Afwijkingen gevonden bij whiplash-patiënten 'Romeinse puzzel' op Voorne- Putten nog lang niet compleet Briljante natuurwetenschappers zijn vaak protestanten of joden in de Rijnmond fr 4 U Vergeet dé klok niet te Verzetten 1 Zaterdag 28 maart 1998 Door Annette Toonen Onderzoekers hebben aanwijzin gen dat whiplash-patienten spie ren in de nek en schouders anders aanspannen dan gezonde men sen. Een studie van revalidatie centrum Het Roessingh m En schede heeft verder uitgewezen dat patiënten met een zweepslag informatie trager verwerken. In samenwerking met de Acade misch Ziekenhuis in Maastricht onderzoekt Het Roessingh nog of de samenstelling van het speek sel anders is. Artsen veronderstel len dat er bij whiplash-patienten sprake is van een verhoogde con centratie van het stresshormoon Cortisol. „Het zijn tendenzen," benadrukt revalidatiearts R- Warmerdam van Het Roessingh in Enschede. De definitieve resultaten van het uitgebreide onderzoek zullen nog enkele jaren op zich laten wach ten. De instellingen proberen sa men meer inzicht te krijgen in whiplash, met het doei om patiën ten beter te kunnen behandelen. De studie, die vyf jaar in beslag neemt, wordt gefinancierd door een patient. „Zij heeft erg geleden onder de whiplash. Lang niet alle artsen nemen het ziektebeeld se rieus, en dat had grote conse quenties voor haar. Ze werd van hot nair her gestuurd," licht G. Zilvold, directeur onderzoek en onderwys van Het Roessingh, toe Het Roessingh heeft haar wel kunnen helpen Het revalidatie centrum behandelt patiënten met een zogenoemd 'post-whiplash- syndroom'. Zij hebben vaak al langere tijd klachten. Botsing Tachtig procent van de patiënten herstelt binnen een half jaar na dat ze de whiplash heeft opgelo pen; twintig procent houdt echter blijvend klachten. Een whiplash kan ontstaan bij een kop-staart- botsmg. Het hoofd maakt dan een heftige beweging naar voren, ver volgens naar achteren, en weer naar voren. Daarbij kan de nek zo danig worden uitgerekt dat er let sel ontstaat aan wervelgewncht- jes, banden, spieren, zenuwbanen en hersenweefsel. Geschat wordt dat er in Neder land per jaar 15.000 tot 30.000 ver keersslachtoffers een whiplash oplopen. Ze hebben last van pijn in nek, schouders, armen, de hoge rug, middenrug, en/of tussen de schouderbladen. Verder kan er sprake zijn van duizeligheid, hoofpijn, slikklaehten. vermoeid heid, coneentratiestoomissen en vergeetachtigheid. Onderzoekers van Het Roessingh hebben aanwijzingen dat de spierfunctie van whipiash-patien- ten anders is dan die van gezonde mensen. Revalidatiearts Warmer dam: 'Hun spierwerking geme ten met elektroden is met opti maal; ze hebben een ander aan spanningspatroon in nek en schouders. Maar de vraag is of dit een specifiek kenmerk is van whiplash. Misschien doet het zich ook voor bij andere aandoenin gen, zoals slijtage in de nek. Dat weten we nog niet.' Onthaastiag Een psycholoog van Het Roes singh die zich heeft verdiept m de neuropsychologische functies, heeft vastgesteld dat whiplashpa- tienten informatie trager in zich opnemen en verwerken. Geble ken is ook dat hun prestaties slechter worden naarmate de pati ënten vermoeider zijn, en het aan tal prikkels toeneemt. ..In de the rapie zullen we ons dus moeten richten oponthaasting; de patiën ten moeten het één na het ander doen, en met te veel tegelijk. We moeten zorgen dat ze met blootstaan aan te veel prikkels. Veel geluid bijvoorbeeld leidt erg af."' De samenstelling van het speek sel van de post-whiplash-patien- ten wordt nog onderzocht. Artsen veronderstellen dat er in het spu tum van deze patiënten meer Cor tisol (stresshormoon) aanwezig is. „Of die hypothese juist is, wordt op dit moment nagegaan," meldt de revalidatiearts. Whiplash vertoont volgens War merdam overeenstemming met posttraumatische stressstoornis sen. Daarbij doen zich ook nek pijn, duizeligheid en concentra- tieproblemen voor. Bij