16
Economie Samenleving
Wijzigingen in de belastingheffing met ingang van 1 januar 1999
-
-
moo
-
o
o
Rotterdams Dagblad
Woensdag 30 december 1998
De tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, de belastingvrije som
men van de vermogensbelasting en een aantal indirecte belastingen
zijn voor 1999 weer gewijzigd. Op deze pagina de belangrijkste wijzigin
gen.
Loon- en inkomstenbelasting 1999
De inflatiecorrectie voor 1999 leidt tot een bijstelling van de daarvoor in
aanmerking komende bedragen met 2,1 proeent
Het schijven tarief ziet er als volgt uit:
belastbare
soin
meer dan
doch wet
meer dan
belasting
tarief
premie
volksverz.
totaal tanef
heffing over
het totaal van
deschyven
15.000
48.175
ƒ105.954
15.000
48.175
ƒ105.954
6,2%
7,5%
50
60
29,55%
29,55%
35,75%
37,05%
50
60
5.362
ƒ17.653
46.542
Over de eerste en tweede inkomensschijf worden belasting en premie
volksverzekeringen (AOW, ANW en AWBZ) gecombineerd geheven.
Voor personen van 65 jaar en ouder geldt er in de eerste schijf een tarief
van 17,85% (6,2% belasting en 11,65% premie ANW en AWBZ) en in de
tweede schijf een tarief van 19,15% (7,5% belasting en 11,65% premie).
Tariefgroepindeling en belastingvrije bedragen
(tussen haakjes de bedragen in 1998)
Basisaftrek: 8.380 (ƒ8.207)
Bovenbasisaftrek: 419 410)
Alleenstaande-ouderaftrek: 6.704 6.566)
Aanvullendealleenstaande
ouderaftrek: 12% van het arbeidsinkomen met een maximum van
6.704 (12% van het arbeidsinkomen met een maximum van 6.566).
Tarief
groep
Opbouw
Belastingvrije
som in 1999
Belastingvrije
som in 1998
0
l
bovenbasisaftrek
419
410
2
basisaftrek
bovenbasisaftrek
8.799
8.617
3
tweemaal basisaftr.
bovenbasisaftrek
ƒ17.179
16.824
4
basisaftrek
bovenbasisaftrek
alleenstaande
ouderaftrek
15.503
15.183
5
basisaftrek
bovenbasisaftrek
alleenstaande
ouderaftrek
aanv. alleenst
ouderaftrek
ƒ22.207
(maximaal)
ƒ21.749
(maximaal)
Tariefgroep 0
Deze tariefgroep heeft geen belastingvrij bedrag en wordt toegepast in
de volgende situaties: Als men twee of meer dienstbetrekkingen of uit
keringen heeft en by de andere dienstbetrekking (of uitkering) al in een
tariefgroep wordt ingedeeld die recht geeft op een belastingvrij bedrag.
Als men de loonbelastmgverklarmg bij de inhoudingsplichtige voor de
loonbelasting niet invult
Tariefgroep 1
Men wordt in deze tariefgroep ingedeeld als men de basisaftrek over
draagt aan de echtgenoot of huisgenoot.
Tariefgroep 2
Men wordt in deze tariefgroep ingedeeld als men niet in één van de an
dere tariefgroepen wordt ingedeeld.
Tariefgroep 3
Men wordt in deze tariefgroep ingedeeld als men naast de eigen basis-
en bovenbasisaftrek ook de basisaftrek van een ander geniet Over
dracht van de basisaftrek is alleen mogelijk voor gehuwden of wanneer
ei1 sprake is van geregistreerd partnerschap.
Overdracht van de basisaftrek is toegestaan als gehuwden of geregi
streerde partners aan de volgende drie voorwaarden hebben voldaan:
Belastingplichtige en zijn/haar echtgenoot/partner wonen allebei in Ne
derland.
De echtgenoot/partner van de belastingplichtige heeft in het kalender
jaar naar verwachting een inkomen of een inkomen dat lager zal zijn
dan de basisaftrek.
Beiden hebben de ioonbeïastwgverklanng ondertekend. Zonder onder
tekening van de echtgenoot/partner wordt de belastingplichtige inge
deeld in tariefgroep 2
Tariefgroep 4
Men wordt in deze tariefgroep ingedeeld als men een in Nederland wo
nende alleenstaande ouder is met inwonende eigen kinderen, stiefkin
deren en/of pleegkinderen en daarmee duurzaam een huishouding
voert. Al deze kinderen zijn by de aanvang van het kalenderjaar jonger
dan 27 jaar en tenminste één van deze kinderen wordt in belangrijke
mate onderhouden. Met dit laatste wordt bedoeld dat de ouder recht
heeft op kinderbijslag of de ouder onderhoudt het kind voor tenminste
56 per week.
