ROTTERDAM 15 'Ik speel liever Kop van Jut in een democratie dan in een dictatuur' Alle race jachten nu in Leuvehaven I tl 1 "^j^i 1 Verlaat verjaarsfeest van Prins Maurits fBrandjeRotterdams eerste caférechercheur met pensioen Vertrek naar New York: op 20 mei I L Rotterdams Nieuwsblad dinsdag RZ/RV/RY/RW/RS 1] mei 1982 Rotterdam Deze week verliest de Maasstedclij- ke politie een van haar meest bekwame en kleur rijke rechercheurs, die het korps ooit heeft ge kend. H.J. Brandsma, bever bekend als 'Brandje", wordt zestig jaar en gaat dus met pensioen. Hij neemt afscheid op een wijze, die hem kenmerkt: in de kroeg. Hij zal zich daar best op z'n gemak voelen, want Brandje was de eerste zogenaamde café rechercheur van Rotterdam. -Na enige rekenwerk komt hij tot de conclusie, dat hij minstens tienduizend maal als rechercheur over de drempel van een café stapte. Een lang ge sprek met Brandsma is luisteren naar allerlei ver halen, die voor hem doodgewoon zijn, maar voor de toehoorder bepaald niet Maar toch vindt hij de structurele zaken bij de politie belangrijker, dan de leuke verhalen, die het zo goed doen. Door zijn originele kijk op vele zaken en doordat - hij nooit geheimzinnig over zijn beroep deed, is hij niet alleen binnen het korps een bekende figuur, - (naar ook ver daarbuiten. Zeker in de Rotterdarn- Tse binnenstad is zijn markante verschijning een -begrip. ^De laatste zaak. waaraan hij meewerkte, legt hij duidelijk met een beetje spijl neer. De moord op de Portugees Olaf Soares is nog niet opgelost en dat zit hem als politieman in hart en nieren toch een beetje dwars. Zijn loopbaan begon vlak na de tweede wereld oorlog: 1 september 1945. Na de opleiding, die door gebrek aan lesboeken en docenten, slechts een paar maanden duurde, werd hij als jong agent aan het bureau Oostervantstraat geplaatst „In die pe riode was het moeilijk, zowel voor de politie als voor de burgers om weer terug le keren naar de normen, die de wet stelde. Veel mensen waren er de laatste twee jaar van de oorlog aan gewend ge raakt. dat allerlei verboden zaken uit noodzaak rechtvaardig waren Iedereen had moeite om weer nnnr hei normal#» levon terug te keren", her innert hij zich uil die tijd. Na onder meer acht jaar wijkagent te zijn geweest, werd hij rechercheur, een vak, dat hij al snel op zijn geheel eigen wijze invulde en dat hem tot zijn pensioen is blijven boeien. In die periode beston den de criminele inlichtingendiensten nog met. Tegenwoordig heeft elk zichzelf respecterend korps een dergelijke afdeling. Brandsma kwam al snel tot de ontdekking, dat goed rechercheren on mogelijk is, zonder een degelijke administratie, waar jc tijdens een onderzoek op kan terugvallen. Dus begon hij gegevens voor een dergelijke admi nistratie te verzamelen. Het was de geboorte van de criminele inlichtingendienst (CID) m Rotter dam. Kroegleven Bij die inlichtingendienst bestond al snel behoefte aan twee rechercheurs, die veel mensen uit de on derwereld kenden. Brandsma en zijn maat Groe nendijk (tegenwoordig chef bij de narcoticabriga de) werden de eerste cafe rechercheurs van Rot terdam. Ze stortten zich in alle openheid in het kroegleven. Cafés bezoeken werd hun vak. „We wilden zo veel mogelijk mensen leren kennen. Over ons beroep deden we niet geheimzinnig. Zoiets kun je toch niet geheim houden. Als we een café binnenstapten en er was één bezoeker die ons kende, wisten even later alle aanwezigen wie wij waren." Brandje voelde zich bepaald geen spion. „Het ging ons niet om de verhalen, die in de cafés worden verteld. Daar wordt alleen maar gekletst. We wa ren een soort vertrouwensfiguur voor de onder wereld, Als ze een politieman nodig hadden, wis ten zij bij wie ze terecht