die patiën ten blijkt een verhoogde concen tratie stresshormoon in het speek sel te zitten. „Dat zou je dus cok bij whiplash-patienten kunnen verwachten," veronderstelt ze. „Als dat zo is. dan kan die infor matie weer nieuwe aanknopings punten geven voor de behande ling." Het onderzoek van Het Roes singh en het ziekenhuis in Maas tricht zal mogelijk leiden tot meer erkenning bij behandelaars, is de verwachting van Warmerdam. Of ook de verzekeraars, die in toene mende mate worden geconfron teerd met schadeclaims, zich ia- ten overtuigen, is de vraag. „Zij willen zeker weten dat het zo is. Maar het is heel moeilijk om aan te tonen dat bepaalde klachten het gevolg zijn van een aanrij ding. Als een maatschappij zegt: ja, maar die patiënt liep voor het ongeval ook al op zijn tenen.,, en daar komen de klachten van. Ja, dan maakt het dat erg ingewik keld. Het is onze opzet ook niet om de verzekeraars te overtuigen. Onze bedoeling is vooral om men sen beter te kunnen behandelen." Het Rijnmond-gebied heeft een rijke historie. Voor een deel is de geschiedenis nog zichtbaar aanwezig, In gemeenten ais Brielle en Schiedam of in delsn van Rotterdam. Op andere plaatsen ligt de geschiedenis begraven In de bodem. Soms Is de historie door de Jaren heen vernield, verbrand of wegge vaagd door de zee of oorlogen. De medewerkers van het Bureau Oudheidkundig Onder zoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) doorzoeken de bodem, speurend naar spo ren van lang vervlogen tijden. Het geeft een beeld van het ontstaan van het gebied vanaf de laatste IJstijd, toen de eer ste mensen bij de huidige mon- dlng van de Maas arriveerden. Door Marcel Potters De Maasmond wordt ge noemd, in Annales II.6. Au teur is de Romeinse geschied schrijver Tacitus, die verslag doet van de veldtocht tegen de Germanen in het jaar 16. Hij meldt de Rijn, in het noor den vertakkend in een gelijk namige stroom die uitmondt in de Noordzee. En aan de Gal lische zijde - het zuiden dus - een 'rustiger en bredere' af splitsing, doelend op de Waal. „Niet veel verder verandert de rivierwerderom van karak ter en wordt deze de Maas, in wiens enorme estuarium de rivier, net als de Rijn,oplost in de Noordzee." Doel van het Romeinse offensief was in eerste instantie de Elbe, Later werd dat de Rijn, door het fel tegenspartelen van enkele stammen in het noorden, zoals de Friezen. Daar verrezen ook de for ten, versterkte plekken langs de rivier, bedoeld om potentiële vij anden buiten de deur te houden. Gemania Inferior, zo werd dit deel van het Romeinse Rijk ge doopt. Met als hoofdstad Keulen. Het westen heette Civitas Ca- nanefatium - de centrale plaats was Voorburg. De Maasmond dus, nu de Rijn mond. Inclusief het huidige Voor- ne-Pulten. „Dat was," geeft arche oloog Jurrien Moree ruiterlijk toe, „een uithoek van het rijk. Sterker nog: een uithoek van een uit hoek." Maar daarom niet minder interessant. Want de komst van de bezetter bracht grote verande ringen met zich mee: „Voordat de Romeinen kwamen, waren er in Nederland geen steden, geen schrift en geen centraal bestuur. En eigenlijk nauwelijks een mun- tenstelsel. Na hun komst had je de organisatie van het Romeinse leger, een bestuur. De economie werd Romeins." In de hele Rotterdam regio zijn sporen uit de Romeinse Tijd in de ondergrond aanwezig van Rid derkerk tot Rockanje, van Capeile aan den IJssel tot het Westland. De vondsten op Voome-Putten schetsen aardig het reilen en zei len van de 'Rijnmonders' uit die tijd. Dit eiland, vertelt hij, was van west naar oost globaal in drieën te verdelen. Kwelders aan de kust, hoogveen in het midden en een zoetwater-getijdegebied waar nu Putten ligt. Elk telde voorname lijk losse boerderijen, eigenlijk zoals dat al eeuwen het geval was. Maar, zo blijkt uit opgravingen, in de Romeinse Tijd werden de boe renbedrijven groter. De spijker deed zijn intrede. Spij ker? Moree maakt een