ilTIERDAM
17
Het Veerhuis in
Maassluis herbergt
(dode) fauna
Corsmit kandidaat voorzitter
Dierenbescherming
GRAAG jGEDAAN
Stads
vernieuwing
begon al in '40
PLEIN
-i
Dierenbeschermers willen Infocentrum
'f
RZ/RV/RY/RW/RS
Rotterdams Nteuv/sblad
dinsdag
16 maart 1982
Tekst:
Ben Swaep
Tekening:
Charles Kemper
Waar een veer is, bevindt zich van
oudsher meestal wel een gelegenheid,
die voorziet in de behoefte aan 'n natje
en droogje. Het veer Maassluis-Rozen
burg maakt daarop geen uitzondering.
Sinds 1933 is café (tegenwoordig met
toevoeging petit-restaurant) Het Veer
huis gevestigd in het pand op de hoek
van de Burgemeester de Jonghkade,
dat van de vorige eeuw dateert. Van
1899 tot 1908 was het burgemeesters
woning en heeft er eerste burger M.
van der Brandeler 'geresideerd'.
Later hebben er mensen van de sleepvaart
gewoond, maar de meeste Maassluizers
hebben er slechts getapte of geschonken
herinneringen aan. Zoals 82-jarige stamgast
Ome Leen (van de Poldér), die trots vertelt
Het Veerhuis reeds van vóór de oorlog te
frequenteren. Hij heeft echter ook de tijd
nog meegemaakt, dat er even verderop aan
de kade een ander veerhuis was.
„Daar heb ik menig potje
gekaart," weet de immer,
van zijn hondje Trix verge
zelde bejaarde Maassluizer
zich te herinneren. „Ik
moest zeven dagen per
week erg hard werken on
der de balen en dan had je
wel es effe een verzetje no
dig." Dat 'verzetje' is blijk-
ven, dat 'hij nog immer elke
dag Het Veerhuis binnen
stapt; soms zelfs enkelê ma
len per etmaal.
Kastelein Toon Udo (53):
„Ome Leen hoort er zo'n
beetje bij. 'Hij mag graag
een slokkie drinken, maar
hij blijft altijd heer."
Is de heer Van de Polder
een autochtone gast, een
horecabedrijf, dat zich in de
nabijheid van zo'n belang
rijke verbinding bevindt,
krijgt natuurlijk ook veel
mensen van elders.
Het
Veerhuis in
Maassluis,
de
voormalige
burge-
meesters-
womng
Haff 6
„Hoewel dat vroeger in
veel sterkere mate het ge
val was, komèn er toch nog
wel de nodige veerpassa-
giers," beaamt de caféhou
der. Vandaar, dat de ope
ningstijden van mijn zaak,
waarin ook mijn twee zo
nen staan, parallel lopen
aan die van het veer. "s
Morgens om half zes heb
ben we hier al mensen, die
aan de overkant in de cpn-
tinu werken. Om half een 's
nachts gaat de laatste boot,
maar wij sluiten meestal om
middernacht. Behalve op
woensdag, dan zijn we 's
morgens om tien uur dicht.
Je mag wel eens een dag
vrij hébben, nietwaar."
Het Veerhuis, dat een
strakke gevel aan een strak
interieur paart, geeft een
schitterend uitzicht op de
Nieuwe Waterweg of, zoals
een bord op de kade ver
kondigt: 'Rotterdamsche
Waterweg'. Tijdens ons be
zoek trekt de wind met
kracht negen witte schuim
koppen op het grauwe wa
ter. Meeuwen vliegen krij
send boven de passerende
schepen. Passerend, want
behalve het Loodswezen
legt er niet veel meer aan
in deze haven. Smit Tak is
allang verdwenen en ook
de export van groente en de
invoer van vee zijn niet
langer levendig makende
zaken voor Maassluis, Om
nog maar te zwijgen over
de visserij.
Ome Leen weet nog goed,
dat er een inspecteur van
de visserij aan, wat in de
volksmond heet 'Het
Hoofd', woonde.
„Zat nog een best pak zalm
in de Waterweg," water
tandt de kleine habitué bij
de herinnering. „Man, er
was hier van allerlei vis.
