21
Uitbreiding van
dit project
noodzakelijk9
De
bijzondere
vandalisme-
aanpak
van
bureau
Halt
Chef Rotterdamse
zeden- en kinderpolitie:
Rotterdams Nieuwsblad
vrijdag
RZ/RV/RY/RW/RS 28 mei 1982
Rotterdam Mari-
nus Venhuis (31)
zondert zich even af
aan een andere tafel
met een jonge klant,
die zich zojuist vol
gens afspraak heeft
gemeld. De knaap
heeft in een tram
een tochtstrip losge
trokken. Venhuis,
afgestudeerd psycho
loog, en de jongen
nemen samen een
vragenlijstje door:
„Waarom heb je het
gedaan?" „Ik weet
het niet", antwoordt
de jongen diep ge
meend.
Projectleider Gerrit
Knukkel (3?) kijkt mee
over hun schouders en
trekt wat gekke bekken.
Geschater alom in het vaste
vertrek van bureau Halt
(Het Alternatief) in
wijkcentrum 't Ravennest
aan de Hendrik
Croesinekstraat in
Bloemhof. „Hoe vind je het
hier?", vraagt Marinus.
„Wel gezellig", lacht de
jongen verlegen.
Een luttel moment later
stapt hij naar buiten met
'een dag RET' („dat is altijd
beter dan een bekeuring")
en steekt vrolijk zijn hand
op. „Zie je, zo gaat dat",
zegt Gerrit Knukkel. „Als
je bloedserieus bent, werkt
Bouwvakker
Bureau Halt zegt de meeste
Rotterdammers
waarschijnlijk niets.
Inmiddels bestaat het
zonderlinge project, dat op
een speciale manier het
vandalisme in de stad moet
terugdringen, al ruim een
half jaar. Het vijf man
sterke Halt-team opereert
in vier proefgebieden in
Rotterdam: Rubroek en
Kralingen-West; Bospolder-
Tussendijken; Groot-
IJsselmonde; Tarwewijk,
Bloemhof en Hillesluis.
Niet alleen betrokken
instanties als politie en
justitie, maar ook jongeren
en hun ouders loven de
bijzondere
vandalismebestrijding van
Halt. Het lijkt vrijwel
zeker, dat de gemeente
Rotterdam, die het
experiment financiert, in
oktober, een jaar na de
oprichting, positief beslist
over het voortbestaan van
het project.
„Wat mij betreft gaan we
door", zegt Gerrit Knukkel.
Als voormalig bouwvakker
lijkt hij meer dan wie ook
geknipt voor de
hulpverlening van bureau
Halt, die trouwens niet
zomaar in een hokje is te
plaatsen. De projectleider:
„Wij hebben eigenlijk drie
poten."
Opvoedend
De eerste taak van Halt Is
samenwerking met politie
en justitie met als doel
vandalen een alternatieve
straf ook dienstverlening
genoemd te geven.
Jongeren zijn, zo luidt het
uitgangspunt, nog nooit
wijzer geworden van een
boete, net zoals dat voor
meerderjarigen met de
gevangenisstraf het geval
is. Meestal draaien ook de
ouders op voor de schade.
Beter is dus een
opvoedende maatregel om
zo de jongeren zelf
verantwoordelijk te stellen
voor hun daden.
Het is daarom nu praktijk
geworden, dat als de politie
jongeren aanhoudt in een
van de vier proefgebieden,
zij hen een
verwijsformulier naar
bureau Halt geeft (vandalen
binnen het openbaar
vervoer zijn niet gebonden
aan de proefgebieden). De
politie verwijst veelal
jongens met een proces
verbaal, maar tevens
knapen zonder bon. Ook zij
melden zich steevast op het
spreekuur van Halt, een
j per week in elk van de
vier gebieden, van 16.00 tot
19.00 uur.
„Wij krijgen allerlei
jongens bij ons", zegt Gerrit
Knukkel. „Op het ene
moment gaat het om
baldadigheid, de andere
keer krijg je iemand, die
een bloem heeft geplukt of
zijn middelste vinger heeft
opgestoken naar de politie.
Ook veel jongens van vak
S. Of knapen, die
winkelruiten hebben
ingegooid."
