De lange weg van
beerput tot vitrine
Babyion viel een eeuw eerder
AO
Musea en
kastelen
in de Rijnmond
ÉgtMr
El Nino vertraagt rotatie aarde;
Rotterdams Dagblad
Zaterdag 18 april 1998
ïk
Het Rijnmond-gebied heeft een
rijke historie. Voor een deel is
de geschiedenis nog zichtbaar
aanwezig, in gemeenten ais
Brielle en Schiedam of in delen
van Rotterdam. Op andere
plaatsen ligt de geschiedenis
begraven In de bodem. Soms is
de historie door de Jaren heen
vernield, verbrand of wegge
vaagd door de zee of oorlogen.
De medewerkers van het
Bureau Oudheidkundig Onder
zoek van Gemeentewerken
Rotterdam (BOOR) doorzoeken
de bodem, speurend naar spo
ren van lang vervlogen tijden.
Het geeft een beeld van het
ontstaan van het gebied vanaf
de laatste IJstIJd, toen de eer
ste mensen bij de huidige mon
ding van de Maas arriveerden.
Door Marcel Potters
In de goed gevulde vitrine, vlakbij
de ingang, schitteren op enkele
doorzichtige kunststoffen blokjes
wat nauwelijks te definiëren, grij
zige voorwerpjes. „Daar liggen
dus een paar drollen," luidt de
haast terloopse uitleg van archeo
loog Jurrien Moree, met de linker
arm ontspannen tegen de kast ge
leund. Toch zijn de uitwerpselen
misschien wel de belangrijkste
onder de uitgestalde vondsten.
Want zonder poep geen beerput.
En zo'n beerput, legt hij uit, is nu
eenmaal een goudmijntje voor ar
cheologen.
Deze werd gevonden op het erf bij
een woning aan de Lange Kerk
straat 50 in Schiedam. Een pand
dat in 1992 moest wijken voor de
bouw van een nieuw winkelcen
trum. Rond 1400 gebouwd met in
de achtertuin dus de - uitpandi-
ge- beerput. In een hete juni
maand vond het graafwerk plaats.
Moree over het belang van dit
soort plekken: „Afval. Waar men
sen werken of wonen, produceren
ze afval. Dat heeft de aandacht
van de archeoloog. Het vertelt iets
over de materiële cultuur. Het
voedsel dat ze aten. Het zegt iets
over de positie van iemand in de
maatschappij. Wij bestuderen het
afval."
De ontwikkelingen in de Late
Middeleeuwen zijn wat dit betreft
gunstig. Door de toegenomen be
volking ging het met de hygiëne
in de steden de verkeerde kant
op. Er werden drastische maatre
gelen genomen. Eén daarvan was
de bewegingsvrijheid van dieren
te beperken. Zo werden varkens,
die tot dan toe vrij mochten rond-
banjeren, uit de straten verban
nen. En werd de menselijke ont
lasting voortaan gedropt in onder
grondse tonnen met een deksel
erop.
Zoals het archeologen betaamt,
volgt een uiterst gedetailleerde
bloemlezing van wat er allemaal
uit de put - een breed en diep ge
metseld vat, bovenaan taps toelo
pend- in Schiedam tevoorschijn
kwam. Moree noemt sporen van
pitten, zaadjes, botjes, schelpen,
appel, peer en pruim. Maar ook
vijgen en druiven en, redelijk
zeldzaam in die tijd, granaatap
pels. Kruiden, peper, koolzaad,
hennep, hazeinoot, walnoten,
hop...
Dat de eerste bewoners van
Lange Kerkstraat 50 rede
lijk welgesteld waren,
blijkt uit de gevon
den botresten. Het
Technicus
Willem de
Haas buigt
zich over de
opgegraven
stukjes aar
dewerk om
er, met ein
deloos ge
duld, weer re-
delljk com
plete voor
werpen van
te maken.
'Als ik heel
eeriijk ben,
vind Ik het
leuker om
met vond
sten uit de
periodenade
Romeinse
tijd te wer
ken.' Foto Peter
de Jong'Cor Vos
ging onder meer om de 'beste de
len' van runderen, schapen en
varkens. Plus kip, eend en gans.
