12
iA&sagf
I
STRAKS IS IEDEREEN BETER (4)
m
Mensen kunnen meer doen aan eigen gezondheid
t
k
I*-
msmmm
fel
Rotterdams Nieuwsblad
dinsdag
1 februari 1982
WÊSiim
•MM
mmmm
■J b Kg r AJ j
maiivj-iVfa
iiaiü
Els: 'Ik vind het
hier blij!'
Schiedam - Tussen de torenhoge flats van de
wijk Groenoord lijkt het gezinsververvangend
tehuis De Vleugel de proporties te hebben
van een knusse kabouterwoning. Eenmaal
binnen staat het als een royale, veilige stolp
om je heen. De lucht van verse verf is al een
beetje weggetrokken; de steriele nieuwigheid
is er al een beetje van af. Het is een huis
waarbinnen geleefd wordt en waar de sfeer
niet in de eerste plaats bepaald wordt door de
overigens smaakvolle aankleding en inrich-
maar, zoals overal, door de mensen die er
wonen. Het is een sfeer van warmte en gezel
ligheid, van respect en begrip voor elkaar,
van eigen verantwoordelijkheden en van heel
veel lol en lachen.
Zesentwintig bewoners telt
De Vleugel, in leeftijd varië
rend van ruim twintig tot
bijna vijftig jaar. Ze zien
kans om in harmonie met el
kaar te leven en vrij moeite
loos met elkaar om te gaan.
Een hechte, grote familie uit
een lief-ouderwets boek? Een
groep idealisten, op zoek
naar een alntematieve
woonvorm?
Nee mevrouw, sorry mijn
heer! Men noemt hen
'geestelijk gehandicapten' en
ze werden soms vanuit de
beschutting van het eigen ge
zin en soms na veel omzwer
vingen over inrichtingen en
tehuizen binnen de muren
van De Vleugel samenge
bracht. Door bemoeienissen
Van buitenaf en misschien
ook door lot en toeval. Want
helemaal zelfstandig functio
neren zal voor hen nooit zijn
weggelegd. Maar met elkaar
en onder de hoede van een
negental groepsleiders die
streven naar het maximum
aan vrijheid en het mini
mum aan betutteling weten
ze heel wat van het leven te
maken.
Twee groepen
„Het betekende aan het be
gin-wel enig schuiven eer we
twee groepen hadden samen
gesteld die min of meer een
homogeen geheel vormen",
vertelt Liesbeth Leer. Zelf is
ze leidster van wat 'de druk
ke groep' genoemd wordt:
een feit waaronder ze niet
gebukt lijkt te gaan. Iedere
groep beschikt over een gro
te woonkamer waar gezellig
heid troef is. Praten met el
kaar, plaatjes draaien, spelle
tjes doen, televisie kijken en
eens per week een 'bewo
nersavond' met alle mogelij
ke extra activiteiten. Daar
naast heeft iedere bewoner
een eigen zit-slaapkamer,
naar eigen smaak en idee in
gericht en duidelijk met ie
ders persoonlijk stempel. Bij
Ries, een fervent bewonde
raar van Koningin Beatrix,
lacht Hare Majesteit je van
alle muren tegemoet, bij
Wim zijn het de foto's van
zijn zilveren jubileum op de
brouwerij waar hij werkt, bij
Piet een kast vol medailles
die bij elkaar werden gewan
deld en gezwommen. De ka
mers zij gemeubileerd met
grenen of oud-eiken, een ge
zellig allegaartje of een uitge
kiend geheel van witte lak
en pasteltinten. Maar behal
ve de afmetingen van een
kleine tien vierkante meter
hebben ze nog iets gemeen.
Ze vormen, zonder uitzonde
ring, de trots en het veilige
hol van iedere bewoner die
zijn of haar boeltje zelf bij
houdt.