konden", vertelt de re chercheur. „Voorop staat dal je eerlijk bent, Als iemand mij een tip gaf, wilde ik weten of hij zelf ook bij de zaak was betrokken. Bleek dat het geval, dan zet ik direct, dat hij er niet op hoefde te rekenen te worden gespaard. Dat kan niet, anders krijg je scheve verhoudingen." Zijn recht voor zijn raap mentaliteit werd in die kringen gewaardeerd, Hij beseft dat de meeste mensen geen idee hebben hoe de verhouding tus sen een rechercheur en de jongens, die regelmatig met Hermandad in de clinch liggen, doorgaans is. Velen denken dat er een vijandschap bestaat. Na tuurlijk komt dat voor. maar zelden. Mensen met wraakplannen of lieden, die zich uit rancune agressief opstelden, heeft Brandsma nimmer ont moet. Integendeel, zelfs als hij iemand ontmoette, die een tijdje onvrijwillige opsluiting aan hem had te danken, werd er vriendelijk gegroet en als het éven kou een piisje gepakt. Brandsma; „Natuurlijk verschilt het van mens tot mens. Maar het belangrijkste is, datje eerlijk bent en een verdachte menswaardig behandelt. Als ie mand zit opgesloten, moet je toestaan dat zijn vrouw hem bezoekt. Koffie geven, laten roken enz. Dat moet normaal zijn. Bovendien leidt het tot positieve resultaten Een caférechercheur bekleedt een kwetsbare posi tie. Er kunnen allerlei verhalen over je worden verteld, die moeiljk zijn te weerleggen. „Daarom heb ik, ondanks onze levensbeschouwelijke ver schillen, de huidige hoofdcommissaris hoog staan. Toen wij café rechercheurs werden, was hij chef van de recherche en nam hij de volledige verant woordelijkheid. Er was goed met hem te werken." Rechercheur Brandsma: 'Bij de politie worden nog steeds termen ais mEndere en meerdere ge bruikt. Daar ga ik van over m'n nek." Brandsma heeft de criminaliteit zien groeien. De verschillen tussen toen en nu zijn groot, vindt hij. „Ik kan me nog herinneren, dat ik in 1953 een vuurwapen onder iernand zijn hoofdkussen vond. Mijn cIjcX tx\ lucn: dat maak je nooit meer mee. De laatste jaren werkte hij als rechercheur bij het vuurwapenteam en heeft hij er honderden in be slag genomen. „Het is allemaal veel harder geworden. Ik ben ook niet optimistisch. Volgens mij wordt het nog harder. Mijn theorie is: wat in de Verenigde Sta ten op het gebied van criminaliteit gebeurt, komt na tien of twintig jaar vanzelf overwaaien. Zo is het tot nu toe ook geweest." Maar ook het recherchewerk is veranderd. „Als er vroeger een inbraak was gepleegd, stelde ik altijd een huis aan huis onderzoek in de omgeving in. De buurvrouw, die door kiespijn niet kan slapen en een auto heeft zien wegrijden, moet je opzoe ken. Tegenwoordig is daar geen tijd meer voor. Het is administratief in orde maken en op naar de volgende inbraak." Volgens Brandsma missen de jonge rechercheurs daardoor bepaalde ervaringen. „Je moet jezelf in de onderwereld storten, als je het met technische middelen, zoals vingerafdrukken e.d. niet redt. Daar was vroeger tijd voor, nu niet meer." „Ik veroordeel ook, dat jonge agenten tegenwoor dig vanaf de straatdienst rechtstreeks als recher cheur bij bijzondere afdelingen zoals de narcotica brigade en het vuurwapenteam worden geplaatst. Ze missen de ervaring van de algemene recher che. Ze leren nooit de fietsendief en de inbreker kennen en missen daardoor het technisch inzicht, dat je bij de algemene recherche krijgt. Vooral als ze later chef bij de recherche worden, zal dat zich wreken." Bargoens Brandsma beheerst 'de penosetaal' perfect. „Die taal heb ik thuis niet geleerd", grinnikt hij, „Ik had het nodig om contacten te leggen. Alleen werd ik er door mijn omgeving op gewezen, dat mijn taalgebruik erg door mijn werk werd beïn vloed. Ik kwam af en toe ruw over, terwijl hei