„In die volgorde," luidt de uitleg,
„want als iemand het wat minder
had, dan stond eend bovenaan op
het menu. Hier kwamen we zelfs
zwaan tegen. En dat was helemaal
een luxe."
De archeoloog werkt de vitrine
door. Linksboven wat rood aarde
werk, inclusief een deskundig in
elkaar geplakte pispot. Rechtson
der steengoed. Daarboven een
van de pronkstukjes van de uit
stalling, een majolica bord, óók
een teken van luxe. Wil, versierd
met oranje streepjes en een geel
stipje in het midden. Stukjes glas
werk, een klein maatje schoen
(Moree: „Dat wijst op de aanwe
zigheid van een vrouw.") en wat
houten voorwerpen.
En enkele minuscule stukjes per
kament, wat onduidelijk gekrab
bel erop. „We hebben dat in Lei
den laten ontcijferen. Het bleek
een leerboek Latijn te zijn. Een
deel van de vervoeging van het
werkwoord amare, ofwel liefheb
ben. Het is een handgeschreven
tekst op perkament. Opnieuw een
teken dat de bewoners van dit
huis tot de meer gegoeden be
hoorden."
De vitri-
De Babylonl
sche koning
over de zon
negod Sja-
masj die op
een troon zit
Archieffoto Rotter
dams Dagbtèd
ne in het pand van BOOR zou je
een eindstation kunnen noemen.
De vondsten hebben een lange
weg gegaan, van beerput tot ten
toonstelling. Met als belangrijke
schakels het conserveren van de
spulletjes en het zoveel mogelijk
herstellen van beschadigd materi
aal. Het netjes in elkaar geplakte
majolica bord bijvoorbeeld ging
door de handen van Wim de Haas
(51), de - in zijn eigen woorden -
technicus van BOOR.
'Kunstenaar' zou wellicht beter op
zijn plek zijn. Voor een leek is het
een raadsel hoe hij een verzame
ling ogenschijnlijk willekeurige
scherfjes aardewerk tot herken
bare voorwerpen weet om te tove
ren. Bakjes vol opgegraven brak
stukken staan her en der in zijn
werkruimte verspreid. „Het is
puzzelen,"' relativeert hij. „Je pro
beert er uit te halen wat er inzit"
En, met een stuk Romeins aarde
werk in de hand: „Dit is op een
draaischijf geproduceerd. Dat
maakt het voor mij eenvoudiger.
De lijntjes, die tijdens het draaien
zijn achtergelaten, bieden hou
vast."
Ook hier gelden de problemen,
waarmee in de archeologie zo
vaak wordt geworsteld. Snelheid
is geboden, maar de nauwkeurig
heid mag er niet onder lijden. Hij
is driftig in de weer met gebro
ken aardewerk dat op kor
te termijn naar Baren-
drecht moet voor een
expositie. In eerste
instantie worden
brokjes steen provisorisch met
tape bij elkaar gehouden. Daarna
kan er worden gelijmd.
De Haas, al 22 jaar werkzaam bij
BOOR: ,Als ik heel eerlijk ben,
vind ik het leuker om met vond
sten uit de periode na de Romein
se Tijd te werken. De binding met
de huidige geschiedenis is dan
wat groter. Alhoewel die spullen
uit Barendrecht ook wel iets heb
ben. Er zijn nauwelijks aankno
pingspunten. Dan wordt het een
uitdaging om er toch wat van te
maken."
Het puzzelen en plakken vormen
maar een deel van zijn werkzaam
heden. Het is mede aan hem te
danken dat de archeologen de
weg weten te vinden in de opslag
ruimtes met honderden dozen,
propvol opgegraven materiaal.
„Wantje zult maar een spinsteen-
tje nodig hebben," klinkt het, Eén
scherf in 'n verkeerde doos, en je
vindt hem nooit meer terug. Het
is ook de tragiek van zijn werk:
om ruimte te besparen, moet veel
voorzichtig in elkaar gezet materi
aal na verdere registratie weer uit
elkaar.
Ribbeltje
Voor die volgende stap is teke
naar Gilbert Kempenaar (27) ver
antwoordelijk. Hij reproduceert
uiterst nauwkeurig de vondsten
op speciaal papier. Elk ribbeltje,
elke oneffenheid, elke versiering;
niets ontsnapt aan zijn aandacht.