Als ik 's nachts onder de
balen vandaan kwam, ging
ik op een sleepboot zitten
vissen. Carbidlantaarntje
erbij en floep, voordat je
het wist had je een emmer
vol spieririg. Moet je nou es
om komen met al die olie
en andere troep. Geef mij
nog maar een jonkie om de
smaak van die troep weg te
spoelen."
Coppelslock
Reeds eeuwen geleden
werd er ongeveer op deze
plaats ook al het nodige
weggespoeld. Voornamelijk
door reizigers, die van of
n^ar Den Briel reisden. De
rivier hier was nog niet
vergraven tot Waterweg, of
die nu Nieuwe of Rotter-
damsche wordt genoemd.
Rozenburg was een zand
plaat en het veer een wat
uit zijn krachten 'gegroeide'
roeiboot. Een veerman, die
als onvergetelijk de gechie-
denis is ingegaan, was Jan
Pieterszoon Coppelstock,
die de boodschap moest
overbrengen, dat de poor
ten van Den Briel onver
wijld dienden te worden ge
opend. Deze met veel verve
uitgevoerde opdracht heeft
de legendarische veerman
geen windeieren gelegd.
Nauwelijks was op 1 april
1572 de Geuzenstad ingeno
men of hij werd handelaar
in de meest uiteenlopende
goederen. Bovendien kreeg
hij aandelen in een zoge
naamde haringbuis. Een do
zijn jaren later was hij ha
ringkeurmeester en deken
van het viskopersgilde. In
1596 werd de gevierde Cop
pelstock deken van het
schippersgilde, een functie,
welke blijkbaar erg hoog
was.
Zulke meevallers zijn niet
weggelegd voor de heden
daagse veerlieden, die met
snelle, van radar en andere
moderne apparatuur voor
ziene schepen overzetten.
De frequentie van de dienst
wordt zelfs teruggebracht;
de kwartierdienst wordt
een twintigminutenservice.
Bezuiniging ook hier.
„Ach, we draaien nog lek
ker, maar het is toch niet
zoals vroeger," verzucht
kastelein Udo temidden
van de aan de muur han
gende jachttrofeeën, waar
tussen ik fraai gecalligra-
feerde diploma's ontdek.
Het blijkt, dat de, wat zijn
gestalte betreft, ietwat
schrale kastelein een vele
malen bekroond biertap-
kampioen is. Zijn pilsje is
dan ook allerminst schraal.
„Toch niet zo bijzonder die
kampioenschappen," wuift
de geboren Delfshavenaar
weg, die verklaart door de
jacht in Maassluis te zijn be
land.
Was er hier dan wat te ja-
gcn?
„Nou dat niet direct, maar
ik was buffetchef bij het
Spinnewiel van Klaas van
der Linden aan de Nieuwe
Binnenweg in Rotterdam.
Die Klaas was een fervent
jager en ik ging dikwijls
met 'ent mee. Nee, niet al
leen om de geweren en fles
sen te dragen. Nou had hij
een goeie jachtvriend, Leen
Koenen, die Het Veerhuis
in Maassluis runde. Die zet
op een goeie dag zo'n 21
jaar geleden: ik hou er mee
op. Wil jij dat stekkie van
me overnemen? Ik wilde
wel zelfstandig worden; dus
deed ik het. Geen cent spijt
van gehad, want het was,
ondanks de lange uren,
leuk werken. En het is nog
leuk. Met die veetranspor
ten uit Engeland zaten hier
de boeren en de handelaren
te handelen. Als ze bij zo'n
transactie van die kletsende
klappen in eikaars hand ga
ven, leek het wel of er
champagnekurken knal
den."
Het Veerhuis is een ruime
zaak met veel tafels, stoe
len, een grote bar, een bil
jart, een kleine serre en
zelfs een terras. Maar voor
dit laatste moet het wel erg
goed weer zijn, want het
lijkt wel of de wind op dit
punt altijd vrij spel heeft.
