Economie Samenleving 21 Wijzigi ngen in de belastingheffing per 1 januari 1998 Andere belastingwijzigingen Belastingvrije bedragen voor de vermogensbelasting Vrijstellingen bij schenkingen en erfenissen - Rotterdams Dagblad Woensdag 31 december 1997 i o«s De tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, de belasting vrije sommen van de vermogensbelasting en een aantal indirec te belastingen zijn per 1 januari weer gewijzigd. Op deze pagina de belangrijkste veranderingen Loon- en inkomstenbelasting De inflatiecorrectie voor 1998 leidt tot een bijstelling van de daarvoor in aanmerking komende bedragen met 1,9%. Het schijventarief ziet er voor 1998 als volgt uit: tariefpercentage toe opvolgende in- totaal opvolgen- heffing over het te passen op de be- komensschijven de inkomens- totaal van de lastbare som schijven schijven 36,35 over de eerste ƒ47.184 47.184 ƒ17.151 50 over de volgende ƒ56.590 ƒ103.774 45.446 60 over de resterende guldens Over de eerste inkomensschijf worden belasting en premie volks-verae- keringen (AOW, ANW, AAW en AWBZ) gecombineerd geheven. Het 36,35%-tarief bestaat uit 8,85% belasting en 27,5% premies. Voor per sonen van 65 jaar en ouder geldt er in de eerste schijf in plaats van 3635% een lager tarief van 19,85% omdat zij voorde AOW niet meer pre mieplichtig zijn. Dit tarief bestaat uit 8,85% belasting en 11% premie AWBZ en ANW. Tariefgroepittdeling Per 1 januari 1998 wordt een zogenoemde bovenbasisaftrek geïntrodu ceerd. Deze bedraagt in 1998 410. Tariefgroep 0: Het belastingvrije bedrag voor personen die voor de loonbelasting wor den ingedeeld in tariefgroep 0 is: 0. Tariefgroep 0 is de tariefgroep zon der belastingvrij bedrag en geldt in de volgende situaties: 1. Als men als gehuwde/ongehuwde zijn belastingvrije som in een ande re dienstbetrekking te gelde maakt; 2. Als men de loonbelastingverklaring bij de inhoudingsplichtige voor de loonbelasting niet invult Tariefgroep 1: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 1 is: 410 (was in 1997 ƒ0). Tariefgroep 1 is de tariefgroep waarvoor alleen de bovenbasisaftrek wordt toegepast, en geldt als men als gehuwde/ongehuwde het belas tingvrije bedrag overdraagt aan de echtgenoot/huisgenoot (omdat men geen inkomen heeft of een inkomen lager dan 8.207 (in 1997: 7.102). Tariefgroep 2: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 2 is: de basisaftrek van 8.207 (in 1997: 7.102), vermeerderd met de bovenba sisaftrek van 410. Totaal is dit 8.617. Men wordt ingedeeld in tariefgroep 2 als men niet wordt ingedeeld in één van de andere tariefgroepen, bijvoorbeeld: 1. Men is tweeverdiener en de echtgenoten/huisgenoten verdienen bei den 8307 (in 1997 7.102) of meer. 2. Als men als alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor inde ling in tariefgroep 4 of 5. Tariefgroep 3: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 3 is: tweemaal de basisaftrek van 8.207 (in 1997 7.102), vermeerderd met de bovenbasisaftrek van ƒ410. Totaal bedraagt de aftrek daamee 16.824 (ƒ14304). Men wordt ingedeeld in tariefgroep 3: 1, Ais men gehuwd is en de echtgenoof echtgenote geen inkomen heeft of een inkomen van minder dan 8307 (in 1997: 7.102); indien in de loonbelastingverklaring groep 3 wordt aangekruist en de echtgenoot/ echtgenote de verklaring mede-ondertekent, vindt de overdracht van zyn/haar belastingvrije bedrag automatisch plaats: 8.207 8.207 -h ƒ410 16.824 (in 1997: 7.102 7.102 14.204). 