Tariefgroep 5
Voor indeling in deze tariefgroep gelden dezelfde voorwaarden als voor
de indeling in tariefgroep 4, maar daarbij gelden verder nog de volgende
twee voorwaarden:
Het jongste kind dattot het huishouden behoat, is by het begin vanhet
kalenderjaar jonger dan 12 jaar.
Belastingplichtige geniet loon uit een tegenwoordige dienstbetrekking.
Ouderenaftrek en aanvullende ouderenaftrek
Als men 65 jaar of ouder is komt men in aanmerking voor de ouderenaf
trek van 511 500). Wanneer men in het kalenderjaar een inkomen
heeft genoten dat op jaarbasis minder bedraagt dan/ 56.974 55.801),
wordt deze ouderenaftrek verhoogd tot 2.152 1.965.)
Wanneer men recht heeft op de ouderenaftrek, komt men tevens in aan
merking voor de aanvullende ouderenaftrek van ƒ511 (ƒ500) indien
men een AOW-uitkering voor alleenstaanden of alleenstaande ouders
geniet Wanneer men een inkomen heeft genoten dat op jaarbasis min
der bedraagt dan 56.974 55.801), wordt deze aanvullende ouderenaf
trek verhoogd tot 3.057 (ƒ2.881).
Aanslaggreus voor de inkomstenbelasting
Voor de aanslaggrens voor de inkomstenbelasting geldt in 1999 het vol
gende criterium: indien het verschil tussen verschuldigde inkomsten
belasting, premies volksverzekeringen en voorheffingen (dividendbe
lasting en loonbelasting) meer bedraagt dan 420 410) volgt een aan-
Teruggaafgrens (T-biljet)
De grens voor teruggaaf op verzoek, op grond van teveel ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekering over hel belastingjaar 1999 is
ƒ26 en daarmee gelijk aan de grens in 1998.
Arbeidskostenforfait
De vaste aftrek voor beroepsA'erwervir.gskosten van 12% van het inko
men uit tegenwoordige arbeid kent in 1999 een minimumbedrag van
258 252) en een maximumbedrag van 3.174 3.108)
Het vaste aftrekbedrag voor niet-aetieven wordt 1.055 1.033).
Reiskostenforfait
De bedragen van het algemene forfait zijn (net als in 1998) voor 1999 be
vroren en zien er als volgt uit. Deze bedragen gelden voor degenen die
helemaal geen gebruik maken van het openbaar vervoer:
Algemene reiskostenforfait:
Enkele reisafstand
woon-werkverkeer
0-10 km
11-15 km
16-2Ökm
21-30 km
meer dan 30 km
Aftrekbedrag
860
1.240
2.050
2.050
Maximum vrijgestelde
vergoeding
1.910
ƒ2.360
ƒ3.240
ƒ3.240
Reisafstand
maar niet meer dan
bedrag per kalenderjaar
meer dan
15 km
30 km
512 500)
30 km
50 km
768 if 750)
50 km
1.024 (ƒ1.000)
Indien men wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (voor de hele
afstand of voor een deel), kan men in aanmerking komen voor een hoger
aftrekbedrag of eventuele vrijgestelde vergoeding van de werkgever.
Men moet dan wel aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen.
Óm in aanmerking te komen voor het hogere aftrekbedrag uit de open-
baar-vervoertabel, moet men voor de reisafstanden boven de 30 km be
schikken over een openbaar-vervoerverklaring. Voor de reisafstanden
tot en met 30 km kan men ook op een andere wijze aannemelijk maken
dat met het openbaar vervoer is gereisd.
Krijgt men een vergoeding van de werkgever, dan mag de werkgever de
hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen als men de plaatsbewij
zen bij de werkgever inlevert. De werkgever moet de plaatsbewijzen per
werknemer administreren en beschikbaar houden voor controle. De
werkgever mag in dat geval een vergoeding uitkeren tot een bedrag van
200 boven de prijs van de werkelijke prijs van de plaatsbewijzen.
Wanneer men niet voldoet aan de aanvullende voorwaarden zijn de be
dragen van het algemene forfait van toepassing.