Zoals ze ook, binnen het gro
tere verband, hand- en span
diensten verrichten zoals ta
feldekken, afruimen, planten
verzorgen, koffie schenken
j
VW/'
en het eigen lunehpakketje
klaarmaken. Overdag wer
ken de meesten van hen op
de sociale werkplaats Sehie-
mond. Kurktegels inpakken
en het seal-apparaat bedie
nen. Een enkeling vond een
plaats in het bedrijfsleven;
een zestal voor wie werken
een te zware belasting bete
kent brengt de werkdagen
door in een dagverblijf voor
volwassenen.
Vrijer dan thuis
Pas na vieren komt De Vleu
gel tot leven, als de bewoners
op het nest terugkeren. Dan
wordt er gedouched, thee ge
dronken en gegeten. Donder
dag is het 'bankavond' en
wordt door iedereen het be
schikbare zakgeld voor die
week opgenomen: een gele
genheid om meteen te gaan
potverteren. Bloemen en
plantjes voor de leiding en
tot verhoging van de algehe
le gezelligheid worden in
ruime mate aangedragen.
Sjaan (29): „Vóór ik hier
kwam was Ik in verschillen
de tehuizen, de laatste keer
in Noordwijk, Aan het begin
had ik wel een beetje heim
wee maar nou niet meer. Ik
woon nou dichter bij m'n fa
milie"
Ed (23): „Ik was in drie ver
schillende tehuizen maar
hier bevalt het me het beste.
Het is hier zo gezellig"
Belia (48), Wim (46) en Piet
(39): „Wij woonden tot voor
kort bij onze ouders in Schie
dam maar die kunnen we
blijven bezoeken en ze kun
nen ook hier komen".
Astia (23): „We doen alle
maal leuke dingen met el
kaar, bloemschikken, dans
les, uitgaan. De leiding is
hartstikke aardig. Ik voel me
hier vrijer dan thuis, ik word
niet meer zo strak gehou
den".
Janny (41): „Ik kom dadelijk
praten, ik moet eerst m'n
„Het is hier hartstikke ge
zellig!"
brood voor morgen klaarma-
ken"
Els (28 en een stralende
glimlach): „De leiding is zo
aardig, ik vind het hier blij!"
De bewoners vertellen elk
hun eigen verhaal. Wat ze
niet vertellen maar wat
overduidelijk blijkt is de wij
ze waarop ze elkaar vinden,
meestal zonder woorden. Als
door Tineke Diepenhorst
je bedroefd bent zijn er ar
men om je heen; als je je al
leen voelt houdt iemand je
hand vast, als je moe bent leg
je je hoofd in een schoot en
als je elkaar lief vindt dan
knuffel je elkaar. Zo simpel
ligt dat.
Bloemen van de buren
Hoewel de Stichting Paus Jo
hannes XXIII eigenares is
van De Vleugel en het ge
zinsvervangend tehuis der
halve een rooms-katholieke
signatuur draagt is daar, bij
het opnamebeleid, aan voor
bij gegaan. De confessionele
bloedgroep bleek onderge
schikt aan andere factoren
zoals de sociale gebonden
heid aan Schiedam en de zel
fredzaamheid van de bewo
ners die, uit eigen inkomsten
(arbeid of uitkering) een
maandelijkse bijdrage van
f.700.— leveren. Wat over
blijft is bedoeld als zakgeld,
voor kleding en voor vakan
tie. Het tehuis draait onder
verantwoordelijkheid van
het ministerie van CRM. Bij
het streven naar optimale in
tegratie in de samenleving
werd gekozen voor een loca
tie die gunstig ligt ten op
zichte van winkels, openbaar
vervoer en dergelijke. Van
uit de rondom liggende flats
werd positief gereageerd op
de komst van de bewoners
van De Vleugel, zoals bleek
bij de officiële opening in de
cember. Een kruiwagen vol
bloemen en een fotoreporta-
Janny op haar eigen kanie I
ge waren daar de tastbai
bewijzen van.