Zelfs de zijkant van een scherf
komt aan bod: ook de manier
waarop een stuk
aardewerk, is ge
vormd is immers
belangrijk. Eerst
schetst hij met potlood,
om het geheel vervol
gens met inkt over te
trekken. „Ik bekijk el
ke millimeter. Soms
met behulp van een
lamp, om goed de schadu
wen te kunnen zien."
Geduld lijkt een eerste vereiste
om als archeoloog te slagen. Zo
wel tijdens de opgravingen als bij
de verwerking van de opgediepte
spullen. Alles moet," schetst
hoofd Marco van Trierum van
BOOR, „immers aan de weten
schappelijke normen voldoen.
Dus moet het allemaal heel exact
gebeuren. Dat vaak in combinatie
met zwaar werk, wat het opgraven
buiten toch is. De tijdsdruk is één
aspect, de afweging om iets te on
derzoeken een ander. Want er is
veel meer te doen, dan je aan
kunt."
Archeologie is volgens hem het
doorgeven van de geschiedenis
aan latere generaties. „Meestal
betreft het periodes waarin er nog
geen geschreven woord was. Het
archief zit dan in de bodem." En
de interesse in de historie neemt,
óók in de Rijnmond, toe. Bijna el
ke gemeente beschikt inmiddels
overeen historische vereniging óf
een actief clubje amateur-archeo-
iogen. Van Trierum zoekt een ver
klaring: „Wat je in de Rijnmond
regio ziet is dat het landschap,
Het majolica bord,
waarvan de scherven In de
beerput in Schiedam wer
den gevonden. FotoCees Kuiper/
Rotterdams Dagblad
nog niet eens zo gek lang geleden
vooral agrarisch, buitengewoon
snel en grootschalig is veranderd.
Daardoor ontstaat er steeds meer
behoefte om te weten wat er ooit
was. De school waarop iemand
vroeger zat, is die er nog? En die
kronkelige weg met bomen?
Daaruit komt de interesse voor
nóg vroeger voort. En archeolo
gen schrijven een deel van dat
verhaal."
Acht mensen, inclusief Van Trie
rum, zijn bij BOOR in vaste
dienst. Verder kan hij beschikken
over drie personen die op con
tractbasis werken. Het opgraven
zelf gebeurde lange tijd met hulp
van vrijwilligers die gratis een bij
drage leverden. Die tijd is voorbij.
Nu archeologie steeds meer deel
uitmaakt van grootschalige pro
jecten, is onderzoek op een bouw-
Wie het resultaat van het werk
van archeologen in de Rijn
mond-regio wil zien, kan op
verschillende plekken terecht.
Bijvoorbeeld in één van de vele
musea, zoals het Historische
Museum, de Dubbelde Palm
boom of Bo ij mans van Beunin-
gen in Rotterdam. Brielle be
schikt over het Historisch Mu
seum Den Brie!, Vlaardingen
heeft zijn Archeologisch en
Bouwhistorisch Museum
Hoogstad en Ridderkerk de
Oudheidkamer. Verder zijn er
buiten de deur onder andere
(restanten van) enkele kaste
len te zien. In Hillegersberg
(13e eeuws), Ridderkerk (Huis
te Woude, 14e eeuw), Oostvoor-
ne (rond 1300), Capelle aan den
Ussel (13e eeuw), Heenvliet
(13e eeuw) en Schiedam (vanaf
eind 13e eeuw).
Wie meer informatie wil over
archeologische bezienswaar
digheden of exposities in de
buurt, kan bellen met BOOR,
telefoon 0104777053.
plaats een kwestie van 'productie'
geworden. „En daar moet iets te
genover staan," is de conclusie.
Hij doet het noodzakelijke werk
op de achtergrond; het scheppen
van de voorwaarden waaronder
de archeologen hun werk kunnen
doen. Verschillende gemeentes
kennen inmiddels speciale coör
dinatie-commissies, die onder
meer praten over de manier
waarop onderzoek kan
worden gedaan, de pro
blemen die zich hier
bij aandienen. En
over tentoonstellin
gen, bestem
mingsplannen,
aanstaande
bouwprojecten
en financiën -
ook dót is archeo
logie.