2. Ook als men ongehuwd is, kan in een dergelijke situatie het belasting vrije bedrag van de huisgenoot worden overgedragen. Naast het feit dat de huisgenoot/huisgenote geen inkomen heeft of een inkomen minder dan 8307 (in 1997: 7,102), moet men aan een aantal nadere verplich tingen voldoen, te weten: - men moet onafgebroken gedurende meer dan 6 maanden in het kalen derjaar samen op één adres ingeschreven staan in het bevolkingsregis ter - en moet beiden bij aanvang van 1998 18 jaar of ouder zijn. Indien de huisgenoot bij aanvang van het kalenderjaar 1998 jonger is dan 27 jaar (doch tenminste 18 jaar), geldt als aanvullende voorwaarde dat hij/zij niet meer dan gedurende 6 maanden in het kalenderjaar door ouders of pleegouders in belangrijke mate onderhouden mag worden. Voor ongehuwden is indeling in tariefgroep 3 voor de loonbelasting al- Per 1 januari 1998 wordt het tarief van de vermogenbelasting verlaagd tot 7 (in 1997: 8) per 1.000 vermogen. Bedragen van 70 (in 1997: 80) en minder worden niet geheven. Per 1 januari 1998 worden de belastingvrije sommen verhoogd. De tege moetkoming aan belastingplichtigen met kinderen (de kinderaftrek) vervalt Tevens vervalt in de tariefgroepindeling het onderscheid tussen ongehuwden ouder dan 27 jaar en ongehuwden jonger dan 27 jaar. Tariefgroep I Ongehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven. De belas tingvrije som bedraagt in 1998 193.000 (in 1997: 132.000). Tariefgroep H Gehuwden, tenzij zij duurzaam gescheiden leven. De belastingvrije som bedraagt in 1998 241.000 (in 1997: 166.000). De intermgsvrijstelling is vervallen. Ondernemisgsvrystelliiig Voor ondememersvermogen gelden de volgende vrijstellingen: •Een vrijstelling van 100% voor de eerste 211.000 (in 1997: 207,000) aan ondernemingsvermogen; •Daarboven een vrijstelling van 68% voor het meerdere. OudedagsvrijstelEing Oudedagsvrijstelling (bedragen in duizenden guldens) Tussen haakjes de bedragen over 1997 in duizenden guldens) ongehuwden gehuwden leeftijd uitkering uitkering uitkering uitkering maximaal 9.900 tot maximaal 14.150 tot ƒ9.900 max^ 19.800 ƒ14.150 max. ƒ28.300 35 - 45 17 17) 8 7) 24 23) 13 13) 45-55 53 52) 27 (27) 78 76) 39 38) 55-65 142 (139) 71 (70) 202 (199) 102 (100) 65-75 197 (193) 98 (97) 282 (276) 141 (138) v.a.75 139 (136) 69 (68) 199 (195) 101 99) Met ingang van 1 januari 1998 geldt als waarde van de eigen woning in beginsel de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 1998 is de forfaitaire aftrek voor latente belas tingschulden ter zake van een aanmerkelijk belang verhoogd tot 6,25% (5%). leen mogelijk via een beschikking van de inspecteur. Daartoe moet een gezamenlijk verzoek worden gedaan. Tariefgroep 4: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 4 is: de basisaftrek van 8.207 (in 1997: 7.1Ö2), vermeerderd met de bovenba sisaftrek van 410 en de allenstaande-ouderaftrek van 6.566 (in 1997 5.682). Totaal bedraagt de aftrek daarmee 15.183 (in 1997: 12.784). Men wordt ingedeeld in tariefgroep 4 als men alleenstaande ouder is bij wie de kinderen, die bij aanvang van het kalenderjaar jonger zijn dan 27 jaar, inwonen en men één of meer van de kinderen in belangrijke mate onderhoudt, Wanneer men voldoet aan deze voorwaarden, krijgt men een extra belastingvrij bedrag van f6.566 (in 19975.682) op het algeme ne bedrag van 8.207 (in 1997 7.102) en de bovenbasisaftrek van 410. Men wordt geacht een kind in belangrijke mate te onderhouden indien: - voor een kind het recht bestaat op kinderbijslag, of - de op hem/haar drukkende kosten van levensonderhoud van een kind tenminste 56 per week bedragen. Tariefgroep 5: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 5 is: de basisaftrek van 8.207 (in 1997: 7.102), vermeerderd met de bovenba sisaftrek van 410 en de alleenstaande-ouderaftrek van 6.566 (in 1997: 5.682) en de aanvullende alleenstaande-ouderaftrek van 12% van het arbeidsinkomen