niet zo was bedoeld. Vaktaal moet je voor je vak houden. Daardoor komen politiemensen vaak har der over dan ze zijn. Ze spreken de taal van de straat." De laatste jaren sleet Brandsma dus bij het vuur wapenteam. „Ik werd te oud voor het caféwerk. Als je wilt slagen moet je bij nacht en ontij bezig zijn. Ik was de "gewone* wereld bijna vergeten. Daarbij komt, dat ik gezien mijn leeftijd, wel érg in jonge re ncafe's begon op te vallen. Het wordt clan tijd, datje eruit stapt. Al kon ik het soms niet nalaten, om tijdens een onderzoek naar vuurwa pens mijn oude contacten aan te boren." „In dat vuurwapenteam ben ik vanzelf terechtge komen. Ik ben me erin gaan verdiepen, nadat col lega Molenaar bij de Indonesische ambassade is doodgeschoten. Eerst deed ik het naast m'n nor male 'caféwerk' later werd hel een dagtaak. Nu werken er zes mensen bij het vuurwapenteam." De laatste jaren werkte Brandsma regelmatig met de nieuwe generatie rechercheurs. „Ik mag van geluk spreken, dat ik nog met jongeren heb ge werkt. Ik sta positief tegenover hen. Dat oudere is niet allemaal goed. Wel vind ik dat de jongere po litieman, vaak door de politiek, niet meer weel waar hij aan toe is. Zoals bij de ontruiming van dat kraakpand in Nijmegen. Ik vind dat een voor beeld hoe de politiek de politie heeft misbruikt." Na enig nadenken wil hij daar nog wat aan toe voegen* „Ja dit is erg belangrijk Dit moeten de if jongeren ook niet vergeten, ik speel liever Kop'5- van Jut in een democratie, dan in een dictatuur." i!' Superieur? ie Binnen het Rotterdamse korps stelde Brandsma {i zich anders op dan de meeste van zijn collega's Hij functioneerde goed binnen het hiërarchisch i systeem, maar wel geheel in eigen stijl. Zijn hou- ding tegenover een meerdere was niet anders dan j; tegenover de beginneling. Rangen of standen inte- y resseerden hem mets. „Bij de politie worden nog 1 steeds termen als meerdere en mindere gebruikt 'i Daar ga ik van over m'n nek Of de term supe- I rieuren, ook zo'n misverstand. Wie is er nou supe- rieur? Autoriteiten worden niet geboren, maar ge- 1 maakt." 1 Hij tekent daarbij aan wel gevoel voor verhoudin- gen te hebben, altijd met plezier bij de poliue te j hebben gewerkt, maar dat de afstand tussen hoger i en lager personeel zo klein mogelijk gehouden Ij moet worden „Eén van mijn grootste grieven is. 'j door Dirk Mellema dat het hogere personeel wel het lagere moet be- oordelen, maar andersom met. Daar moet een re- geling voor komen." Zijn uitspraken verraden dat hij vijfentwintig jaar bestuurslid was van de Algemene Politiebond. „Ik hield me voornamelijk bezig met de sociale en 1 maatschappelijke kanten, zoals arbeidsomstandig heden en zieken." Hij denkt er met plezier aan te- rug, maar geeft zijn teleurstellingen toe „Op een bepaald moment kreeg de vakbeweging voor el- kaar, dat mensen uit de lagere rangen via een be- naalriF' rpoclmg Vnr»rl#»n doorstromen naar de ze- genaamde* officiersrangen. Dat was daarvoor on mogelijk. Maar wat zag je?" Hij geeft zelf het ant woord. „Zij die uiteindelijk vanuit een lagere rang inspecteur werden, zeiden direct goetedag tegen onze bond en werden lid van de vereniging voor hoger personeel. Dat ergerde me mateloos. Onze opzet was om de afstand minder groot te maken, maar dat lukte niet." Brandsma is links en daar maakt hij geen geheim van. „Het zou goed zijn als er ook eens een linkse commissaris kwam. Het is toch onbegrijpelijk dat in de meest linkse stad van Nederland, niemand met linkse opvattingen in de politietop is te vin den Al geef ik direct toe, dat politieke overtui ging en vakmanschap los van elkaar staan en het laatste behoort voorop le staan". Rotterdam In de Leu vehaven liggen sinds gis teren alle