REGIO ZUID .z. 15 'Veel zwakzinnigen horen niet thuis in inrichting' 'Huisarts wordt steeds meer vertrouwensman Graag weer terug naar een stad9 Woningbouwplannen voorzien niet in eigen behoefte Lou Koppejan Project begeleid wonen kan oplossingen bieden Groot verschil tussen dokter van toen en nu %1ÈÊSm&r- iiilBrr In Brielle en Rozenburg Rotterdams Nieuwsblad zaterdag 30 januari 1982 Lou Koppejan: keerd." .Zoveel zwakzinnigen zitten eigenlijk ver- Schiedam „In drie Rijnmond-gemeenten zijn we aardig rond met onze plannen voor ■begeleid wonen voor licht geestelijk gehandi capten. Zowel in Schiedam, Vlaardingen als .Maassluis staat men positief tegenover deze inieuwé woonvorm voor deze categorie men- jsen. De gemeentebesturen zijn in principe be leid tot medewerking en hebben elk twee flats voor ca. zes personen ter beschikking ge steld. Het wachten is nu nog op de toestem ming van het Ministerie van CRM." Aan het woord is Lou Koppe jan, directeur van de Stichting De Lindenhof, Van oudsher is De Lindenhof een bekende naam in Schiedam. De wortels van deze stichting liggen in een ver verleden en gaan te rug tot het begin van de ze ventiende eeuw, toen het Weeshuis werd opgericht. Maar alleen een antieke secre taire uit de regentenkamer herinnert gelukkig nog aan die tijd van je hand op- en je mond dichthouden. Na 1945 werd het Weeshuis een behan delingstehuis voor moeilijk op voedbare kinderen en bleef dat, tot het einde van de zesti ger jaren toen andere, klein schalige voorzieningen, pleeg gezinnen en gezinshuizen, deze taak overnamen. Nieuwe doelgroepen dienden zich aan en de eerste projecten 'bege leid wonen' kwamen al gauw van de grond. Tussenstation Oorspronkelijk waren deze projecten bedoeld voor de jon ge mensen die vanuit inrich ting of tehuis een_„tussensta- tion" nodig hadden vóór de stap naar absolute zelfstandig heid kon worden gemaakt, maar ook deze groep bleek aan veranderingen onderhevig. Steeds meer jongeren, die het thuis om wat voor reden dan ook niet meer konden uithou den, gingen deelnemen aan een project 'begeleid wonen'. „Let wel", zegt Lou Koppejan, „we praten nu nog steeds over de 'normale' jeugd en over kinderbescherming. Maar met het voortgaan van de tijd en en de veranderende inzichten in de zwakzinnigenzorg kwam eveneens het besef dat een vorm van begeleid wonen, eventueel gekoppeld aan trai ning, voor een bepaalde groep licht geestelijk gehandicapten een oplossing zou betekenen. Het gaat om mensen die tussen wal en schip dreigen te vallen, mensen die te goed zijn voor een tehuis maar die de volledi ge zelfstandigheid niet aan kunnen, niet alleen om prakti sche redenen, maar ook omdat vereenzaming op de loer ligt. En het was de Stichting voor Sociaal Paedagogische Zorg (SFZ) die hiervoor bij ons aan klopte en met wie we nu nauw samenwerken". Eisen De licht geestelijk gehandicap ten van 22 jaar en ouder, die een grote mate van zelfstan digheid bezitten, vormen de doelgroep voor begeleid wo nen. Aan hen worden wel wat eisen gesteld. Zij dienen in re delijke mate te beschikken over vaardigheden als li- chaams- en kledingverzorging, taalgebruik, inzicht in tijd, maat, getal, in huishoudelijke en financiéle zaken. Zij dienen een eigen inkomen te hebben, waarvan zij zichzelf kunnen onderhouden en de vaste las ten van het zelfstandig wonen kunnen bekostigen. Zij dienen met één of twee personen te kunnen samenwonen en geza menlijk een huishouding te willen voeren. Ze moeten in redelijke mate rekening te kunnen houden met de mede bewoners en moeten inge schreven te staan als woning zoekenden. Bij de huisvesting wordt ge dacht aan een huurwoning of huurflat voor twee of drie per sonen, dat wil zeggen een drie- of vierkamerwoning. Deze woonruimte dient gesitueerd te zijn in een eenvoudige woonwijk, waar buurtwinkels en een supermarkt aanwezig zijn. Grotere zelfstandigheid Het