Reiskosten 'openbaar vervoer'
Enkele reisafstand
woon-werkverkeer
0-10km
11-15 km
16-20 km
2l-30km
31-40 km
41-50 km
51 - 60 km
61-70 km
71-80 km
meer dan 80 km
Aftrekbedrag
1.150
1.540
2.590
3.210
4.200
4.670
5.180
5.360
5.430
1.120)
1.500)
2.530)
3.120)
4.080)
4.540)
5.040)
5.210)
5.270)
Het normbedrag voor de belastingvrije autokilometervergoeding wordt
voor 1999 0,60 en is daarmee gelijk aan het bedrag voor 1998.
Meerijregeling
Meerijders houden hun recht op toepassing van het reiskostenforfait en
de in dit verband van toepassing zijnde onbelaste vergoeding van de
werkgever. Daarboven kan de werkgever een bepaald bedrag per inzit
tende onbelast uitkeren. De regeling geldt voor werknemers die in het
kalenderjaar tenminste 120 dagen voor woon-werkverkeer hebben ge
reisd met een personenauto en daarmee minimaal 15 kilometer JJn of
meer werknemers vervoeren.
De onbelaste vergoeding is volgens de onderstaande tabel per inzitten-
Men kan onder bepaalde voorwaarden ook kiezen voor de tot en met
1997 geldende meerijregeling.
Huurwaardeforfait
Het forfaitpercentage van de WOZ-waarde van de eigen woning be-
Als de WOZ-waarde
maar niet meer dan
bedraagt het forfaitper
meer is dan
centage
25.000
0
25.000
50.000
0,5
50.000
100.000
0,75%
100.000
150.000
1
150.000
en hoger
1,25%
De berekende huurwaarde kan niet hoger zijn dan 16.800.
Buitengewone lastenaftrek
De kosten voor ziekte, invaliditeit en dergelijke komen voor aftrek in
aanmerking voor zover zij niet meer bedragen dan een bepaalde drem
pel.
De drempels voor 1999 zijn als volgt:
Voerongehuwden
Bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 12.393 12.131)bedraagtde
drempel 1.512 1.480); bij een onzuiver inkomen van meer dan
12.393 12.131) tot en met 103.098 100.975) bedraagt de drempel
12,2% van het onzuiver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer
dan 103.098 100.975) bedraagt de drempel f 12.578 (ƒ2.319).
Voor gehuwden:
Bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 24.786 24.262) bedraagt
de drempel 3.024 (ƒ2.960): by een onzuiver inkomen van meer dan
24.786 24.262 tot en met 103.098 100.975) bedraagt de drempel
12,2% van het onzuiver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer
dan 103.098 100.975) bedraagt de drempel 12.578 2.319).
(Het onzuiver inkomen bestaat uit het gezamenlijke bedrag van het
geen een belastingplichtige ontvangt als winst uit onderneming, als zui
vere inkomsten uit arbeid, uit vermogen of in de vorm van bepaalde pe
riodieke uitkeringen en verstrekkingen, en als winst uit aanmerkelijk
belang.).
Het bedrag voor extra uitgaven voor kleding en beddengoed die als uit
gaven ter zake van ziekte en invaliditeit worden aangemerkt, bedraagt
640 630). Indien wordt aangetoond dat deze extra uitgaven meer be
dragen dan 1.280 1.260) wordt het bedrag van 640 630) verhoogd
tot 1.600 (ƒ1.575).
Belastingplichtigen die de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt
en die in de twee voorgaande kalenderjaren voor buitengewone lasten
aftrek wegens ziektekosten in aanmerking kwamen, komen voortaan
automatisch in aanmerking voor de zogenoemde arbeidsongeschikt
heidsaftrek. Op grond van deze arbeidsongeschiktheidsaftrek kunnen
deze belastingplichtigen dan - naast de op hen drukkende kosten terza
ke van ziekte, invaliditeit en bevalling - een additioneel bedrag als af
trekbare ziektekosten in aanmerking nemen zonder dat daar direct aan
wijsbare uitgaven tegenover staan. Deze arbeidsongeschiktheidsaftrek
wordt per 1999 verhoogd tot 1.021 1.000). Voor gehuwde belasting
plichtigen kan het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsaftrek onder
voorwaarden worden verdubbeld tot 2-042 2.000). Op dezelfde wijze
kan met chronisch zieke kinderen rekening worden gehouden.
Buitengewone lastenaftrek voor kinderen zonder kinderbijslag en
studiefinanciering
Belastingplichtigen die geen recht hebben op kinderbijslag ingevolge
de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) of dat recht wegens gemoedsbe
zwaren ofin verband met regels ter voorkoming van samenloop niet gel
dend (kunnen) maken, kunnen onder bepaalde voorwaarden aanspraak
maken op buitengewone-lastenaftrek voor kosten van levensonderhoud
voor km deren jonger dan 27 jaar die geen recht hebben op studiefinan
ciering.
