B 1EGI0 Oud-Beij erland na diefstal met werkt 'versleten' ambtsketen gewas alleen is niet 'Goed zaligmakend' vanaf augustus met tuinbouw en vo llegron d"groen ie tee Rotterdams Miej.tfaLl'id 1 zaterdag 26 febnioi 1383 I WÊÊÊk Burgemeester £d van Tel lingen met de ambtsketen uit 1852. rende ambtsketen werd dui delijk dat van ernstige slijta ge, zoals die in 1967 werd ge suggereerd, geen sprake was Onderzoek wees uit dat het inderdaad gaat om de origL- ne!e keten en penning. Oud-Beijerland Burgemeester Ed van Tellingen van Oud-Beijerland heeft de oude ambtsketen weer in gebruik genomen. Vijftien jaar geleden werd dit exemplaar uit 1852 op verzoek van burgemeester J. Aantjes wegens ernstige slijtage vervangen. De nieuwe keten werd eind vorig jaar gestolen en is niet meer teruggevonden. Precies een maand, nadat bij koninklijk besluit van 16 no vember 1852 de onderschei dingstekens van do burge meester werden vastgesteld, stond de aankoop van een penning met keten op de agenda van Oudbeïjerlands raad. De toenmalige burge meester A. V gelsang merk te op dat niet was bepaald wie het onderscheidingste ken moest betalen. Hij voeg de er aan toe dat hij de spul len inmiddels had besteld. Dankzij het besluit van de raad om de gemeente te la ten betalen, mocht hij een declaratie inleveren: onder scheidingsteken: 20 gulden, zilveren ketting: 15 gulden, doos: 1,80 gulden, vracht en briefport: 0,40 gulden. sierselen voor hen slechts een 'gewone meneer' is. duidelijk zij, wie de persoon des Burgmeesters is'. Behal ve bij het voorzitten van de gemeenteraad, werden ge noemd: 'in geval van brand of van oproerige beweging, van samenscholing of andere stoornis der openbare orde'. Het al of niet omhangen van de keten heeft meermalen tot verschillen van mening geleid. De ontvangst van sin terklaas is daar een voor beeld van. Hot koninklijk door Henk Zwijnenburg Sinterklaas Het koninklijk besluit om schreef duidelijk bij welke gelegenheden de penning moest worden gedragen: 'allé gevallen, waarin het nodig schijnt, dat voor een ieder besluit noemt de ontvangst van (hoge) buitenlandse gas ten in een opsomming van gelegenheden, waarbij de burgervader in vol ornaat dient te verschijnen. De her kenbaarheid voor de kinde ren lijkt bij hel aanleggen van de stoomboot echter een betere reden voor hel om hangen van de keten, omdat de burgemeester zonder ver- Halve ketting Burgemeester Van Tellingen zag er kort na de diefstal van af de raad voor te zitten met de oude ambtsketen, omdat hij de ketting niet over zijn hoofd kon krijgen. „Dit hoe wel mijn hoofd niet veel gro te r is, dan dat van menigeen ouder u", grapte hij. (Ju na speuringen van chef-algeme- ne zaken Schipper, die de ge schiedenis van Oudbeïjer lands ambtsketen op schrift stelde, bleek echter dat de gemeente bewust een halve ketting had aangeschaft. Om de keten breed en indruk wekkend op de borst van de eerste burger te laten rusten, waren namelijk lusjes achter de revers aangebracht. Zil veren haakjes aan de keten werden hieraan bevestigd. 'Bungelen zonder enige waardigheid' werd hierdoor voorkomen. Tal van gemeenten (en dus ook het Oudbeijcrlandse volk van kooplieden) maakten van de nood een deugd en lieten de ketting direct ach ter de revers eindigen. In verband met het gewicht van keten en penning werd voor de zekerheid een eenvoudig 'veiligheidskettïnkje' toege voegd dat geheel achter de halskraag van het kostuum schuil kon gaan. Burgemees ter Van Tellingen maakt thans weer gebruik van de 'ophanging' die zeven van zijn voorgangers ook han teerden. J, Aantjes (van 1966 tot 1975 in Oud-Beijerland, thans eerste burger in Bus- sum) was niet content met het historisch exemplaar en hij kreeg de raad zo ver om voor 750 gulden een nieuwe te kopen. „Hij dient te wor den vervangen wegens ern stige slijtage," heette het in het voorstel aan de raad. SGP'er Van Dijks verzoek om de nieuwe keten niet aan de revers, maar om de hals te dragen, werd ingewilligd. Oud of nieuw De nieuwe keten met pen ning, die door Koninklijke Beheer in Voorschoten werd geleverd, is gedragen door Aantjes, K. D. Dorsman (1976-1980) en Van Tellin gen. Op 18 november 1982 verdween het onderschei dingsteken uit het bestuurs centrum en tot nu toe is hij spoorloos. Hoewel de schade door de diefstal door de ver- nieuwe keten. Vervanging gekost, zekering werd gedekt, is niet door een exemplaar