begeleid wonen komt voor verantwoordeljkheid van De Lindenhof, die de begeleiders in dienst heeft. Per wooneen- heid zijn vijf uren per week aan begeleiding beschikbaar. In de beginfase kan het voor komen dat de uren voor bege leiding niet voldoende zijn. Er wordt dus uitgegaan van de idee dat de bewoning self-sup porting moet zijn. In de praktijk komt het dik wijls voor dat bij de bewoners langzamerhand een grotere zelfstandigheid optreedt, wan neer de begeleider een appèl doet op de praktische moge lijkheden van de bewoners en hen laat ervaren dat zij een aantal beslissingen wel dege lijk zelf kunnen nemen. Het lijkt noodzakelijk dat de bege leiding in de vroege avond uren aanwezig is en een oogje houdt op het bereiden van de maaltijden. Na het eten zijn. er dan de gesprekken met de be woners. Bij toerbeurt dient een begeleider beschikbaar te zijn voor geval van nood. „Wanneer we op deze manier gaan werken kunnen mensen worden onttrokken aan het circuit van de zwakzinnigen zorg maar krijgen ze, als ze dat nodig hebben, hulp van maat schappelijk werk. Na overleg tussen bewoners en hun ou ders, begeleiders, de SPZ en de Lindenhof is er dan geen spra ke meer van voogdij of curate le in welke vorm dan ook. Soms zal langdurige training nodig zijn éér de bewoners zo ver zijn. Het vergt altijd een individuele aanpak; je kan en mag niets forceren en het einddoel is en blijft dat de mensen zo gelukkig mogelijk kunnen leven. Wat weer im pliceert dat je niet teveel met ze mag schuiven, want dat ge luk is ook in hoge mate afhan kelijk van consolidering en be stendiging van een bepaalde woonsituatie waarin men zich lekker voelt", aldus Lou Kop pejan. „Anderzijds is doorstro ming een 'must'. Ook vanuit het ministerie van volksge zondheid is men druk bezig om mensen die eigenlijk ver keerd zitten elders iets beters aan te bieden." „Nog steeds zitten in. Neder land zwakzinnigen in psychia trische inrichtingen, die daar absoluut niet thuis horen. De projecten begeleid wonen voor geestelijk gehandicapten kun nen er toe bijdragen dat aan deze waanzinnige toestand een einde komt." Hoeksehe Waard „Het wordt tijd dat ik me terugtrek, het is mooi geweest. Ik ben nu 69 en ik merk dat m'n leeftijd gaat meespreken. Alles lukt nog wel, maar je gaat er tegenop zien. Je werkt niet meer met zoveel plezier als vroeger". Een vurige wens van de Goudswaardse huisarts Leendert Tol gaat vandaag in vervulling. Na 34 jaar zwoegen voor de gezondheid van ruim tweeduizend inwo ners van Goudswaard en Piershil, gaat de dokter met pensioen, Een dubbel feeste lijk afscheid, want tot zijn grote vreugde kan Tol de 'praktijk overdragen aan zijn zoon Ton. „Als je eraan begint, weet je niet dat er zo'n eind achter zit", zegt Tol, terugkijkend op zijn loopbaan in de twee westelijke plaatsjes van de Hoeksehe Waard. Na diverse keren in het leger te zijn ge weest, belandde de kersverse dokter op 2 mei 1948 in -Goudswaard. Hij had een streepje voor qp andere be- 'ginnende artsen, omdat hij tijdens de oorlog als onder duiker zijn studie in praktijk "bracht, „Ik had alles al eens "gedaan. Bevallingen, zelfs 'nog met tangverlossingen, "kiezen trekken, noem maar op", vertelt de dokter. De dokter moest zich in de beginperiode erg behelpen. „Er was zelfs nog geen wa terleiding", vertelt hij. „Er stond een lampetstel in de spreekkamer, waar ik dan m'n handen in kon wassen. door Bart Verkade Ook hadden we geen centra le verwarming. Iedere och tend moest ik, voor tk aan de slag kon, vijf kachels oppor ren". Lol Zoon Ton <33) wilde niet van kindsbeen het vak van zijn vader in. „Hoe verder echter ik met de studie kwam, hoe meer ik er de lol van ging inzien. Pas toen besefte ik hoe leuk het is om huisarts te zijn. Nee, ik heb er nooit aan gedacht om dokter in een ziekenhuis te worden. Ik ben een gezelschapsmens, ik moet mensen om «me heen hebben. Als