'voor vervlakking cn verdor
ring'.
Mr Snoep is voorzitter van de
vereniging voor christelijk on
derwijs in Schiedam, die vana
vond haar honderdjarig be
staan viert, en hij spreekt van
die verdorring in een nu toch
verschenen historisch over
zicht van het confessionele on-
door Kor Kegel
derwijs hier te stede. Toen
in de tijd die mr Snoep
heiligt, „kende en erkende het
volk de Bijbel", zegt hij.
Eerder deze week zei de archi
varis van de gereformeerde
kerk in Schiedam ook al
zoiets. In het interview, dat
Richard Stomp met hem had
over zijn geschiedschrijving
van de gereformeerde kerk,
J. J. Donkers Azn: „In de
hja, waarover ik schrijf, was
bijna iedereen gelovig. De
kerk had nog een veel grotere
tnvloed,"
Snoep en Donkers zijn dat met
elkaar eens, en bij Snoep
klinkt grote teleurstelling door
oyer de geestelijke verloede
ring die de Schiedamse burge-
nJ zou hebben aangetast. Zou
want is dat nu zo? Is Schie
dam er achterlijker op gewor-
Ecn voorbeeld uit de vorige
eeuw. Het was een gure zon
dagochtend en buiten stond,
voor de Singelkerk, het perso
neel van verscheidene jene
verstokerijen te koukleumen.
De klokken riepen de Schie
damse katholieken op ter ker
ke te komen, maar het perso
neel bleef in de regen staan.
Wachtten. Pas toen de
dienst weldra zou beginnen en
het laatste nippertje de
yran derspa tronen waren gear
riveerd en binnenwaarts wa-
ten gegaan, volgden de knech
ten schoorvoetend. Zij namen
achterste banken in. hun
Patronen zaten vooraan in de
kerk. Het is voorgekomen dat
brandersknecht, die zon
dag niet voor de kerk op zijn
patroon stond te wachten, de
aan werd uitgestuurd. Im
kers, de patroon wilde graag
demonstreren hoeveel perso
neel hij wel had.
voorbeeld zegt iets over de
godsdienstige belijdenis van
het brandersvolk. Het was
arm, kon zich geen baldadig
heid tegenover de baas veroor
loven en ging dus naar de
kerk. Nu kunnen Snoep -en
Donkers misschien zeggen dat
het alleen bij die katholieken
zo was, maar die vormden wel
het grootste deel van de Schie
damse bevolking. Die koppe
ling tussen arbeidsomstandig
heden en overtuiging zie je .te
genwoordig alleen nog in de
politiek, in het geval van pro
motiekansen en Berufsverbo-
te. Je kunt je afvragen of dat
vervlakking en verdorring is.
Schoolstrijd
Waar hij herinnert aan de
schoolstrijd en de verhitte dis
cussies, die toen gevoerd wer
den over achteruitgang van de
gezonde christelijke volksmo-
raal, heeft Snoep gelijk. „Het
christelijk karakter van de
scholen ging op in een algeme
ne deugdbetrachting, in een
vaag naturalistisch algemeen
christendom," ze iij in zijn
overzicht van hu Schiedams
christelijk onderwijs. En toch
ontstond ook in Schiedam
daardoor een omwikkeling,
die Snoep in strijd noemt met
alle logica. Juist toen de over
heid meer gelegenheid ging
geven tot het volgen van o-
penbaar onderwijs, zonder dat
daarvoor schoolgeld moest
worden betaald, namen de bij
zondere, confessionele scholen
toe. Mr Snoep verklaart dat:
„Het is een sprekend bewijs,
dat de schoolstrijd in brede
kringen van ons volk als een
realiteit werd aangevoeld."
Het openbaar onderwijs berok
kende alleen de particuliere
scholen schade, maar de con
fessionele scholen als idealis
tisch collectief kregen een
kans.
Zo werd in 1861 een christelij
ke school opgericht, aan de
Tuinlaan, die na twee jaar al
150 leerlingen lelde. De ge
meente Schiedam vreesde
door deze school een klap voor
het openbaar onderwijs. Er be
stond toen overigens al een
katholieke school. De jaren
verliepen moeizaam, maar de
schoolmeesters volhardden en
riepen zo nu en dan de hulp in
van plaatselijke dominees. En
zo kon uit die school aan de
Tuinlaan de vereniging voor
christelijk onderwijs ontstaan,
waarvan de beminnelijke mr
Snoep nu voorzitter is. Vana
vond houdt hij in het Novotel
een korte toespraak, ter gele
genheid van het honderdjarig
bestaan van de vereniging.