Moeder aan tafel
„Nu we die twee groepe
hebben samengesteld en i
een tijdje met elkaar optrel
ken blijkt dat de bewone;
steeds meer op elkaar rake i
ingespeeld. Ze hebben hu!
en steun aan elkaar en otu
inbreng proberen we tot h
minimum te beperken. Hi
lukt niet altijd, soms moet
ingrijpen. Aan tafel 's,
vonds zijn ze vaak door h I
dolle heen. Maar Belia tree
steeds meer op als 'moede
roept ze tot de orde als de z
ken uit de hand dreigen
lopen en dan wordt er na
Belia geluisterd", vertelt
leidster.
Vijf minuten later staat
haar kletsnatte trui uit
wringen. De leiding ra
sproeien blijkt een regelnu
terugkerend feest zo gauw
douches worden benade
„Ooooohhhh, je draagt
beha!" gilt Sjaan uitgelatf
„Ik vind wel dat ze zelf rat
weten of ze dat doen wil
niet" corrigeert Astia k«
tjes.
In optocht gaan we tenslö
het huis door. Alles rat
worden bekeken. Dan u
gen we elkaar gedag. „Hiet
je jas" zegt Piet, „doe 'mp
dicht, het is koud buite
Kom nog 's terug" i
Sjaan, ,je moet beloven
je nog 's komt". „Verg
niet op te schrijven dat
leiding hartstikke aardig
zegt Janny,
Zeven handen, vijf zoen
en een aai. De deur van
Vleugel gaat dicht.
Tussen de hoge flats i
Groenoord loopt een een
me voetganger. Maar
hent de weg naar de bushs
gevraagd wordt haalt-ie
schouders op, en
zwijgend verder.
K-
Voorlichting in de
klas en in het
bejaardenhuis
Waterweg Roken be-
vordert de gezondheid
niet Je kunt het tien
keer zeggen, twintig
keer, maar er blijven
toch nog mensen die om
de haverklap een shaggie
draaien. Men kan zich
dus afvragen: wat helpt
alle voorlichting over de
schadelijke effecten van
het roken?
door Kor Kegel
De GGD is in ruime mate op
timistisch over de resultaten,
die bereikt kunnen worden
met een goed opgezette ge
zondheidsvoorlichting en -
opvoeding, in het medisch
jargon tot GVO afgekort. De
actuele nota over gezond
heidszorg in de regio Nieuwe
Waterweg-Noord wijdt er
een lezenswaardig hoofdstuk
aan. Optimisme, het zij bena
drukt, over wat GVO kan
doen voor de volksgezond
heid. Echter, een zeker pessi
misme is er wat de middelen
daartoe aangaat. Die midde
len zijn er niet. „De ver
wachtingen wat één fulltime
ambtenaar en één parttime-
GVO-functionaris kunnen
stimuleren, ondersteunen en
afstemmen dienen niet te
hoog gespannen te zijn," zo
schrijven GGD-directeur dr
E.H.E. Wolfs en de Schie-
damse ambtenaar volksge
zondheid Hans Piepenbrink
in de nota.
GVO is op heden nog een
ondergeschoven kindje in de
gezondheidszorg, maar dr
Wolfs zou dat graag omgebo
gen zien. GVO is de laatste
jaren een steeds bruikbaarder
instrument gebleken in de
strijd tegen de welvaartsziek-
ten. Want de zorg en verant
woordelijkheid voor de ge
zondheid kwamen steeds
verder van de gebruiker af te
staan stóét in de nota. Er
is overmedicalisering, over-
professionalisering en over-
institutionalisering. En de
kosten van steeds specialist!-
scher zorg stijgen ontoelaat
baar. Dr Wolfs en Piepen
brink, die op deze problemen
wijzen, vinden dat via GVO
de mensen zich bewust moe
ten worden van hun eigen
verantwoordelijkheid over
hun gezondheid. Dat geldt
dus ook voor rokers, om
maar eens een categorie te
noemen.
Nu denkt iedereen anders
over het begrip gezondheid.