Na een korte kennismaking
bij bureau Halt wordt een
afspraak gemaakt voor een
nader gesprek en het
zoeken van een geschikte
alternatieve straf. De
hulpverlener van Halt en
de cliëiiv doen dit in
overleg. De jongeren
kunnen ook zelf suggesties
doen. Het uiteindelijke
-Voorstel gaat naar de
Straffen,
helpen en
voorkomen
jongeren om hen heen. De
projectleider: „Dit is nou
voorkomen van
vandalisme. Het gaat er om,
dat je, wat je aan problemen
signaleert, doorbrieft naar
instanties. Vaak ken je ook
de jongeren, omdat ze al
eens naar je verwezen zijn."
Toen de hulpverleners in
het begin van het project de
wijken ingingen, was er
duidelijk sprake van een
afstand tussen hen en de
jongeren. „Daar heb je de
kit, zeiden ze", lacht Gerrit.
„Maar 2oiets is een
groeiproces. Belangrijk is,
dat je hun taal kan praten.
We hebben het eerste
halfjaar veel contacten
moeten leggen. Nu gaat het
heel spontaan. Als we
horen, dat er ergens
spanningen zijn, met een
kerstbome noorlog
bijvoorbeeld gaan we er
naar toe. Ook op onze vrije
dag. Of 's avonds als het
bureau gesloten is. Wij
constateren bijvoorbeeld
binnen een bepaald
probleemgebied
groepsverzameling en doen
daar dan iets mee."
Feest
Gerrit geeft een
praktijkvoorbeeld: „Wij
hadden op een gegeven
moment in de gaten, dat als
een bepaalde school
leegliep, er bijna 200
jongeren tegelijk naar de
tram gingen. Nou, dat
betekent feest. Wij hebben
toen de RET getipt, die
vervolgens een paar
controleurs mee lieten
rijden. Je zag meteen een
vermindering van het
vandalisme. Er werden
minder processen-verbaal
geschreven. Zo zie je
trouwens de noodzaak van
sociale controle."
Bureau Halt richt vooral
ook op vandalen, die
werkloos zijn. „We kregen
hier onlangs een jongen, die
was het spuugzat om thuis
te zitten. Die hebben we
naar de Roteb gestuurd om
daar normaal te werken.
Prachtig, toch?
We werken verder nauw
samen met een test- en
trainingsobject van de
gemeente. Ook scholing
kan voor werklozen vaak
een middel zijn om uit de
problemen te komen.
Daarom gaan we de
scholingsmogelijkheden
na."
Hiermee samen hangt de
derde poot van Halt:
hulpverlening aan jongeren
of oud-cliënten, die uit
zichzelf, omdat ze
problemen hebben, bij Halt
aankloppen. Die inloop
verschilt per dag en moet in
de toekomst nog meer vorm
gaan krijgen.
Naast de huidige
voorlichting aan
politiemensen zal bureau
Halt ook binnenkort
beginnen met voorlichting
op scholen. Er komt voorts
een onderzoek naar
schadecijfers om te
bekijken of de schade aan
bepaalde gebouwen sinds
de geboorte van het project
is afgenomen.
Ceen haar beter
ermee akkoord moet gaan.
Als de alternatieve
bezigheden naar behoren
verlopen, zal het proces
verbaal, als de politie dat
heelt opgemaakt, worden
vergeten en blijft
vervolging achterwege.
Gerrit: „Tot nu toe is dit
altijd zo gegaan."
Zand verversen
Bureau Halt heeft intussen
contacten opgebouwd met
talrijke instanties, waar
vandalen terecht kunnen
voor dienstverlening. Zo
wordt onder meer -
samengewerkt met de
dienst sport en recreatie, de
plantsoenendienst,
gemeentewerken en
gebouwendienst, RET, het
arbeidsbureau en de sociale
dienst. De contacten met
gemeentelijke diensten
nemen nog steeds toe
evenals die met bedrijven,
die zich spontaan
aanbieden.