Als de kosten in belangrijke mate drukken op de belastingplichtige, ko
men deze voor aftrek in aanmerking tot een bedrag van:
a. 475 per kalenderkwartaal indien het kindjonger is dan 6 jaar;
b. 675 per kalenderkwartaal indien het kind 6 jaar of ouder, maar jon
ger dan 12 jaar is;
c. 880 per kalenderkwartaal indien het kind 12jaar of ouder, maarjon-
gerdan 18 jaar is;
d. 675 per kalenderkwartaal indien het kind 18 jaar of ouder is.
Bovenstaande bedragen zijn gelijk aan die van 1998
Het bedrag vermeld onder d. wordt verhoogd tot 1.350 indien de kos
ten van het levensonderhoud grotendeels (voor meer dan 50%) op de be
lastingplichtige drukken en, indien het kind niet tot het huishouden
van de belastingplichtige behoort, tot 2.025 indien deze kosten geheel
(100%) of nagenoeg geheel (90% of meer) op de belastingplichtige druk
ken.
De kosten van het onderhoud van een kind worden geacht in belangrij
ke mate op de belastingplichtige te drukken, indien de op de belasting
plichtige drukkende bijdrage in de kosten van het onderhoud van het
kind ten minste 56 per week beloopt.
De kosten van het onderhoud van een kind die geheel dan wel nagenoeg
geheel op de belastingplichtige drukken, worden niet in aanmerking ge
nomen indien zij voor de belastingplichtige minder bedragen dan 56
per week.
Lyfrentepremie-aftrek
De nieuwe bedragen voor de aftrek van lijfrentepremies zijn:
maximaal ƒ6.075 (ƒ5.950) per persoon; voor gehuwden ƒ12.150
11.900). De extra aftrek (tweede tranche) bedraagt maximaal 60.734
59.484); de eventuele derde tranche 12.148 f 11.898). Het maximum
van de lyfrentepremie-aftrek oude regime (vóór de Brede Herwaarde
ring) bedraagt 21.210 20.773).
Vrij stelling kamerverhuur
De vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt in 1999 7,000 6.800).
Werknemersspaarregelingen
De werkgever kan op grond van een premiespaarregeling in 1999 een
belasting- en premievrije spaarpremie aan de werknemer toekennen
van maximaal 100% van de ingehouden besparing, maar niet meer dan
1.138 1,114). Het bedrag dat in 1999 maximaal geblokkeerd kan wor
den gespaard ingevolge een spaarloonregeling bedraagt 1.706 1.670).
Kinderopvang
Als een belastingplichtigezelfdekosten voor kinderopvang draagt, wor
den de kosten die fiscaal voor eigen rekening blijven gesteld op onge
veer 100% van de VWS-tabel voor ouderbijdragen. Het meerdere is af
trekbaar als buitengewone last.
Uitgaven boven 11.053 10.825) per kind blijven buiten beschouwing.
Verder is deze regeling voor aftrek ook van kracht voor zelfstandigen en
andere met-werknemers. Voorwaarden voor deze aftrekregeling zijn on
der meer:
- de belastingplichtige en zijn/haar eventuele partner verrichten beiden
betaalde arbeid en deze werkzaamheden leveren per persoon meer dan
8.380 (f 8.207) aan belastbaar inkomen op;
- het betreft alleen beroepsmatige opvang door een kinderopvangcen
trum of gastouderbureau.
Uitgaande van de bovenstaande condities en van die belastingplichtige
die een beroep doet op kinderopvang voor één of meer kinderen op vyf
of meer dagen per week betekent dit:
Onzuiverinkomen
meer dan doch niet
meer dan
27.150
31.500
37.800
f 44.100
50.409
56.700
63.000
69.300
75.600
81.800
88.200
94.500
100.800
107.100
27.150
31.500
37.800
44.100
50.400
56.700
63.000
69.300
75.600
81.900
94.500
ƒ100.800
ƒ107.100
Niet voor aftrek in aanmerking komend bedrag per jaar ter
rake van kinderopvang bij
Opvang gedurende meer
dón vy f uur per dag, niet
rynde buitenschoolse of na
schoolse opvang
vooreerste
kind
1.212
1.859
2.810
3.745
4.670
5.61!