met een maximum van 6.566 (in 1997:6% van het ar beidsinkomen met een maximum van 5.682). Wanneer men als alleenstaande ouder naast hetgeen er voor tariefgroep 4 geldt, ook nog werkzaamheden buiten het huis verricht en het jongste kind dat inwoont bij aanvang van het kalenderjaar jonger is dan 12 jaar, heeft men recht op een extra belastingvrij bedrag bovenop het belas tingvrije bedrag van tariefgroep 4. Dat extra belastingvrije bedrag is 12% van het met deze werkzaamheden verdiende inkomen. Hiervoor geldt een maximum van 6.566 (in 1997: 6% van het met deze werk zaamheden verdiende inkomen met een maximum van 5.682), Ouderenaftrek Als men 65 jaar of ouder is komt men in aanmerking voor de ouderenaf trek van 500. Wanneer men in het kalenderjaar een inkomen heeft ge noten dat op jaarbasis minder bedraagt dan 55.801, wordt deze oude renaftrek verhoogd tot 1.695. Wanneer men recht heeft op de ouderenaftrek, komt men tevens in aan merking voor de aanvullende ouderenaftrek van 500 indien men een AOW-uitkering voor alleenstaanden of alleenstaande ouders geniet. Wanneer men een inkomen heeft genoten dat op jaarbasis minder be draagt dan 55.801,wordt deze aanvullende ouderenaftrek verhoogd tot ƒ2.681. Aanslaggrens Voorde aanslaggrens voorde inkomstenbelasting geldt in 1998 het vol gende criterium: indien het verschil tussen verschuldigde inkomsten belasting, premies volksverzekeringen en voorheffingen (dividendbe lasting en loonbelasting) meer bedraagt dan ƒ410 (in 1997: 405) volgt een aanslag. Teruggaafgrens De grens voor teruggaaf op verzoek (T-biljet), op grond van teveel inge houden loonbelasting en premie volksverzekering over het belasting jaar 1998 is 26 en daarmee gelijk aan de grens in 1997. Arbeidskostenforfait De vaste aftrek voor beroeps/verwervingskosten van 12% (in 1997:10%) van het inkomen uit tegenwoordige arbeid kent in 1998 een minimumbe drag van 252 (in 1997: 247) en een maximumbedrag van 3.108 (in 1997: 2.598). Het vaste aftrekbedrag voor niet-actieven wordt 618 (in 1997: 606). Reiskostenforfait De bedragen van het algemene forfait zyn (net als in 1997) voor 1998 be vroren en zien er als volgt uit Deze bedragen gelden voor degenen die helemaal geen gebruik maken van het openbaar vervoer: Algemene reiskostenforfait: 200 boven de prijs van de werkelijke prijs van de plaatsbewijzen. Wanneer men niet voldoet aan de aanvullende voorwaarden zijn de be dragen van het algemene forfait van toepassing. Reiskosten 'openbaar vervoer* Enkele reisafstand woon-werkverkeer 0-10km 11-15 km 16-20 km 21-30 km meer dan 30 km Aftrekbedrag Maximum vrijgestelde vergoeding 860 ƒ1.240 ƒ2.050 ƒ2.050 ƒ1.910 ƒ2,360 ƒ3.240 ƒ3.240 Indien men wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (voorde hele afstand of voor een deel), kan men in aanmerking komen voor een hoger aftrekbedrag of eventuele vrijgestelde vergoeding van de werkgever. Men moet dan wel aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen. Om in aanmerking te komen voor het hogere aftrekbedrag uit de open- baar-vervoertabel, moet men voor de reisafstanden boven de 30 km be schikken over een openbaar-vervoerverklaring. Voor de reisafstanden tot en met 30 km kan men ook op een andere wijze aannemelijk maken dat met het openbaar vervoer is gereisd. Krijgt men een vergoeding van de werkgever, dan mag de werkgever de hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen als men de plaatsbewij zen bij de werkgever inlevert. De werkgever moet de plaatsbewijzen per werknemer administreren en beschikbaar houden voor controle. De werkgever mag in dat geval een vergoeding uitkeren tot een bedrag van Enkele reisafstand woon-werkverkeer 0-10 km 11-15 km 