De nota bedoelt er in elk ge
val meer mee dan alleen het
ontbreken van ziekte of ge
brek. Het gaat om een licha
melijk, geestelijk en maat
schappelijk welbevinden, een
uiterste vorm van welzijn die
je ook geluk zou kunnen noe
men. Voor ieder mens is dat
wat anders, afhankelijk van
verleden, geloofsovertuiging,
voorkeuren, normen, waar
den en cultuur. Het hoofd
stukje GVO maakt aldus dui
delijk dat er voor werkelijke
fezondheid nóg meer komt
ijken dan het rokertje, het
borreltje of de benzopyreen
bevattende tas koffie te laten
staan.
De nota wijst op de schadelij
ke invloedssferen, waarin
een mens verkeert: als het
ware krijgt men gezondheid
sproblemen van buitenaf
aangereikt „Zij kunnen bij
voorbeeld 'uitgenodigd' wor
den hun maatschappelijke
problemen als gezondheid
sproblemen aan te bieden. In
een situatie waarin men 'ge
leerd' heeft zich afhankelijk
te stellen van deskundigen,
hetgeen met name in de rela
tie hulpverlener/cliënt veel
voorkomt, is het moeilijk ora
nu al eigen verantwoorde
lijkheid waar te maken." Met
andere woorden staat daar:
als mensen tobben over wat
dan ook, kunnen ze dat haast
automatisch 'vertalen' in
zeurderige pijntjes, waarmee
zij naar de dokter stappen.
Laat de huisarts dan maar
eens vertellen, dat zij aan een
pil niets hebben.! En toch ver
langt dr Wolfs een GVO, die
ook door de professionele
hulpverlening wordt gedra
gen: „Om GVO tot een
krachtig instrument te ma
ken zullen zoveel mogelijk
mensen, die invloed uitoefe
nen op de voor gezondheid
relevante gewoontevorming,
gestimuleerd moeten worden
om GVO in hun werk op te
nemen."
Meer consulenten
Kansen hiertoe liggen voor
het oprapen. De nota noemt
het brede grondvlak van ge
zondheidszorg, welzijnswerk,
onderwijs en emancipatie-
groepen, zoals patiëntenvere
nigingen en zelfhulpgroepen.
Maar meteen voegt de nota
eraan toe dat er dan wel
GVO-consulenten aangesteld
moeten worden: personele
uitbreiding dus bij de GGD
Nieuwe Waterweg-Noord.
Sinds 1980 houdt bij de GGD
slechts anderhalve kracht
zich met de gezondheidsvoor
lichting en -opvoeding bezig
en dat is veel te weinig om
met effectieve patiëntenvoor
lichting te kunnen komen.
Tot nu toe konden nog maar
enkele aanzetten worden ge
geven: geringe voorlichting
via het kruiswerk, de jeugd
gezondheidszorg en het on
derwijl over het gebruik van
geneesmiddelen, over bors
tkanker en over dikke kin
deren. In discussie is nog, of
GVO met name op ouderen
toegespitst moet worden.
Bij de GGD beschikt men
over een pril documenta
tiesysteem voor GVO. Het is
nog maar een restpost op de
begroting. Een keus voor de
preventief werkende educa
tie zal volgens dr Wolfs con
sequenties moeten hebben
voor de financiële prioriteits
stelling. Hij zegt nog niet dat
een dokter plaats moet ma
ken voor een GVO-consu-
lent, maar wel dat het basi
sonderwijs de nodige gelden
moet verschaffen om GVO in
de klas mogelijk te maken.
De manier waarop de voor
lichting in Schiedam, Vlaar-
dingen en Maassluis straks
gegeven wordt, zal lang door
gesproken moeten worden.
Hiervoor wil dr.Wolfs een
GVO-overlegplatfonn van de
grond getild zien. Hij denkt
aan een GVO-plan op Rijn
mond-niveau, met een zekere
zelfstandigheid in de regio
langs de Nieuwe Waterweg.
Hij meent dat het heilzaam
kan werken als GVO de
grenzen van het welzijns
werk, het onderwijs en de
gezondheidszorg overschrijdt.
Als al die sectoren het op ei
gen houtje gaan doen, blijf je
nergens. Dan kan het zelfs
vervelend worden.
DT.E.H.E. Wolfs
.-lom]
iwijl
"*gt 1