zou on- Bij ondergeschikt herstel besloten tot aanschaf van een geveer 2800 gulden hebben werk aan de uit 1852 date- De conservator van het goud-, zilver- en klokken museum in Schoonhoven trof op de keten namelijk het meesterteken aan van de ge- broedes G. H. Bouscholten, een zilversmidsbedrijf dat van 1812 tot 1853 in Den Haag was gevestigd Op de penning ontbreekt het mees terteken, zodat hierover geen honderd procent zekerheid bestaat. Het is wel zeer waarschijn lijk dat ook deze origineel is. omdat in het boek 'Ambtske tens van burgemeesters m Nederland' melding wordt gemaakt van een penning, die in 1852 door Bouscholten werd vervaardigd voor de gemeente Heincnoord. Deze penning blijkt - op het ge meentewapen na - precies dezelfde als die van Oud- Beijerland. Opmerkelijk is het dat de Oudbeijcrlandse versie, in clusief keten, doos en porto kosten. vier gulden goedko per was dan de Hemenoord- se. Deze werd overigens ook door A. Vogelsang besteld, wat niet verwonderlijk is, als men bedenkt dat hij ook bur gemeester was van dit dorp. „Een gegronde reden om ie pleiten voor een samenvoe ging van Oud-Beijerlatid en Heincnoord bij de komende herindeling van de Hoeksche Waard," schertste burge meester Van Tellingen, na dat hij de raad van de ge schiedenis van zijn "nicuwc- oude' ambtsketen op de hoogte had gebracht. door Frans Alten Dordrecht „Nee, geen scholengemeenschap, wel een gemeenschap van scholen. Hoezeer we ook gebruik maken van eikaars voorzieningen, we leggen toch de nadruk op de zelfstandigheid van de drie scholen. Maar verder is deze combinatie van lager-, middelbaar eh hoger landbouwonderwijs op één complex uniek voor Nederland". Dat 2egt ir. T. U. Wietsma, di recteur van de middelbare landbouwschool in Dordrecht erf tot voor kort coördinerend directeur van het Agrarisch Opleidingscentrum van het Koninklijk Nederlands Land- bouw-comité. Een onderwijs instelling, die dagelijks wordt bezocht door zo'n 140 perso neelsleden en dertienhonderd leerlingen de lagere land- en tuinbouwschool, de middelba re tandbouwschool of de hoge- rejandbouwschool. Het opleidingscentrum vervult een duidelijke streekfunctie voor het hele 'groene* gebied tussen Rotterdam en Dor drecht. Het agrarisch onder wijs in de jaren tachtig lijkt m weinig meer op het 'boeren- schooltje' van weleer. Ook hier is "de algemene vorming, ont wikkeling van sociale vaardig heden en kennis en inzicht in de maatschappij een.steeds be langrijker plaats in gaan ne uten naast de specifieke be roepsvaardigheden. Een toe komstig agrarisch ondernemer redt het niet meer als alleen de gewassen op het land er ge zond bijstaan." Drf huidige middelbare land bouwschool met z'n negentig- jarige geschiedenis is de oor spronkelijke kern \'an de landbouwopleidingen in Dor drecht. De school telt nu circa driehonderd leerlingen. Later 'daar de hogere landbouw school met zo'n 450 studenten bij gekomen en de ruim 550 leerlingen van de lagere iand- etv tuinbouwschool vormden del meest recente aanvulling binnen dit complex van bij zonder neutraal onderwijs. Neutraal Bijzonder, omdat het schoolbe stuur wordt gevormd door het bestuur van het Nederlands bandbouw-comité, het federa tief verband van de verschil- eQde maatschappijen voor land- en tuinbouw, de neutrale van agrarische siandsorga- &isaties naast de Christelijke Boeren en Tuinders Bond en katholieke Nederlandse Boeren en Tuïndersbond KNBTB. Maar gezamenlijke belangen maken ook hier de ^heidslijnen minder zicht baar. Ook de confessionele standsorganisaties hebben door adviezen bijgedragen tot de nieuwste ontwikkeling, de uit breiding van de middelbare Jandbouwschooi met een tuin- boüwopleiding. Met ingang van het nieuwe schooljaar in augustus wordt de school om- in 'middelbare land en tuinbouwschool' en komt er oen groep leerlingen bij die zich voornamelijk zal gaan be kwamen in de teelt van volle- g r ondsgroen ten Koude grond „Bij de akkerbouwbedrijven of de veehouderij is hel besef ge komen dat een grotere ver scheidenheid in teelt en be drijfsactiviteiten het bedrijf economisch minder afhanke lijk maakt Kassenbouw is een te grot i stap. die een geheel andere bedrijfsvoering vraagt. De volle grondsgroenten pas sen veel beter in een al gespe cialiseerd bedrijf". Die specialisatie is dan ook voornamelijk akkerbouw en veeteelt. Want mag de ene mavo met veel verschillen van de