16-20 km 21-30 km 31 -40 km 41-50 km 51-60 km 61-70 km 71-80 km meer dan 80 km Aftrekbedrag ƒ1.1200' 880) 1.500 1.280) 2.530 (ƒ2.150) 3.120 2.680) ƒ4.080 0" 3.570) 4.540 3.990) 5.040 4.470) 5.210 4.640) ƒ5.270 0" 4.690) Het normbedrag voor de belastingvrije autokilometervergoeding wordt voor 1998 0,60 en is daarmee gelijk aan het bedrag voor 1997. Meerijregeling De huidige regeling voor carpoolers wordt verruimd. De 'meerijders' houden, in tegenstelling tot 1997, in 1S98 hun recht op toepassing van het reiskostenforfait en de in dit verband van toepassing zijnde onbelas te vergoeding van de werkgever. Daarboven kan de werkgever een be paald bedrag per inzittende onbelast uitkeren. De regeling geldt voor werknemers die in het kalenderjaar tenminste 120 dagen voor woon-werkverkeer hebben gereisd met een personenau to en daarmee minimaal 15 kilometer één of meer werknemers vervoe ren. De onbelaste vergoeding is volgens de onderstaande tabel per inzitten de: reisafstand meer dan 15 km 30 km 50 km maarniet meer dan 30 km 50 km -ƒ 1.000 bedrag per kalenderjaar 500 750 Huunvaardeforfait Het forfaitpercentage van de WOZ-waarde van de eigen woning be draagt: Als de WOZ-waarde meer is dan 25.000 50.000 ƒ100.000 ƒ150.000 Soort onderwijs Wetenschappelijk onderwijs hoger beroepsonderwij s (vermeerderd met college-, inschrijvings- en lesgeld) beroepsonderwijs bedrag per jaar 1.076,64 1.076,64 941,88 Defiscaliseringstudiebeurzen Met ingang van 1 januari 1998 zijn alle studiebeurzen, dat wil zeggen zowel de basisbeurs als een eventuele aanvullende beurs, volledig gedefiscaliseerd. Lijfrentepremie-aftrek De nieuwe bedragen voor de aftrek van lijfrentepremies zijn: maximaal ƒ5.950 (in 1997 ƒ5.839) per persoon; voor gehuwden 11.900 (in 1997: 11.678). De extra aftrek (tweede tranche) bedraagt maximaal 59.484 (in 1997: 58.374); de eventuele derde tranche 11.898 (in 1997: 11.676), Het maximum van de lijfrentepremie-aftrek oude regime (vóór de Bre de Herwaardering) bedraagt 20.773 (in 1997 20.385). Vrij stelling kamerverliuur De vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt in 1998 6.800 6.500). Werknemersspaarregelingen De werkgever kan op grond van een premiespaarregeling in 1998 een belasting- en premievrye spaarpremie aan de werknemer toekennen van maximaal 100% van de ingehouden besparing, maar niet meer dan 1.114 (in 1997; 1.093). Het bedrag dat in 1998 maximaal geblokkeerd kan worden gespaard ingevolge een spaarloonregeling bedraagt 1.670 (in 1997: 1.638). Kinderopvang Als een belastingplichtige zelf de kosten voor kinderopvang draagt, wor den de kosten die fiscaal voor eigen rekening blijven gesteld op onge veer 100% van de VWS-tabel voor ouderbijdragen. Het meerdere is af- trekbaar als buitengewone last. Uitgaven boven ƒ10.825 (in 1997: 10.623) per kind blijven buiten beschouwing. Verder is deze regeling voor aftrek ook van kracht voor zelfstandigen en andere niet-werkne- mers. Voorwaarden voor deze aftrekregeling zijn onder meer: - de belastingplichtige en zijn/haar eventuele partner verrichten beiden betaalde arbeid en deze werkzaamheden leveren per persoon meer dan 8.207 aan belastbaar inkomen op; - het betreft alleen beroepsmatige opvang door een kinderopvangcen trum of gastouderbureau. Uitgaande van de bovenstaande condities en van die belastingplichtige die een beroep doet op kinderopvang voor één of meer kinderen op vjjf of meer dagen per week betekent dit: Onzuiver inkomen maarniet bedraagt het meer dan forfaitpercentage 25.000 0 50.000 0,5 ƒ100.000 0,75 150.000 1 en hoger 1,25 De berekende huurwaarde kan niet hoger zijn dan 17.500 (f 16.800) Buitengewone lastenaftrek De kosten voor ziekte, invaliditeit