De aard van de alternatieve
straf verschilt afhankelijk
van de vernielingen: de ene
keer moeten jongeren zand
in een zandbak verversen,
een andere keer ergens
plafonds schilderen. De
RET-vandalen maken
onder meer tramhuisjes
schoon of schrobben in een
remise. Ook de duur van de
werkzaamheden kan nogal
variéren: sommigen zijn vijl
zaterdagen achter elkaar
bezig, anderen een dag.
De dienstverlening verloopt
meestal in een ontspannen
sfeer. De jongeren vinden
het alleen minder leuk, als
ze in hun. eigen wijk
moeten werken. Gejjrit:
„Wij hebben met jongens
wijk schoongemaakt. Als er
een bus van de RET
langskwam, doken ze weg.
Ze waren als de dood, dat
ze zouden worden
herkend."
In het algemeen blijken de
jongeren niet met tegenzin
de werkzaamheden te
verrichten. „Het gros werkt
met plezier", weet Marinus
Venhuis. De hulpverleners
doen al poetsend vaak zelf
mee aan de alternatieve
straf. Controle van de
jongeren en hun werk is
eigenlijk niet nodig. „Je
ziet, dat de groep zich zelf
controleert. Als een van de
jongeren nïet werkt, wordt
hij vanzelf door de anderen
tot de orde geroepen."
Helemaal zinvol wordt het
als met de alternatieve straf
ook de oorzaak van het
vandalisme kan worden
weggehaald, maar meestal
kan dit niet. Men is al dik
tevreden als de schade kan
worden hersteld. Gerrit
kent een uitsondering: „In
Ommoord lag een
voetbalterrein vol met glas.
De jongeren konden er niet
op voetballen. Wij hebben
toen dat veld
schoongemaakt. Daarmee
was hun probleem
opgelost"
Sloperij
Er komen twee jongens het
lokaal van Halt binnen. Ze
hebben deel uitgemaakt
van een groep van tien
jongeren, die voor
vijfduizend gulden schade
aanrichtten bij een sloperij
aan de Charloisse Lagedijk.
„Er is helemaal niks vgor
deze knapen in hun buurt".
deze zaak aankaarten bij de
de el ge m e en teraad
Tijdens de gesprekken met
de jongens vallen begrippen
als 'ouders gescheiden' en
'werkloos'. Gerrit: „Toch
kan je ze niet altijd over
een kam scheren. Je ziet
echt een combinatie van
verschillende milieus. Maar
inderdaad, wij 2ien vrij veel
jongeren, van wie de ouders
zijn gescheiden of beiden
werken."
Een van de knapen zegt
tegen een Halt-man: „Wij
hebben geen leider in de
groep. Er is niemand, die
door
Robert van de Roer
commandeert of zo. Er zijn
er een paar, die steeds op de
ideeën komen."
Uiteindelijk wordt besloten
in overleg met de sloperij,
dat de tien jongens vijf
zondagen achtereen het
terrein gaan bewaken en
diverse klussen gaan
opknappen; in groepen van
vijf onder leiding van twee
mensen van Halt
Naast de dienstverlening
verzorgen de mensen an
Halt ook de civiele kam
van het vandalisme. „Wij
proberen zoveel mogelijk
de schade te regelen. Wij
vinden het kwalijk om
behalve de straf ook nog de
jongeren de schade te laten
betalen. Daarom proberen
we tot een combinatie te
komen."
Onlangs vernielden
jongeren voor 17Q0 gulden
bij een bakkerij, De
maatregel van Halt bestond
Marinus Venhuis (links) en
Gerrit Knukkel: „Het gaat er
om, dat je hun taal kan pra
ten..."
gulden plus 'werken in de
wijk'.
De straat op
Een andere voorname taak
van Halt ligt in de
preventieve, ofwel
voorkomende sfeer: zelf
aanwezig zijn in de wijken
om situaties te signaleren,
waaruit vandalisme zou
kunnen ontstaan. De
hulpverleners gaan
veelvuldig zelf de straat op.
Naar buurt- en clubhuizen.
Naar speelplaatsen. Of naar
vak S in De Kuip, Ahoy' of
de Ton Menkenhal. Soms
voetballen ze mee met de
jongeren.