„Het waren honderd jaren van
moeite en zorg," zegt Snoep,
die recente voorbeelden als
het afschaffen van de aula-
dienst op maandagochtend en
het drugsgebruik ook op chris
telijke scholen liever niet
noemt, „maar er was ook
voorspoed en uitbreiding."
Ook dat laatste is niet merk
baar in het thans vergrijzende
Schiedam. De vereniging om
val momenteel acht lagere
scholen, zes kleuterscholen en
twee mavo's, dat waren er in
het nabije verleden meer, en
zelfs van het huidige scholen
bestand zijn lang niet alle lo
kalen in gebruik. Maar, zo be
sluit mr Snoep, „al die jaren
heeft de vereniging zich van
haar taak gekweten om te ont
komen aan de profetische
klacht van Hosea: mijn volk
gaat ten onder omdat het geen
kennis heeft."
Maassluis Volgende week
zaterdag, 15 november, zal
in Maassluis uitgebreid het
feit worden gevierd dat het
Sinterklaasfeest weer in
aantocht is. De Goedheilig-
man zal die dag om even
voor tien uur door alle kin
deren die maar komen wil
len worden ingehaald. Hij
arriveert traditiegetrouw
per stoomboot in de Maas-
sluisc haven.
De Sint zal officieel worden
verwelkomd op een podium,
dat wordt opgesteld op de
hoek van de Haven en de
Taanstraat. Burgemeester
J. van Es zal de oude bisschop
daar officieel verwelkomen.
Dit officiële gedeelte wordt de
nodige luister bijgezet door de
drumband Het wapen van
Maassluis en hei jeugdzang-
koor Fluitekruid. Het Zeeka-
detkorps van Maassluis vormt
een erewacht.
Na de ontvangst zal het gezel
schap een eerste rijtoer door
de stad maken. Die tocht gaat
door de binnenstad en de Dïjk-
polder. 's Middags zal Sinter
klaas een bezoek brengen aan
Maassluis-West en de Steen-
dijkpolder. De stoet vertrekt
rond 13.30 uur van het par
keerterrein bij het station
Maassluis-West De harmonie
vereniging Zwïjndrecht ver
zorgt de muzikale medewer
king. Op het parkeerterrein
van Koningshoek zal de Sint
een bepaalde symbolische han
deling verrichten. Aansluitend
wordt nog een rondrit door
het westelijk deel van de ge
meente gemaakt.
Een trip naar onze zuiderbu
ren is, zoals de Vlaardingse
stadsbestuurders onlangs
konden ervaren, niet zo'n
grote opgave. Een uurtje per
auto, bus of trein en Antwer
pen is al in zicht. Stadgeno
ten die tweehonderd jaar ge
leden deze reis om den bro
de, ondernamen hadden
meer problemen om deze be
stemming vlug cn veilig te
bereiken. Ze hoopten in Ant
werpen. Gent of Brussel
markten aan te boren, waar
op de vis afgezet kon wor-
den.
Midden in de winter, op 16 ja
nuari 1782, vertrokken ze met
een poonschuit uit de Vlaar
dingse haven. Het slechte
weer drong hen in Oud-Beijer-
land te overnachten. De vol
gende morgen besloten ze over
land verder te gaan. Veel ge
luk hadden de heren echter
niet. want slechts een open
plezierrijtuig stond ter hunner
beschikking' Bij Strijen was de
weg zo slecht, dat de reis in
een roeischuitje werd voortge
zet. dt bleek een verademing:
aan beide zijden werden ze be
schut door de dijken en zelfs
de zon scheen. Bij Strijensas
werden ze naar de overkant
gebracht, de Moerdijk. Hier
tond een rijtuig gereed met 3
paarden om hen naar Antwer
pen te brengen. Best waren de
wegen ook hier niet en de
voerman had al zijn stuur
manskunst nodig om niet om
te vallen. Later reed men door
een heide met hoge en lage
weggedeelten. De lage gedeel
ten stonden vol water. Voor de
koetsier geen geen probleem:
hij reed gewoon door.