en dergelijke komen voor aftrek in aanmerking voor zover zij niet meer bedragen dan een bepaalde drem pel. De laagste drempel is voor ongehuwden per 1998 gesteld op 1.480 voor een inkomen tot 12.131, om een ongelijkheid voor ongehuwd sa menwonenden met lagere inkomens ten opzichte van gehuwden weg te nemen. De drempels voor 1998 zijn als volgt; Voor ongehuwden; Bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 12.131 bedraagt dedrempel ƒ1.480; bij een onzuiver inkomen van meer dan 12.131 tot en met 100.975 (in 1997: 99.090) bedraagt de drempel 12,2% van het onzuiver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer dan 100.975 (in 1997: 99.090) be draagt de drempel 12.319 12.089). Voor gehuwden: Bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 24.262 (in 1997: 23.803) bedraagt de drempel 2.960 (f 2.904); bij een onzuiver inkomen van meer dan 24.262 (in 1997: 23.803) tot en met 100.975 (in 1997 99.090) bedraagt de drempel 12,2% van het onzui ver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer dan 100.975 (in 1997: 99.090) be draagt de drempel 12.319 (in 1997: 12.089). Aftrek studiekosten en prestatiebeurs Op het moment dat voor een student die in het kader van de prestatie beurs een voorwaardelijke rentedragende lening heeft ontvangen defi nitief komt vast te staan dat (een deel van) de lening niet wordt omgezet in een beurs, kunnen de gemaakte studiekosten als buitengewone las ten in aanmerking worden genomen. De kosten komen in dat geval in aftrek tot de volgende bedragen: meer dan doch niet meer dan ƒ25.750 ƒ25.750 ƒ30.750 ƒ30.750 ƒ36.900 ƒ36.900 ƒ43.050 ƒ43.050 ƒ49.200 ƒ49.200 ƒ55.350 ƒ55.350 ƒ81.500 ƒ61.500 ƒ67.650 ƒ67.650 ƒ73.800 ƒ73.800 ƒ79.950 ƒ79.950 ƒ86.100 ƒ86.100 92.250 ƒ92.250 ƒ98.400 ƒ98.400 Niet voor aftrek in aanmerking komend bedrag per jaar ter zake van kinderopvang bij opvang gedurende meer dan vijf uur per dag voor het eerste kind voor elk volgend kind ƒ1.188 ƒ1.392 1.936 ƒ1.392 ƒ2.872 ƒ1.392 3.803 ƒ1.392 4.734 ƒ1.409 5.664 ƒ1.688 6.594 ƒ1.967 7.524 ƒ2.246 8.462 ƒ2.528 9.484 ƒ2.834 ƒ10.508 ƒ3.142 ƒ11.377 ƒ3.402 ƒ12.243 ƒ3.662 ƒ13.056 ƒ3.912 Niet voor aftrek in aanmerking komend bedrag per jaar ter zake van kinderopvang bij opvang gedurende vijf uur of minderper dag voor het eerste kind voor elk volgend kind 792 928 ƒ1.291 ƒ928 1.915 928 ƒ2.535 928 ƒ3.156 939 ƒ3,776 ƒ1,125 ƒ4.396 ƒ1.311 ƒ5.016 ƒ1.497 ƒ5.641 ƒ1.685 ƒ6.323 ƒ1.889 ƒ7.005 ƒ2.095 ƒ7.585 ƒ2.268 ƒ8.162 ƒ2.441 ƒ8.704 ƒ2.608 Energiebelasting Per 1 januari 1996 is de enèrgiebelasting voor kleinverbruikers (huis houdens en bedrijven) ingevoerd. Er geldt een heffingsvry verbruik van 800 m3 aardgas per jaar en 800 kWh elektriciteit per jaar. Daarboven zijn de volgende tarieven van toepassing (bedragen in centen): Elektriciteit per kWh Aardgasper m3 Petroleum per liter Huisbrandolieper liter LPG, Propaan, Butaanper kg. incl-BTW 3,5" 11,2 9,9 10,0 11,9 excl. BTW 3,0 9,5 8,5 8,5 10,1 Motorrijtuigenbelasting Met ingang van 1 januari 1998 wordt de motorrijtuigenbelasting ver hoogd. De tarieven voor de LPG-personenauto blijven ongewijzigd, evenals de tarieven voor een personenauto op diesel of benzine voor zo ver het personenauto's betreft met een maximumgewicht van 850 kg. De tarieven voor de overige ben2ine-personenauto's stijgen met 6,7% per jaar; die van de dieselpersonenauto's met 5,3%. Dat betekent voor een benzinepersonenauto van 1000 kg can stijging van 21,70 per jaar. De motorrijtuigenbelasting voor een dieselpersonenauto van 1000 kg stygt met 61,59 per jaar. De overige tarieven van de motorrijtuigenbelasting (vrachtwagens, bestelauto's en motorrijwielen) stijgen met 5%. Accynzen op autobrandstof De