jachten die vol gende week donderdag van start gaan voor de oceaanrace van Rotterdam naar New York of voor de vier dagen eerder begin nende cruisevaart naar dezelfde bestemming. Tij dens de komende dagen zullen in een op de kade bij het museumschip Buf fel neergezette tentloods de zeilen worden gemeten van de tien, volgens een- handicap-formule varen de, racejachten. Op 19 mei gaan alle wedstrijdsche pen naar Europoort; een dag later, 's middags om twaalf uur, valt ter hoogte van de Maasvlakte-vuur toren het startschot. BBffl Adriaan van Stolk uit Delft is de enige wed strijd-deelnemer die twee jaar geleden ook present was in de Specerijen-race van Djakarta naar Rotter dam. Hij werd toen met hetzelfde schip dal dit* maal de naam Pentax draagt derde in de eindklassering. Van Stolk vaart de 3.300 mijl lange Rotterdam Transatlantic 200 oceaanwedstrijd met acht bemanningsleden. Onder hen is ook de enige vrouw die de race vaart; de 23-ja- rige Belgische Frieda de Schutter. Van Stolk: „Frieda heeft heel wat er varing. Ze heeft al diverse wedstrijden met me geva ren, onder andere de Fast- net-race. Ik ben blij dat ze meegaat". Adriaan Van Stolk denkt zo'n dag of vijfentwintig nodig te hebben voor de transatlantische oversteek. „Is het mooi weer, dan gooit Dirk Nauta vanwege zijn lichte schip hoge ogen om winnaar te worden", zegt hij. „Onder zware omstandigheden behoor ik een goeie kans te heb ben. Maar hoe dan ook, ik reken mezelf in elke ge val bij de eerste drie aan komenden". Het grootste en het kleinste jacht van de race, naast elkaar in de Leuvehaven. Links de bijna 17 meter lange Stad Rotterdam en rechts de Vivo van nog geen tien meter De Belgische Frieda de Schutter vaart mee met Adriaan van Stoik j. Leden van het Zeekadetkorps Maassluis overhandigen prins Maurits het schild van hun schip. Krimpen/Maassluis Prins Maurits, net als zijn moeder, prinses Margriet, petekind van de Nederlandse koop vaardij krijgt ieder jaar van samenwerkende organisaties ïn de zeevaart een veigaar- dagsfeest aangeboden. Dit jaar heeft dat feest zich voor hel belangrijkste gedeelte in Krimpen aan den IJssel en Maassluis voltrokken. Afge lopen zaterdag, een verlaat feestje derhalve want prins Maurits is op 17 april jarig. Met zijn ouders en een aantal vrienden begon de prins zijn maritieme dag in Krimpen met een werkbezoek aan de werf Van der Giessen-De Noord. Bij een rondleiding werden de opeenvolgende fasen van de bouw van een schip getoond, mede door en kele demonstraties, onder meer van de optafioren, de drie-rollenwals. Men bezocht bovendien de produkten- /chemicalientankers 'Maas sluis' en 'Maasslot' die in op dracht van Nedlloyd Bulk bv bij de werf ïn aanbouw zijn. Aan boord van de stooms- leepboot 'Volharding 1' ver trok het gezelschap vervol gens naar de roei- en zeilve reniging 'De Maas' in Rotter dam, waar prinses Margriet .tm De prins in het Nationaal Scheepvaart Museum. en de heer Pieter van Voi- lenhoven zich uitvoerig lie ten informeren over de hui dige ontwikkelingen in de Nederlandse zeevaart en scheepsbouw. Prins Maurits en zijn vrien den voeren met de stoomsle per door naar Maassluis, waar het schip afmeerde naaste een bekendere stoomsleper: de 'Furie' uit de tv-serie Hollands Glorie. De prins werd verwelkomd door burgemeester J. van Es ont-f vangen, twee jongelui van het Zeekadetkorps Maassluid boden de prins het wapen schild van hun schip de 'Ri- gel* aan. Het maritieme feestje werd besloten met een bezoek aan het Nationaal Sleepvaart Museum in het oude stadhuis van Maassluis. Een laatste verjaarscadeautje was daar een scheepsmodel in fles, aangeboden door het mu seumbestuur. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1982 | | pagina 5