huisarts krijg je te maken met het hele gezin. Je kent iedereen en iedereen kent jou". Consequentie van het over nemen van de praktijk van zijn vader is, dat de patiën ten hem niet alleen als dok ter maar ook als het zoontje van de dokter kennen. „Toen ik tijdens het vijfde jaar van mijn studie serieus ging denken aan het opvol gen van mijn vader, besloot ik eerst een half jaar als waarnemer bij hem te gaan werken. De mensen op het spreekuur wisten in het be gin niet zo goed wat ze daar mee aan moesten. Vertwij feld vroegen ze of ze nog Tonnie mochten zeggen". „Ik til daar niet zo zwaar aan", zegt Ton. „Vroeger stond de arts, net als de bur gemeester en de dominee, op een sokkel. Tegenwoordig ben je veel meer een ver trouwensman van je patiën ten. Met mensen om kunnen gaan is volgens mij een ver eiste voor een arts". Vader en zoon Tol, de gaande en de komende huisarts au. Vader Tol is dit met zijn zoon eens; „Je moet leren met de mensen mee te leven, aan te voelen wat ze willen. Dan pas is het een mooi vak, huisarts". Verschil Vader en zoon Tol beamen, dat er tussen hun manier van werken een groot ver schil is. „Mijn mogelijkheden zijn groter vertelt Ton. „Door mijn opleiding heb ik een grotere binding met zie kenhuizen. Het is voor mij dan ook makkelijker om gezamenlijk met het zieken huis tot een conclusie te komen. „Ook wat medicijnen betreft is er veel veranderd", vult zijn vader hem aan. „Vroe ger kon je iemand met long ontsteking nog een hoest- drank geven. Veel meer was er niet. Vandaag de dag heb je als arts de beschikking over machtig veel medicij nen. Bovendien kun je de mensen tegenwoordig ook een poosje thuishouden, het zekere voor het onzekere ne men". Andere zichtbare verande ringen worden door zoon Ton bewust doorgevoerd. Zo zal hij drie keer per week spreekuur gaan houden ïn Piershil, waar geen plaatse lijke arts is en hij gaat samen met collega's proberen of re gelmatig laboratoriumonder zoek kan worden gehouden in de Hoeksehe Waard. „Rot terdam is vaak te ver voor de mensen", verklaart hij deze wens. Ton heeft niet alleen de praktijk, maar ook de wo ning van zijn vader overge nomen. Bedoeling is, dat hij na de gemeentelijke herinde ling in de Hoeksehe Waard ook het ernaast gelegen raadhuis koopt. „Dan kan deze praktijk pas worden aangepast aan de eisen van deze tijd", vindt hij. I I i'7 Hoewel „de jonge dokter" veel dingen anders zal doen dan zijn vader, neemt hij toch ook een eigenschap over: een witte jas zal je hem, evenmin als zijn vader, niet zien dragen. „Alleen tijdens bevallingen", zeggen ze alle bei heel beslist. „Een witte jas is niet leuk voor kinderen en lastig voor de dokters vrouw, omdat-ie om de ha verklap moet worden gewas sen. Nee, een witte jas - dat verrek ik". HeUevoetsluis/Schiedam „Ik vind Hellevoetsluis erg interessant, maar ik vind het tijd om weer eens te ver anderen. In wezen ben ik een stadsmens, hoewel ik ge leerd heb een kleine gemeente als Hellevoetsluis te waarderen." In zijn riant onderkomen in Pe Veste in Hellevoetsluis kijkt voorlichter Theo Reyn- man aan tegen de dag, waarop hij Hellevoetsluis de rug toe keert om zijn werk als voor lichter voort te zetten in .Schiedam. Met ingang van 1 £pril is hij daar benoemd tot hoofd bureau voorlichting. Zes jaar geleden kwam Theo naar de marinestad om voor de groeigemeente Hellevoets luis het bureau voorlichting op poten te zetten. „Een heel kar wei. Vooral omdat het gehele gemeentelijke apparaat moest wennen aan een voorlichter. De gemeentelijke diensten wa ren over het algemeen niet scheutig met berichten naar buiten brengen. Ik heb heel wat muren moeten doorbre ken." Naast het brengen van berich ten aan de pers is het voor Theo dankbaar geweest, dat hij als voorlichter mee heeft mogen helpen aan het op gang brengen van de inspraak. „Dat is belangrijk, vooral in een groeigemeente waar alles nog