Schouw
Het enige, dat nog aan de
burgemeestersbestemming
uit de vorige eeuw herin
nert, is de grote schouw,
waar een gigantische blaas
balg nadrukkelijk de visue
le aandacht opeist Het pla
fond is heel prozaïsch voor
zien van een gifgroene stof,
die brand heet te weren,
„Er achter zit het stucpla-
fond," meldt Toon Udo.
„Heel mooi hoor, maar de
ornamenten zijn kapot door
het trillen."
Trillen?
„Ja trillen. Dat komt door
die alsmaar sterker wor
dende scheepsmotoren.
Vooral nu ze voorbijvaren.
Vroeger werd er nogal eens
afgeremd om hier aan te
leggen, maar dat is verle
den tijd. Soms staan de fles
sen te rinkelen."
Nauwelijks heeft de heer
Udo dit gezegd of de flessen
jenever tinkelen een vrolijk
drinklied tegen whisky bott
les en Rheinweinflaschen.
De aanleg van Europoort
was volgens de kastelein fi
nancieel een allesbehalve
weg te cijferen gunstige tijd
voor Het Veerhuis.
„Soms stonden ze in de rij
om naar binnen te kunnen
voor een drankje of een
kopje koffie. Leuke boel,
hoor."
Dan dient zich een man
van de verzekering aan.
Vooral geen emoties verra
dend. dus strak kijkènd, no
teert de employé de schade,
die een recente inbraak in
Het Veerhuis heeft opgele
verd. Er is voor ongeveer
achthonderd gulden aan
klein geld gestolen, maar
het schadebedrag van de
troep, die is aangericht, ligt
vele malen hoger.
„De dubbeltjes hebben ze
laten liggen," aldus Udo,
„ze waren zeker bang, dat
die kleine krengen te mak
kelijk door hun vingers
heenglipten."
Bij een vorige inbraak heeft
de kastelein de dader op
heterdaad betrapt en deze
enige warme oorvijgen toe
gediend, voordat de politie
de onverlaat overnam. „Ik
ben me daar gek, mijn zo
nen en ik hier sappelen en
me dan een beetje laten be
stelen."
Sinds kort is er voor adspi-
rant-inbrekers een ont
vangstcomité van twee
flink uit de kluiten gewas
sen honden. Maar wat er
nou niet is in Het Veerhuis,
is iets maritiems. Toon Udo
houdt het daar, waar eens
Coppelstock van wal stak of
aanlegde, maar op zijn
jacht- en biertrofeeen. „Zelf
geschoten, tot in Afrika
toe", wijst hij op hele en ge
halveerde dode vertegen
woordigers van de fauna.
Rotterdam -Op de jaarlijk
se algemene ledenvergade
ring op 29 april in het Zui
derparkhotel zal mr. G.
Noord am aftreden als voor
zitter van de afdeling Rotter-- deze functie heeft vervuld, is
dam van de de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming
van Dieren. De heer Noor-
dam, die gedurende een jaar
tot zijn besluit gekomen in
verband met zijn drukke
werkzaamheden in zijn
praktijk als advocaat. Het af-
Rotterdam Er wordt naar gestreefd een
gezamenlijk informatiecentrum van alle
Rotterdamse dierenbesehermde organisa
ties tot stand te brengen. De deelnemende,
organisaties kunnen er dan permanent
hun informatie onder de aandacht van het
publiek brengen.
pit is een uitvloeisel van het rapport, dat-
is opgesteld door de afdeling Bedrijfskun
de van de Technische Hogeschool te Delft.
Ten behoeve van dit rapport is een inven
tarisatie gemaakt ,vfin alle dierenbe
sehermde organisaties te Rotterdam. Te
vens werden de mogelijkheden van nau
were samenwerking bezien. Het 'Rapport
Schols', genoemd naar de samensteller,
komt tot de conclusie, dat een fusie tussen
de afdeling Rotterdam van de Nederland
se Vereniging tot Bescherming van Dieren
en de Dierenambulance de eerste vijf jaar
niet haalbaar zal zijn. Overigens is er wel
een goede samenwerking tussen beide or
ganisaties en maken bestuursleden van de
Dierenambulance ook deel uit van het af
delingsbestuur van Dierenbescherming.
delingbestuur stelt de heer
Th.A. Corsmit kandidaat
voor het voorzitterschap. De
heer Corsmit heeft manage
mentfuncties vervuld. Hij
heeft ruime ervaring op so
ciaal gebied.