Dergelijke onder
handelingen lij
ken. lichtjaren
verwijderd van
Witla, Rotta en de
Vlaardingen-cul-
tuur. Zal de grens
van deze tak van we
tenschap ooit worden
bereikt? „Een volmon
dig néé. De geschiedenis
heeft al uitgewezen dat dit
nooit ophoudt. Integendeel, het
wordt hooguit breder: archeologie
als monumentenzorg. Deze we
tenschap moet steeds meer een
rol spelen bij de inrichting van
ons gebied. Opgraven is maar één
stap. Maar wel een laatste en defi
nitieve stap. En eigenlijk gaan we
tegenwoordig nog een fase terug.
Door zo veel mogelijk te trachten
om te behouden wat er is. Er is al
erg veel verdwenen. Laten we zui
nig zijn op wat er nog in de bodem
rest."
Door Johan Lamoral
Wie gedacht had dat na ongeveer een eeuw Assyriologie - de
studie van de geschiedenis van Mesopotamië ofwel het zoge
noemde Tweestromenland - alles grondig wetenschappelijk
was onderzocht en vastgelegd, kan zijn schoolboekje geschie
denis wel opbergen. Want voor de belangrijke historische ge
beurtenis van de val en de verwoesting van Babyion door de
Hittieten en het einde van het rijk van koning Hammoerabi,
blijken de wetenschappers er maar even één eeuw naast te
hebben gezeten.
Vorsers van de universiteiten van Gent en Chicago hebben in
de pas verschenen studie 'Dating the fall of Babylon' in de
reeks 'Mesopotamian history and environment', nu eindelijk
het jaar 1499 voor Christus als de juiste datum voor de totale
verwoesting van deze machtige stad in de oudheid kunnen be
rekenen, Tot hiertoe was aangenomen dat dit in 1595 was ge
beurd, dus een eeuw vroeger.
De leek zal van deze ene eeuw verschil in het duistere verle
den van de geschiedenis niet wakker liggen, maar in de wereld
van de deskundigen betekent deze nieuwe chronologie van
het tweede millennium voor Christus een'kleine revolutie. Er
komen nu immers nogal wat data van andere historische ge
beurtenissen in het Midden-Oosten op de helling te staan.
Waarom is pas nu de juiste datering van de val van Babyion
bekend geworden? Het komt hoofdzakelijk door het tot hier
toe gehuldigde té eenzijdige en monodisciplinaire onder
zoekssysteem, zo beweren de vorsers van de Gentse vakgroep
Talen en Culturen van het Nabije Oosten en Afrika. Er werd
volgens hen in het verleden te uitsluitend van de vaak onbe
trouwbare en tegenstrijdige teksten uitgegaan, onder meer
van de beroemde Venustabletten in spijkerschrift, en er werd
te weinig of geen rekening gehouden met de gegevens die de
archeologische overblijfselen opleverden.
In een interuniversitair project van de universiteiten van Gent
en Chicago hebben deskundigen op het gebied van de archeo
logie, de astronomie en de filologie, een totale reconstructie
van het landschap en de geschiedenis van Mesopotamië on
dernomen. Deze multidisciplinaire aanpak bleek de oplossing
te bieden voor het chronologische probleem van het zoge
naamde 'duistere tijdperk' voor 1400 in de geschiedenis van
Mesopotamië.
Vanaf 1400 voor Christus is de chronologie wel veel betrouw
baarder, omdat de Assyrische bronnen en de exacte en contro
leerbare beschrijvingen van astronomische verschijnselen
door Assyrische sterrenkundigen, een juiste datering toelaten.
Naast de astronomie bleek ook de gedetailleerde studie van
het aardewerk van Babyion en van de randgebieden rond Mes
opotamië doorslaggevend te zijn voor de nieuwe berekening.
Onderzoek van het aardewerk vanaf de aanvankelijk ver
meende val van Babylon in 1595 tot ongeveer 1400, dus een
tijdspanne van twee eeuwen, toonde vrijwel geen verschil in
gebruikte types, vormgeving en techniek. De 'duistere perio
de' in de geschiedenis moest dus veel korter geweest zijn, want
het aardewerk blijkt in andere beschavingen van het Midden-
Oosten wel aan snelle veranderingen onderhevig te zijn ge
weest.