schetsje. Een platform een stukje boven de grond, steunend op stevige palen, met aan de zijkant wandjes. Voor een veilige opslag van het graan, In Rockanje werd een mooi exem plaar aangetroffen. En in Tinte. „Bij de aanleg van een gasleiding moest worden gegraven. Twéé plekken werden, gevonden, met elk een boerderij plus een spij- 'it&rC Heen- Hoogvliet Putten Hoekscha waard Romeins grasveld on Spijkenisse Links: Soms kon worden vastgesteld hoe een brandstapel was opgebouwd. Zoals bij dit graf, dat eveneens op hetveld bij Spijke nisse werd blootgelegd. Overeen afstand van twee meter waren parallel vier balkjes neergelegd, waarop de dode In gestrekte houding was geplaatst. Vermoedelijk nadat een hoeveelheid takken op de liggers was gelegd. Foto boor Schematisch overzicht van tijden en periodes ker," In gedachten wandelt hij over het ei land. Vondst na vondst pas seert de revue. De Romeinse Tijd heeft z'n sporen achter gelaten. „In Nieuwen- hoom," luidt het volgende voorbeeld, „één boerderij plaats. Maar die is wel drie keer her bouwd. Dus we tellen hier vier plattegronden. Dat herbou wen was no dig, omdat er op deze plek een scheur in het veen zat. De eerste boerderij stamt uit 57 na Christus, de meest recente uit het jaar 107." Het blijkt maar weer dat precizie, het oog voor detail, een groot goed is in de archeologie. Alles draait om het verzameten van zoveel mogelijk harde feiten, om de his torie goed te kunnen verklaren. Exacte jaartallen zijn daarbij van groot belang. En het goed gecon serveerde houtmateriaal in deze streek, is de uitleg, geeft de on derzoekers de mogelijkheid die ouderdom zeer nauwkeurig te be palen. De jaaixingen vertellen im mers het verhaal van de periode waarin de bomen leefden. Aan de hand van deze 'blauwdrukken' kan eeuw voor eeuw worden te- ruggeteld. Tot de Romeinse Tijd, en zelfs duizenden jaren daar voor. Wat opvalt, gaat Moree verder, is dat de bedrijven zich in de Ro meinse Tijd specialiseren. De veengebieden bieden vooral plaats aan veeteelt, terwijl de ak kerbouw floreert op de kwelders en in het getijdegebied. De teelt in Rockanje bestaat vrijwel uit sluitend uit gerst. „Dit wijst even eens op specialisatie. Er is sprake van vraag en aanbod. Een theorie is dat het gerst naar de grens werd gebracht, om daar als voedsel voor de paarden van de soldaten te dienen." Resten van met name de spijkers leren dat er veel méér werd gepro duceerd dan voor het voeden van het boerengezin noodzakelijk was. „Die ruimtes waren vier bij vier meter waarop je al snel zo'n zevenduizend küo gerst kwijt kunt. Da's veel te veel voor de ei gen familie. Het overschot," luidt de conclusie, „werd dus zeker naar elders afgevoerd." Pikhouweel Naast inheemse werktuigen als een hamer, pikhouweel en een hark (in Nieuwenhoom) komt ook allerlei Romeins materiaal boven water. Moree noemt aardewerk met de naam van de producent en glas. Bovendien is het een periode waarin ook sociale verschillen ontstaan; een boerderij die tussen Rockarye en Oostvoome werd aangetroffen, had een voor die tijd zeer luxe stenen fundering met een primitieve vorm van vloerverwarming. Gezien de om vang, wordt nu gesproken over een 'villa-achtig gebouw'. Wat dat betreft is de villa, die vlakbij Spijkenisse werd gevon den, een voltreffer. „Dakpannen, véél dakpannen," wordt het aan getroffen materiaal omschreven, „verder pleisterwerk, mortel en ook glas. Echt drinkglas. Maar als je een deel van het dak met dak pannen kon bedekken, dan had je echt wel wat in de melk te brokke len. Misschien omdat de bewoner bepaalde rechten had. Of z'n voor- Romeinsaar- dewerkuitde le en 2e eeuw. Af komstig van het grafveld bij Spijkenis se. Illustratie BOOR vaderen al lang op deze plek ston den. Of wellicht stond zijn bedrijf gewoon op goede grond." De omgeving van Spijkenisse bleek toch al een 'vruchtbaar' ge bied. Ten noorden van de Groene Kruisweg, richting