In het verslag over het jaar
1981 wordt melding gemaakt
van het feit, dat de afdeling
Rotterdam nog steeds leden
verliest. Uit een enquête, die
naar aanleiding van het ster
ke ledenverlies is ingesteld,
blijkt dat vooral financiële
redenen ten grondslag liggen
aan beëindiging van het lid
maatschap/donateurschap.
Overigens maakt Rotterdam
geen uitzondering op de lan
delijke tendens, want ook
nationaal gezien loopt het
aantal leden terug. De afde
ling Rotterdam oefent druk
uit op 'Den Haag' de enkele
jaren geleden sterk verhoog
de contributieprijs te stabili
seren of zelfs, zo mogelijk, te
verlagen.
In het verslagjaar werden in
het reeds gedeeltelijk ver
nieuwde asiel 1694 honden
opgenomen. Hiervan zijn er
432 teruggegaan naar de ei
genaar en kregen er 1201 een
nieuwe baas. Slechts 33
moesten inslapen en op 31
december waren nog 28 hon
den in het opvangcentrum
aanwezig.
Moeilijker lag het bij de kat
ten. In totaal werden 2117
katten binnengebracht. Hier
van gingen er 88 retour eige
naar en voor 961 kon een
nieuw tehuis worden gevon
den. Zeventig procent van de
1051 katten, die moesten in
slapen, behoorde tot de zoge
naamde categorie eendags-
katten. Op 31 december wa
ren nog 17 katten aanwezig
in het asiel.
De sterk gestegen kosten
maakten, dat er vorig jaar
een tekort was van niet min
der dan f 119.000,—. Geluk
kig waren er tal van giften
en legaten, zodat het verlies
kon worden opgevangen.
Het kon niet uitblijven,
en eigenlijk verbaast het
nog dat het er nu pas is:
een boek over de "Stads
vernieuwing in Rotter
dam'. Het is dezer dagen
verschenen in de reeks
planologische verken
ningen van Vuga-uitge-
verij te Den Haag.
De wijze, waarop Rotter
dam de stadsvernieu
wing heeft aangepakt, is
een nauwkeurige versla
glegging en analyse
waard. Er valt veel van
te leren. Op zichzelf kun
je daarom geen betere
leermeesters hebben dan
devijf auteurs, die nauw
bij het stadsvemiea-
wingsproces betrokken
zijn:
- drs. J. G. van der Ploeg,
wethouder van stadsver
nieuwing
- drs. A. Lïedorp, hoofd
van de secretarieafde
ling ruimtelijke orde
ning, stadsvernieuwing
en volkshuisvesting,
- ir. W. A. van Es, direc
teur Volkshuisvesting,
drs. H. W. van Rijt,
hoofd woningexploitatie
van het Gemeentelijk
Woningbedrijf,
- en drs. L. A. de Klerk,
stafmedewerker bij de
afdeling ro, sv en vh.
Het is een bijzonder Ie^
zenswaardig boekje ge
worden, dat de praktijk
van alle dag een meer
wetenschappelijke ach
tergrond geeft. Het be
vat een schat aan gege
vens en opvattingen, die
de moeite waard zijn om
er in de komende tijd
nader op terug te ko
men.
Het heeft zeker voorde
len het verslag over er
varingen en resultaten
uit de eerste hand te ver-
nemen. Er zit ook een
opvallend nadeel aan.
De vraag is of zo nauw
bij de stadsvernieuwing
betrokken schrijvers
met voldoende afstand
te werk gaan om aan het
boek een meer dan sig
nalerende betekenis te
geven.