De uiteindelijke correctie van de chronologie kwam ten slotte
tot stand toen men het juiste jaartal kon berekenen van twee
maansverduisteringen die terloops en slechts vaag in de Ve
nustabletten werden vermeld. Dat leverde het onomstotelijke
bewijs op dat Babylon in 1499 voor Christus is gevallen en dat
de beroemde Babylonische koning Hammoerabi van 1696 tot
1654 heeft geregeerd.
Door Ben Apeldoorn
Volgens geofysici van het Ame
rikaanse Goddard Space Flight
Center (GSFC) is de duur van
een etmaal met iets minder dan
een duizendste van een seconde
toegenomen. De oorzaak daar
van moet volgens de GSFC-ge-
leerden gezocht worden in de
warme oceaanstroming die be
kend staat als "El Nino1 (Tiet
kind'). Deze stroming treedt elk
jaar rond Kerstmis op in de Stil
le Oceaan ter hoogte van de kust
van Peru. Men spreekt dan van
de 'Peru-' of ook wel 'Humboldt-
stroom' naar de ontdekkingsrei
ziger Alexander von Humboldt,
die aan het eind van de achttien
de eeuw door Zuid-Amerika
reisde.
Gemiddeld elke tien jaar breidt
de stroming zich uit over bijna
het gehele oostelijke deel van de
Stille Oceaan. De enorme, rela
tief warme watermassa's veroor
zaken onder meer het stagneren
van de overheersende passaat
winden. Dat heeft weer andere
grootschalige luchtbewegingen
tot gevolg, terwijl koele oceaan-
stromingen in de Stille Oceaan
worden afgeremd waardoor nóg
meer warm oceaanwater vanuit
het westen oostwaarts kan door
dringen.
Pas dan spreekt men van El Ni
no en daarvan is sinds de herfst
van het vorig jaar sprake. Ingrij
pende klimaatomslagen in be
paalde gebieden kunnen erdoor
worden veroorzaakt. In het be
gin van de jaren tachtig werd El
Nïtio verantwoordelijk gehou
den voor enorme bosbranden in
Australië, langdurige zware
plensbuien en overstromingen
in Califomië en Zuid-Amerika
en hongersnood in Indonesië.
Dehuidige, al maanden woeden
de bosbranden in Indonesië, dié
nu helemaal uit de hand dreigen
te lopen, worden door 'sommige
onderzoekers eveneens aan El
Nino toegeschreven. i
Volgens de GSFC-onderzoekers,
die zich onder meer met grieze-
lig precieze metingen van de be
wegingen van de aaide bezig
houden, is de veranderde lucht
beweging door toedoen van El
Niho af te lezen in de lengte van
de dag. „De wijzigingen in de
passaatwinden," licht GSFC-ge-
ofysicus John Gipson toe, „heb
ben een toename van de geruid-
delde, globale luchtbeweging
veroorzaakt Door de extra wrij
ving daarvan met zee- en
landoppervlak is de rotatiesnd-
heid van de aarde met enkele
tienduizendsten van een secon
de afgenomen. De vertraging
was begin februari van dit jaar
maximaal met zesmaal ééntien-
duizendste van een seconde. Dat
betekent dus dat de lengte van.
de dag met evenveel is toegeno
men."
Geleidelijk aan zal de El Nino-
'afwijking' weer afnemen. Ove
rigens is deze minieme schom
meling niet de enige fluctuatie
die de lengte van de dag-onder-
gaat De invloeden van de niet
homogene opbouw van de mas
sa in aardkorst en -mantel, en de
krachten die zon en maan uitoe
fenen, veroorzaken zelfs nog
wat grotere tijdschommelingen
dan El Nino.
Al die hele, hele kleine beetjes
bij elkaar hebben toch tot gevolg
dat we zo nu en dan, zo eens in
de paar jaar, een 'correctie-se
conde' moeten inlassen om de:
precieze klokken weer helemaal
met de natuur in de pas te.Iaten
lopen.