Geervliet, stuitten de archeologen van het- BOOR enkele jaren geleden liefst twee grafvelden aan uit de Ro meinse Tyd. Alhoewel, twee. Mo ree sluit niet uit dat beide plekken tot één complex behoren. Vast staat dat het in gebruik was van ongeveer 50 tot 200 na Christus, en ongeveer 150 crematies telt. Plus zes opgegraven skeletten - één volwassene en vijf doodgebo ren baby's. Deze vindplaats leverde ook dis cussie op over de manier waarop de doden werden gecremeerd. Want dat verschilde nogal. Soms werden de stoffelijke resten en het houtskool na verbranding af gedekt met een grafheuveltje. An dere keren werd een kuil op de brandpiaats gegraven, en het ma teriaal daarin gestopt. Of in een gat eiders op het terrein. Dan weer werden de verbrande botten eerst keurig netjes gewassen, om pas daarna in de grond te verdwij nen. Ruimtegebrek Wellicht waren die grafheuvels vooral in het begin in zwang en werden ze later, wegens ruimte gebrek op het terrein, verdrongen door kuilen. Moree heeft zo z'n be denkingen. Er zijn immers óók kuilen gevonden die uit diezelfde beginperiode stammen, toen er dus nog voldoende terrein be schikbaar moet zijn geweest. Hij constateert wél dat de ene overledene meer 'status' had dan de ander. „Op een gegeven mo ment vonden we een kringvormi ge greppel, met een diameter van ongeveer twaalf meter. Binnen die greppel bevonden zich in een vierkant de punten van vier palen en in het midden een kuiltje. Ik denk dat daar een grafheuvel overheen lag. Wat ik maar wil zeg gen is dat in de aanleg van zo'n graf veel tijd en energie werd ge stoken. Veel meer dan in het gra ven van een simpel kuiltje, waar in even de stoffelijke resten van iemand werden gedeponeerd." Allerlei grafgiften, onder meer aardewerk en potjes met daarin voedsel, wezen erop dat werd ge loofd in een bestaan na de dood. En er was, m deze primitieve mul ticulturele samenleving van oor spronkelijke bewoners en Romei nen, sprake van een wederzijde beïnvloeding. Zo schopte de in heemse godin Nehalermia het tot de godengailerij der Romeinen. Zo halverwege de derde eeuw was het gedaan met de bewoning in dit gebied. De Maasmonding ver- natte, zoals dat zo mooi heet, of wel werd zó vochtig dat de boeren drogere gronden opzochten Er ontstonden moerassen en het land - ook Voorne-Putten - raakte leeg. Ruim een eeuw later trok ken de Romeinen zich ook terug uit de rest van Nederland, nadat volkeren uit het noorden de grens al meermalen hadden geschon den. Ofschoon alle reeds opgegraven boerderijen én het grafVeld al een flink deel van de puzzel hebben opgelost, blijft met name het ge bied tussen Spijkenisse en Geer vliet lonken. Inclusief een polder- tje, dan nu nog braak ligt, en in de toekomst waarschijnlijk bouwter rein zal worden. Een uiterst waar devol gebied, zegt Moree. .Afge dekt door klei en zand ligt daar verborgen onder de akkers een landschap uit de Romeinse Tijd. Met alles er op en er aan. Rivier tjes, boerderijen, sloten, dammen met sluisjes, grafvelden, noem -SVV - v; maar op." Toch blijft opgraven een uiterste redmiddel, dat alleen wordt aangewend als vernietiging van een dergelijk 'archief in de bodem' dreigt. Behoud en beheer blijven het uitgangspunt, om zo toekomstige archeologen de mo gelijkheid te bieden om nog meer Nieuwe Steentijd Bronstijd Ijzertijd Romeinse Tijd v.Chr. I n.Chr. t) Late Bronstijd O Midden Bronstijd, Hilversumcultuur e Vroege Bronstijd Wikkeldraadbeker 0 Km-Pomkercultuur Klokbekercultuur 0 Vlaardmgencultuur informatie uit de grond te halen. En er zijn tenslotte nog zoveel vragen over de Romeinse periode onbeantwoord. ,A1 die aanna mes," besluit hij, „ik kan daar niet zo goed tegen. Hoe meer onder zoek je kunt doen in een gebied waar dat bodemarehief dreigt te Rotterdam» Dagblad/IV verdwijnen, hoe minder onzeker heden er over blijven. En dat is tenslotte waarnaar je als archeo loog streeft..." Volgende week: de Middeleeu