Deze middag gaan de
hulpverleners naar een
plein in Bloemhof- Hun
aankomst daar werkt als
een magneet. In een mum
van tijd staan zo'n vijftien
De Halt-mensen hebben
zelf een heldere kijk op
vandalisme. Gerrit: „Het is
een verschijningsvorm, die
we zelf als maatschappij
hebben veroorzaakt.
Bijvoorbeeld door de
conducteurs in de trams
weg te halen. De pakkans
van vandalen is niet groot.
Het zijn er meestal twee,
die beginnen. Die zijn ook
weer het eerst de metro of
tram uit. Wij krijgen hier
dan ook voornamelijk de
meelopers."
De projectleider verwacht
als effect van Halt, dat op
den duur 'de meelopers'
zich verwijderen van de
plaatsen, waar vernield
wordt. „De harde kern als
het ware blijft over. De
jongeren, die bij bureau
Halt zijn geweest, zul je
waarschijnlijk niet meer
zien."
Steun voor dit optimisme is
er in het gegeven, dat tot
nu toe niemand van de 175
jongeren, die bij Halt heeft
'gewerkt', later nog een
keer is verwezen naar het
project. Gerrit relativeert
meteen: „Of ze nu slimmer
zijn geworden, of dat ze
niet meer worden gepakt,
weet je natuurlijk niet.
Toch is het een goed
teken..."
De Gemeentelijke Sociale Dienst van
Rotterdam maakt bekend dat de ac
tiviteiten rond de eenmalige uitkering
- 1981 afgelopen zijn.
Daarmee vervalt ook het speciale in
formatietelefoonnummer 14.38.85.
GSD Rotterdam, afdeling IEB.
Til
Rotterdam „Directe uit
breiding van bureau Halt is
noodzakelijk. Door de hele
stad. Wij zullen er in elk ge
val om vragen." Voor
hoofdinspecteur J. Reints,
chef van de Rotterdamse
zeden- en kinderpolitie, is
het zeker, dat bureau Halt
groter moet worden.
Niet alleen omdat het
project in 2ijn ogen 'educa
tief' en 'zinvol' is. „Het is nu
hinderlijk, dat de politie al
leen jongeren maar in de
proefgebieden kan verwij
zen naar Halt. We hebben
in het begin voor vier ge
bieden gekozen, maar dat
was om de toevoer van jon
geren te kanaliseren. Nu
moeten we echter verder.
Je hebt nu ook het idee van
een scheve rechtsbedeling,
omdat de ene jongen wel bij
bureau Halt terechtkomt en
de ander niet. Alleen maar
omdat het project in zijn
wijk nog niet bestaat."
Reints en mensen van zijn
afdeling zitten in de bege
leidingscommissie van bu
reau Halt, die eens in de zo
veel tijd het experiment
doorpraat. De leden van de
zeden-en kinderpolitie zijn
van meet af aan nauw be
trokken geweest bij de op
zet van Halt begin 1981.
In Rotterdam werd toen op
drie fronten gedacht aan
een andere aanpak van
vandalen. Zo hadden de
Rotterdamse kinderofficie
ren van justitie al overleg
gevoerd met de directie van
de RET om vandalen bin
nen het openbaar vervoer
te laten schrobben in remi
ses.
De tweede ontwikkeling
greep plaats in de reclasse-
ringsraad in Rotterdam (een
instituut, dat bekijkt of vol
doende aan de reclassering
van wetsovertreders wordt
gedaan). Leden van de re-
classeringsraad wilden een
succesvol project uit Gro
ningen overnemen, dat het
probleemgedrag, dat tot
vandalisme leidt, aanpakt.
Daarnaast had de gemeente
Rotterdam de Leidse crimi
noloog Hauber ingehuurd
om het vandalisme in de
Maasstad te onderzoeken.
De betrokkenen vroegen
zich af, of de diverse ideeen
niet korden worden gekop
peld. Hauber kwam met het
voorstel bureau Halt op te
richten. Hij zorgde voor de
theoretische ondergronden,
de praktische uitwerking
kwam van de mensen van
de zeden- en kinderpolitie.
Introductie
Een van hun eerste taken
was de introductie van bu
reau Halt binnen het korps.