van de grond moet komen". Hij wijst erop, dat hij In al die zes jaar in Hellevoetsluis als voorlichter grotendeels te ma ken had met mensen, die ei genlijk nog niet in Hellevoets luis woonden. Theo moest vaak mensen, die van plan waren om in die gemeente te komen wonen, informeren Theo Reynman: „Ik werk graag In een gemeente met pro blemen." over de mogelijkheden die Hellevoetsluis biedt. Anders „Dat zal in Schiedam wel an ders zijn en dat trekt me dan ook wel. Ik veronderstel, dat ik daar vooral te maken krijg met inwoners, die daar al wo nen en die zeker wel van wan ten weten. Dat vind ik een verschil dat mij wel ligt". Theo Reynman is een man, die graag met problemen te ma ken wil hebben. Een gemeente zonder problemen ligt niet in zijn lijn. „Ik ben graag met problemen bezig om daardoor oplossingen aan te dragen en mensen te kunnen helpen. Dat vind ik dankbaar werk". Het is een scala van activitei ten waar een voorlichter zich mee bezig moet houden. „Hoe wel ik niet uitgekeken ben op Hellevoetsluis, hoop ik dat ik in Schiedam ook veel kan doen. Daar twijfel ik overigens niet aan, want op het gebied van voorlichting is nog zo heel veel te doen. Daar ben ik ze ker van". Brielle en Rozenburg zijn op Voorne-Putten de enige gemeenten die met hun bouwplannen niet in de eigen behoefte kunnen voorzien. Gezien de ligging in het ha ven- en industriegebied is het niet gewenst het aantal woningen in Rozenburg verder te laten toenemen. Brielle kan, mede ter handhaving van het huidige voorzieningenniveau, voorzien in het resterende deel van de Rozenburgse woningbehoefte. Hiervoor is het vroegere veilingterrein aan de Groene Kruisweg be schikbaar. Dat staat in een ambtelijke nota, die Rijnmond heeft ge produceerd in het kader van de verdere voorbereidingen voor het nieuwe streekplan. Alle gemeenten hebben bouw plannen, gebaseerd op het hui dige streekplan. Brielle Naar de stand van zaken op 1 januari 1981 had Brielle bouw plannen voor 310 woningen tot 1984 en 240 voor de periode 1985-1989 (met de mogelijk heid van een geringe overloop naar 1990). In 1990 heeft Briel le volgens deze plannen totaal 550 woningen gebouwd, maar de eigen behoefte is op dat mo ment 740 woningen: een tekort van 190 woningen. De bouwplannen van Rozen burg bestonden op 1 januari 1981 uit tweehonderd wonin gen tot 1984 en 290 woningen in de periode 1985-1989, totaal 490 woningen. Omdat de eigen behoefte op 670 woningen wordt geraamd, komt Rozen burg er 180 te kort. In de visie van Rijnmond is het niet wenselijk dat Rozen burg dit te kort wegwerkt door verdere woningbouw, ge zien de ligging in het haven en industriegebied. Het Rozen burgse te kort van 180 wonin gen kan volgens Rijnmond be ter worden verwerkt in de nieuwe woonwijk, die Brielle op en rond het veilingterrein wil realiseren. Zoals bekend heeft Brielle in september vorig jaar besloten voor twee miljoen gulden 4.5 hectare van het veilingterrein aan te kopen. De grond gaat deel uitmaken van een nieuwe woonwijk die na 1986 zal wor den gebouwd tussen Hossen- bosdijk en Groene Kruisweg. Rijnmond had al eerder becij ferd dat, met het aan te kopen deel van het veilingterre'm, dan 17,5 hectare beschikbaar kan komen, waarop zo'n 650 woningen kunnen worden gebouwd, Andere gemeenten In de andere gemeenten op Voorne-Putten waren op 1 ja nuari 1981 de bouwplannen, overeenkomstig het huidige streekplan als volgt: - Hellevoetsluis tot 1990: 3715 woningen - Westvoorne tot 2000; 1220 woningen - Bemisse tot 2000: 657 wonin gen - Spijkenisse tot 2000: 14.395 woningen Alle gemeenten op Voorne- Putten bij elkaar opgeteld be tekent dit de bouw van ruim 21.000 woningen, waarvoor tussen de 470 en zeshonderd hectare grond nodig is (uit gaande van een gemiddelde netto woningdichtheid van 35 tot 45 woningen per. hectare).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1982 | | pagina 5