wen Stel: Albert Einstein had zijn ge hele jeugd gesleten op een autori taire rooms-katholieke school. Had hij dan ook de relativiteits theorie ontdekt en in 1922 de No belprijs voor de natuurkunde in de wacht gesleept? Die kans was in ieder geval een stuk kleiner ge weest, denkt de Amerikaanse eco noom John Hulley. Een joodse of protestantse omge ving werkt stimulerend op het ontluikende genie van een toe komstige briljante natuurweten schapper, heeft de in Jeruzalem woonachtige Hulley ontdekt. Een rooms-katholieke, socialistische, islamitische of boeddhistische cultuur remt de ontwikkeling van een aanleg voor de beta-vakken volgens hem alleen maar. Voor Einstein zag het er dus gun stig uit. Ais joodse jongen verruil- de hij op zestienjarige leeftijd een Duitse rooms-katholieke school, waar hij de slechtste van de klas was, voor de protestantse Techni sche Hogeschool in Zurich. Een strak keurslijf maakte plaats voor een omgeving waarin zijn geniali teit tot ontplooiing kon komen. Hulley kwam tot zijn frappante bevinding door de winnaars van de verschillende Nobelprijzen voor de natuurwetenschappen naar religie onder te verdelen. Maar liefst 64 procent van de win naars tussen 1901 en 1990 bleek een protestantse achtergrond te hebben, 22 procent een joodse, 11 procent een rooms-katholieke en 3 procent een andere. Het merendeel van de joodse win naars en een enkele rooms-katho lieke groeiden bovendien op in een protestantse omgeving. Geen van de protestantse wetenschap pers kwam uit een grotendeels rooms-katholiek land. Sterker: ie dere in meerderheid protestantse staat met meer dan drie miljoen inwoners heeft ooit een Nobel prijs voor de natuurwetenschap pen in de wacht gesleept. Veel rooms-katholieke landen is die eer daarentegen nog niet te beurt gevallen. Wanneer de statistieken rekening houden met de omvang van de verschillende bevolkingsgroepen, wordt het plaatje nog opmerkelij ker. Terwijl minder dan 1 procent van de wereldbevolking joods is, winnen joodse wetenschappers toch 22 procent van de beta-No- belpryzen. Dat maakt dat joodse onderzoekers vijf keer zo kansrijk zijn als hun protestantse colle ga's, die op hun beurt weer tien keer zoveel kans maken op het podium in Stockholm gelauwerd te worden als hun katholieke vak genoten. Zieleheil Hulley zoekt de verklaring voor zijn bevindingen in de aard van de verschillende godsdiensten. Het rooms-katholicisme is vol gens hem een strak georganiseer de godsdienst waarin vroeger al leen de geestelijkheid de bijbel mocht lezen. De kerkganger moest zijn zieleheil geheel toever trouwen aan zijn priester. Zelf een bijbel bezitten was lange tijd verboden. Zowel het jodendom als het pro testantisme stellen juist het zelf standig bestuderen van de religi euze teksten centraal. De kerk- en synagogeganger wordt hierdoor gestimuleerd een individuele me ning te hebben, de waarheid te zoeken en met predikant of rab bijn van gedachten te wisselen. Hulley onderstreept echter dat het niet om de religie van de we tenschapper gaat, maar om de aard van de maatschappij waarin hij opgroeit. De gemiddelde bela- wetenschapper, zegt hijis areligi eus en zeer individualistisch. Hij zal in een protestantse omgeving, waar de cultuur individualisti- scher is en meer gericht op gelijk waardigheid, beter zijn eigen gang kunnen gaan dan in een overwegend rooms-katholieke, hi ërarchisch georganiseerde maat schappij. Landen als Nederland en Duits land, waar protestanten en rooms- kathoüeken elkaar ongeveer in evenwicht houden, beschouwt Hulley overigens als protestants. Doorslaggevend is voor hem de „op individualiteit en gelijkwaar digheid gerichte" cultuur waarin een natuurwetenschappelijke aanleg tot volle wasdom kan ko men. i ntercoiffure Schiedam - Vlaardingen Ot ik it, ran jpt. cer. ge- <et- iten oest snel ten: verf Dtte

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1998 | | pagina 3