Om zeven uur 's avonds kwam
men in Rijnsbergen: hier bleek
een bruiloftsfeest aan de gang
te zijn. Tot grote verwonde
ring van de Vlaardingers wa
ren alleen de vrouwen aan het
feesten. Men vertelde dat dit
gebeurde om onbetamelijkhe
den te voorkomen, hetgeen
een Vlaardinger deed opmer
ken: „vuur bij stroo, dat diend
niet zoo". Over nog slechtere
wegen en vergezeld van hagel,
sneeuw en onweer arriveer
den ze in Zundert. het laatste
dorp op Hollands grondgebied.
Hier ontmoetten ze nog twee
Vlaardingers die op terugreis
waren.
De volgende morgen om zeven
uur werd de reis richting van
Wuustwezel voortgezet. De he
ren vonden de dorpen en ge
huchten armoedig: de huizen
waren meestal van gevlochten
teenwerk en bepleisterd met
een soort van gele aarde Het
uitzicht was echter groots en
schilderachtig. Ook stopten ze
hier nog in een plaats: „be
woond door menschen, var
kens en hoenderen ondereen".
Na Wuustwezel reden ze over
een eenzaam stuk heide en
ploeterden soms wel drichon-
Vlaardingen De verontrei
nigingsheffing gaat fors om
hoog. Met ingang van januari
volgend jaar betaalt de Vlaar
dingse burger 8,42% meer. Het
tarief wordt opgetrokken tot
25 per inwonersequivalent.
Bij het behandelen van de ta
riefsverhogingen tijdens de
laatste raadsvergadering kon
over de verontreinigingshef
fing, waaruit het schoonma
ken van open water moet wor
den betaald, nog niets worden
gezegd. De verontreinigings
heffing moet op den duur wor
den overgeheveld naar het
Hoogheemraadschap van Delf
land, en er werd toen nog van
uit gegaan dat dat al volgend
jaar zou kunnen gebeuren. Op
die gedachte is men inmiddels
teruggekomen. De verhoging
moet dus nu door de Vlaar
dingse raad worden vastge
steld. Dat gebeurt komende
week.
derd meter door half bevroren
water. Aan het einde van de
heide gingen ze nog een half
uur door een moeras: het
moeilijkste en gevaarlijkste
stuk van de reis? Daarna kwa
men ze op de straatweg naar
Antwerpen. De weg die nu
volgden bleek ook geen onver
deeld genoegen te zijn: ze ont
moetten het verkeer dat uit
Antwerpen kwam. Dit ver
keer schonk echter geen aan
dacht aan de koels en week
niet uit, zodat de koetsier heel
wat te laveren had. Na twee
en een haive dag kwamen ze
eindelijk in Antwerpen aan.
Ze logeerden in het logement
„Het hof van Brussel". De he
ren bezochten enige kerken en
kloosters, maar hadden geen
lijd om de schilderstukken te
bekijken. Toch vonden ze nog
gelegenheid voor bezichtiging
van de Grote toren, de beurs
en een vrouwenklooster, waar
ze wat „poppegoed" kochten.
Ze kenmerkten de stad als re
gelmatig gebouwd, maar erg
door Ingena Vellekoop
en Albert Brouwer
Een poonschuit in
achttiende eeuw
vervallen „In het logement
dronken ze thee, genoten een
goede maaltijd en gingen
vroeg naar bed.
De volgende morgen gingen ze
naar Gent. waar ze enige tijd
verbleven, en ze waren op 22
januari weer bij het Vlaam-
sche Hooft tegenover Antwer
pen. Ze dachten vlot naar de
overkant te kunnen gaan.
maar dat viel tegen. De veer
lieden verslonden hun werk
niet. waardoor driehonderd
meier voorbij de aanlegplaats
de andere oever werd bereikt.
Hierdoor moesten ze langs de
zitbank, vanuit de boot om
hoog tegen het hoofd gezet,
anderhalve meter klauteren
om op de kade te komen.
|i Ze overnachtten in hetzelfde
Antwerpse logement en op 24
januari werd hun schuit «.p
een soepeler manier in de
Vlaardingse haven afgemeerd.