Dat geldt vooral de be
schouwing van wethou
der Van der Ploeg, de
enige politicus in dit
schrijverscollectief. In
de sfeer van verkiezings
campagnes is het accep
tabel dat een bestuurder
zijn prestaties afzet te
gen de resultaten van
zijn voorgangers. In een
boek, dat zeker beteke
nis krijgt als naslag
werk en verplichte lite
ratuur voor studenten
aan th's, zou de voorge
schiedenis van de stads
vernieuwing meer recht
zijn gedaan door een ob
jectieve weging.
Van der Ploeg, stadsver-
nieuwer sinds 1974, is
met zijn oordeel over het
werk van zijn voorgan
gers blijven steken in de
jaren '70. Hij voert op
nieuw de toen politiek
graag gecreëerde tegen
stelling op:
- 'belangrijke initiatie
ven, creativiteit en daad
kracht' als het de weder
opbouw van haven en in
dustrie en van de bin
nenstad betrof ('in dat
opzicht werd er vat
groots verricht'), en
- 'Maar miezerig was de
aanpak /an de stadsver
nieuwing en zelfs van de
sanering. Daar was geen
geld voor en er werd ook
geen creatieve bestuur
lijke en ambtelijke aan
dacht aan besteed'.
door Koos de Gast
Het duurde tot eind 1955
voor er een saneringsno
ta kwam. Daarop werd
in 1972 nog gestudeerd,
effectief was er toen nog
niets aan gedaan. Van
der Ploeg; 'eerlijk, maar
onthullend voor de onbe
holpenheid waarmee
deze voor de bewoners
van de stad toch ook
heel belangrijke zaak is
aangepakt' en even ver
derop 'het is opvallend
hoeveel uitvluchten er
werden bedacht om het
bij nota's te laten'. Eerst
kreeg de wederopbouw
prioriteit, daarna moest
er geïnvesteerd worden
in Botlek, Europoort en
Maasvlakte, toen wer
den de bestedingsbeper
king en leningplafond
opgevoerd en vervolgens
fungeerde de woning
nood als argument om
geen woningen te kun
nen afbreken.
Kortom: pas in 1972 ging
het roer om. Van der
Ploeg ging aan de slag
op een akker, die pas
twee jaar voorbewerkt
was.
De vraag is of het beeld,
dat Van der Ploeg schil
dert recht doet aan de
geschiedschrijving van
Rotterdam. Natuurlijk
heeft hij gelijk met zijn
constatering, dat er in
1974 nog weinig of niets
aan de deze vorm van
stadsvernieuwing was
gedaan. Vermelding van
dat feit op zich is in een
boek als dit onvoldoen
de. Dan dient ook de
vraag beantwoord te
worden of en hoe het an
ders had gekund en wat
Rotterdam er voor had
moeten laten.
Trouwens, hoe kan Van
der Ploeg zeggen, dat er
voor 1974 niets aan
stadsvernieuwing is ge
daan. Het tragische is,
dat Rotterdam op 14 mei
1940 de omvangrijkste
stadsvernieuwing is op
gedrongen, waarvoor
een stad kan komen te
staan, Bij de kaalslag
door het bombardement
gingen 25.000 woningen
en 6500 bedrijfspanden,
scholen, ziekenhuizen en
gemeentelijke gebouwen
verloren.
Het is wat miezerig het
inlopen van deze achter
stand simpel af te doen
met de constatering, dat
de nieuwbouwproductie
tussen 1945 en 1960 even
groot was als het hele
woningverlies uit de
oorlog.
Van der Ploeg zou zijn
voorgangers recht heb
ben gedaan als hij tot de
conclusie had kunnen
komen, dat Rotterdam
in 1974, toen hij aantrad,
eindelijk zover was de
stadsvernieuwing te
kunnen gaan aanpak
ken.
Het zou niets hebben af
gedaan aan zijn onweer
sproken 'belangrijke ini
tiatieven, creativiteit en
daadkracht'.
Er zijn mensen die onzè krant nog met
lezen. Uw beste vriend of vriendin
misschien. Breng dahr even
verandering in.
Maak hem of baar abonnee. Zo gefikst
en good beloond! Want voor die kleinei
moeite krijgt u een
kruiden wij 2e r.
Noteer
n "-1-v
U """dab
Adres:
I postcod,
rele/ooj
P^klcr- JJ