accijnzen op autobrandstof blijven ongewijzigd. Tabaksaccijnzen De accijns op sigaretten wordt berekend per 1000 stuks. De totale ac cijns per 1000 stuks bedraagt in 1998 147.06(f 140.52). De BTW per 3 000 sigaretten bedraagt in 1998 38,43 36,64). De accyns en BTW op shag en pruimtabak wordt berekend per 1000 gram. De totale accijns op 1000 gram tabak bedraagt in 1998 61,28 58,28). De BTW bedraagt in 1998 per 1000 gram 19,66tf 18,77). Betalingskorting Indien een voorlopige aanslag die in het belastingjaar zelf wordt vastge steld geheel wordt betaald voor de eerste betaaltermijn, bestaat recht op betalingskorting. Het bedrag van de betalingskorting wordt berekend op basis van een percentage dat gelijk is aan het percentage van de in vorderingsrente (met ingang van 1 januari 1998 3,25 Het bedrag wordt berekend over de gemiddelde looptijd van alle betaaltermijnen en wordt bij devoorlopige aanslag vermeld. De betalingskorting wordt voor de heffing van de inkomstenbelasting niet als belastbaar voordeel aan- gemerkt. Rechtsbescherming en bestuurlijke boeten Per 1 januari 1998 is een wet in werking getreden die wijzigingen heeft gebracht in het fiscale boeten- en strafstelsel. Aan de ene kant wordt de mogelijkheid geschapen dat bij overtreding van fiscale regelgeving de inspecteur een bestuurlijke boete oplegt bij een definitieve belasting aanslag. Aan de andere kant worden de gevolgen van een groot aantal rechtelijke uitspraken van de afgelopen jaren in de wet opgenomen, waarbij de rechtsbescherming van de belastingplichtige wordt geregeld en met name verbeterd. Gercgistreerdpartnerschap Per 1 januari 1998 bestaat in Nederland de mogelijkheid voor ongehuw den om een officieel geregistreerd partnerschap aan te gaan. Dit geregi streerd partnerschap staat ook open voor mensen van gelijk geslacht Een registratie geschiedt officieel bij de gemeente. Voor de belastingen heeft registratie precies dezelfde gevolgen als het huwelijk. Voorzover hier wordt gesproken over gehuwd, echtgenoten en dergelijke mag daar dus ook worden gelezen: geregistreerd partnerschap, geregistreerde partners en dergelijke. Na overlijden van een familielid hoeft niet over de totale erfenis succes sierecht te worden betaald. Een bepaald bedrag is vrijgesteld. De hoogte van dit bedrag hangt af van de relatie tot de overledene. Tussen haakjes staan de bedragen die voor 1997 golden. •Echtgenoten hebben een vrijstelling van 565.868 (ƒ555.317) •Jonge kinderen beneden 23 jaar 8.084 7.933) per jaar meteen mini mum van 16.167 15.866) •Kinderen ouder dan 23 jaar 16.167 15.866) mits de verkrijging niet meer bedraagt dan 48.502 47.598) Invalide kinderen beneden 23 jaar 8.084 7.933)per jaar met een mi nimum van 24.252 (f 23.800) •Ouders: 80.837 (ƒ79.330) •Andere bloedverwanten in de rechte lijn 16.167 15.866) Ongehuwd samenwonenden Voor ongehuwd samenwonenden die na hun 22e jaar tenminste vijfja ren met erflater tot diens overlijden hebben samengewoond geldt: Een vrij stelling van 565.868 555^ 17) indien sprake is van een zoge noemde tweerelatie. Een vrijstelling van 282.935 277.659) indien sprake is van een zoge noemde meerrelatie. Heeft de samenleving vier, drie of twee jaar geduurd, dan bedraagt in beide hiervoor genoemde gevallen de vrijstelling resoectievelnk 226.348 222.128), 169.761 166.596) en 113.174 111.064). Vrij stellingen schenkingsrecht •Ouders mogen aan hun kinderen (per kalenderjaar) 8.084 7.933) vrij schenken. •Eenmalig kunnen kinderen tussen de 18 en 35 jaar een vrije schenking krijgen van 40.421 39.667) mits in de aangifte op de vrijstelling een beroep wordt gedaan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1997 | | pagina 3