andere, bij het agrarisch onderwijs ligt dat anders. Een veelvoud van studierichtingen en -mogelijkheden bepaalt dan vaak de keuze van de school Tuinbouw De middelbare landbouw school in Dordrecht vormt een beetje een uitzondering, want veeteelt en akkerbouw krijgen hier evenveel aandacht. Nu daar de tuinbouw bijkomt biedt <4e school een breed stu diepakket, dat op twee manie ren wordt aangeboden: via de driejarige 'zware' A-richting en de B-rtchting, die de leer stof in een minder hoog tempo met meer nadruk op de prak tische vakken brengt. Daarnaast wordt er een aparte tuinbouwafdeling gesticht met ook hier de twee noodzakelij ke hoofdrichtingen, in dit ge val groenteteelt en bloemen teelt. Zeker in de beginjaren zal de groenteteelt ook hier de meeste aandacht krijgen. Ir, Wietsma: „Natuurlijk heb ben we ook in het verleden al wat aan tuinbouw gedaan, al stond het met expliciet op het lesrooster. De specifieke invul ling van het lesprogramma moet ook nog gestalte krijgen in de praktijk. Dal is ook af hankelijk van de belangstel ling van de leerlingen". De toekomst van het middel baar beroepsonderwijs ziet er betrekkelijk zonnig uit. De combinatie tussen enerzijds al gemene vorming, anderzijds een op de praktijk gerichte be roepsopleiding is zeker in deze tijd voor veel leerlingen aan- trekkeltjk. Daar waar een te algemeen vormend onderwijs nauwelijks nog beroepskansen oplevert en alleen voor door studeren geschikt lijkt, levert het beroepsondewijs de moge lijkheid om wat sneller aan de slag te komen. Voor veel leer lingen is het middelbaar land bouwonderwijs eindonderwijs, een klem deel stroomt dan nog door naar hogere landbouwo- pleidingen. Maar ir. Wietsma verwacht wel dat toekomstige onderwijsveranderingen, on dermeer de middenschool, ook het landbouwonderwijs met onberoerd zullen laten. „Hei algemene opleidingsni veau stijgt, dus ook het alge meen vormende deel van het beroepsonderwijs. Er blijkt een steeds grotere basiskennis no dig. In de toekomst zal het echte praktische werk meer door aanvullende cursussen worden eigen gemaakt. Dat le vert wel eens problemen op bij leerlingen en hun ouders. De basiskennis wordt snel als bal last ervaren, zeker bij onze B- stroom, waar het theoretisch leerwerk niet altijd de sterkste kant is van de leerlingen. Ze willen dan direct de tuin in of het land op. Maar de praktijk bewijst hoe noodzakelijk een algemene scholing is. Een re cent onderzoek in het West land heeft aangetoond dat tuinders van kleinere en mid delgrote bedrijven een zeer goede teelttechnische vakbe kwaamheid bezitten. Maar ge bleken is dat voornamelijk kennis omtrent bedrijfsvoe ring. organisatievermogen en sociale contacten een zwak punt vormden, Dan blijkt dat een goed gewas niet alleen za ligmakend is". „Toch is het zeker niet zo", gaat hij verder, „dat we tegen iedereen zeggen: ga hier maar zitten. We worden nogal eens streng gevonden in ons toela tingsbeleid. De motivering voor het landbouwbedrijf moet er zeker wel zijn. Aantoonbaar ook, in de vorm van de prak tijk. Meer dan de helft van onze leerlingen heeft ai wel te maken gehad met land- of tuinbouw, hetzij via het bedrijf van de ouders of familie of an derszins. Zo niet, dan vragen we om een soort stageperiode van een week of zes bij een landbouwbedrijf. men met een houding van bang om vieze vingers te krij gen is het fout Misschien klinkt het plat. maar je moet hier wel bereid zijn om dooi de stront te lopen. Zo simpel is het, dat is óók de landbouw" Zoals bij de landbouwschool het geval zal ook de nieuwe tuinbouwafdeling leerlingen op een A- en een B-mveau op leiden. In beide gevallen duurt de opleiding dan drie jaar. Hoewel bij veel land- en tuin- bouwopleidingen de lichtere „Kijk, als ze hier al binnen ko- ^-opleiding in twee jaar wordt afgewerkt, wordt in Dordrecht de voorkeur gegeven aan drie jaar Dit omdat de leerling een rustiger tempo kan volgen, hij zich voldoende kennis en vaardigheden eigen maakt en er ook onderwijskundig de no dige aandacht aan hem kan worden besteed. Deze opzet geeft tevens de mogelijkheid om m het eerste leerjaar een dag en in de volgende leeija- ren twee dagen per week uit te trekken voor (verplicht) - werken en Ieren op een be- drijf. Deze vorm van "partici perend leren' wordt nu al in - vde hogere niveau's toegepast.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1983 | | pagina 5