„In het begin gaf dat ontzet
tend veel problemen van
organisatorische aard. Je
merkt dan pas hoe log het
apparaat is", zegt Reints
nuchter. „Het kost echt
moeite om zo veel mensen
te infecteren met het idee
en ze er aan te laten mee
werken. Dat ze weten, dat
ze wel een proces-verbaal
kunnen schrijven, maar dat
er meer komt kijken voor
een effect van hun optre
den. Dat ze bijvoorbeeld
weten, dat ze zo'n verwijs
formulier moeten invullen."
Reints heeft in het korps
geen weerstand ondervon
den tegen bureau Halt. Wèi
moesten de agenten op
straat er aan wennen. „Het
was voor hen een totaal
nieuwe ontwikkeling. In
eens zijn ze de eerste aan
brenger van de hulpverle
ning geworden. Het project
staat of valt met de mede
werking van de survelllan-
Hoofdinspecteur Reints:
„Je merkt bijvoorbeeld
hoe log het apparaat is..."
eedienst. Er is geloof nodig
voor. Dat bereik je niet met
een dienstorder. Maar al
leen door te vertellen, wat
de mogelijkheden van bu
reau Halt zijn."
Dat gebeurt dan ook nog
steeds, want het gewen
ningsproces is nog niet ten
einde. Reints: „Het verbali
seren blijft ten slotte een in
dividuele zaak van de poli
tieman op straat. Daarbij
spelen allerlei factoren een
rol." Elke zaterdagochtend
geven de mensen van bu
reau Halt nu voorlichting
op de diverse politiebureaus
in Rotterdam. Doel is een
heid brengen onder de
agenten in het doorverwij
zen van cliënten.
Alle delicten
De jongeren, die de politie
naar bureau Halt stuurt,
hebben meestal een proces
verbaal gekregen. De door
verwezen vandalen, die
geen verbaal hebben, 2ijn
kleiner in aantal. „Bij die
jongeren is het ook vrijblij
vender. Wij hebben dan het
vermoeden: je verveelt je, je
loopt schadelijk rond. Ga
maar naar Hait", aldus de
hoofdinspecteur. De afde
ling van Reints heeft door
gaans zelf ook klanten voor
Halt, Meestal betreft het
dan pogingen tot inbraak.
Reints vindt, dat op lange
termijn niet alleen meer
vandalen bij Halt moeten
aankloppen. „De meest na
tuurlijk situatie is, dat alle
heden, die voor een alterna
tieve straf in aanmerking
komen, bij Halt terecht ko
men. Er moet een uitbrei
ding naar alle delicten ko
men. Ook voor mensen, die
zich schuldig maken aan
kleine criminaliteit en
geweldsmisdrijven. Ik zie
daar geen beperking in. Dat
is gewoon een ontwikkeling
in het strafrecht."
Gezien hel totale vandalis
me m Rotterdam speelt bu
reau Halt nu nog een be
perkte rol, erkent Reints.
„Toch is het een exponent
van een bepaalde ontwikke
ling ten aanzien van het
vandalisme in Rotterdam.
Het is overal binnen de ge
meente onderwerp van ge
sprek geweest. Iedereen zei:
er moet een halt toe geroe
pen worden, De hinder en
de schade waren zo groot,
dat het een prioriteit is ge
worden.
Je kan dan ook merken, dat
iedereen ermee bezig is. De
scholen, de RET en ook tal
rijke bedrijven. Men ziet
de2e vorm van vandalisme
bestrijding best zitten."
Reints is ook enthousiast
over bureau Halt, omdat bij
de huidige aanpak zoveel
verschillende partijen zijn
betrokken: justitie, politie,
gemeente, reclasserings-
raad, kinderbescherming en
de criminoloog Hauber met
een collega vormen de be
geleidingscommissie. „Juist,
omdat het een gezamenlijk
product is."
Toch mag wat hem betreft
de wetenschappelijke in
breng op den duur verdwij
nen. Vooral uit financiële
overwegingen. „Uiteindelijk
moeten politie en justitie sa
men met het bestuur ver
dergaan. (Grijnzend:) Het
zou jammer zijn, als Halt
niet verder zou kunnen,
omdat er zo'n zware weten
schappelijke begeleiding bij