6,544
7.477
8.410
9.427
ƒ10.451
ƒ11.329
ƒ12.205
ƒ13.082
ƒ13.320
voor elk
volgend kind
ƒ1.212
1.416
ƒ1.416
1.416
ƒ1.416
ƒ1.672
ƒ1.955
2-238
ƒ2.521
ƒ2.830
ƒ3.140
ƒ3.406
ƒ3.672
ƒ3.938
ƒ4.008
Opvang gedurende vyf uur
per dag of mmder (met zijn
de naschoolse opvang) en
buitenschoolse opvang
808
ƒ1.239
ƒ1.873
2.4a i
ƒ3.119
ƒ3.741
ƒ4363
ƒ4.985
ƒ5.607
ƒ6.285
ƒ6.967
ƒ7.553
ƒ8.137
ƒ8.721
voor elk
volgend kind
80S
944
944
944
944
ƒ1.115
ƒ1.303
ƒ1.492
1.681
ƒ1.887
ƒ2.093
ƒ2.271
ƒ2.448
ƒ2.625
ƒ2.672
Onder buitenschoolse opvang wordt verstaan; kinderopvang die zowel
voor als na schooltijden en tyden de schoolvakanties plaatsvindt.
Onder naschoolse opvang wordt verstaan;
kinderopvang die zowel na schooltijd als tij
dens de schoolvakanties plaatsvindt
Onzuiver inkomen
Niet voor aftrek in aanmerking komend be
drag per jaar ter zake van kinderopvang bij
meer dan
doch niet
meer dan
naschoolse opvang
eerste kind
elk volgend kind
27.150
606
606
27.150
31.500
930
708
31.500
37.800
ƒ1.405
708
37.800
ƒ44.100
1.873
708
44.100
50.400
2.339
708
50.400
56.700
ƒ2.806
836
56.700
63.000
3.272
978
63.000
69.300
ƒ3.739
ƒ1.119
69.300
75.600
ƒ4.205
ƒ1.261
75.600
81.900
4.714
ƒ1.415
81.900
88.200
ƒ5.226
1.570
88.200
94.500
ƒ5.665
ƒ1.703
94.500
100.800
ƒ6.103
ƒ1.836
ƒ100.800
107.100
ƒ6.541
ƒ6.660
ƒ1.969
f107.100
f2.004
Computers en bybehorende apparatuur
Computers en bijbehorende apparatuur die de werkgever verstrekt of
ter beschikking stelt, behoren niet tot het loon als zij door de betrokken
werknemers voor de dienstbetrekking worden gebruikt Onder bijbeho
rende apparatuur wordt verstaan: modems, printers, faxen en bestu-
ringssoftware. Er mag per 3 kalenderjaren in totaal niet meer dan
5.000 inclusief BW onbelast worden verstrekt of terbeschikkingwor-
den gesteld. Bedragen rijn gelijk aan 1998.
Vrijwilligers
De vergoeding die een vrijwilliger ontvangt, voorzover deze niet meer
dan 1.435 1.400) per jaar en 41 40) per week, wordt niet als loon
beschouwd.
Vermogensbelasting
Het tarief van de vermogenbelasting is 7 per 1.000 vermogen. Bedra
gen van 70 en minder worden niet geheven. Dit zijn dezelfde cijfers ais
in 1998.
Tariefgroepindeling en belastingvrije bedragen
Tariefgroep 1
Ongehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven. De belas
tingvrije som bedraagt in 1999 197.000 193.000).
Tariefgroep II
Gehuwden, tenzij zij duurzaam gescheiden leven. De belastingvrije som
bedraagt in 1999 246.000 241.000)
Vrystellingen successierecht
Echtgenoten
Vrijstelling: 577.751 565.868)
Jonge kinderen
Vrijstelling: 8.254 8.084) per jaar beneden 23
jaar met een minimum van 16.507 16.167)
Oudere kinderen
Vrijstelling: 16.507 16.167) voor kinderen ouder
dan 23 jaar, mits de verkrijging niet meer bedraagt
dan 49.521 Cf 48.502)
Invalide kinderen
Vrijstelling: 8.254 8.084) per jaar beneden 23
jaar met een minimum van 24.761 24.252)
Vrijstelling: 16.507 16.167} voor kinderen ouder
dan 23 jaar
Ouders
Vrijstelling: 82.535 80.837)
Andere bloedver
wanten in de rech
te lyn
Drempel van 16.507 16.167)
Ongehuwd samenwonenden:
Voor ongehuwd samenwonenden die na hun 22ste jaar tenminste vijf ja
ren met erflater tot diens overlijden hebben samengewoond geldt:
- Een vrijstelling van 577.751 (f 565,868) indien sprake is van een zoge
noemde tweerelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel a, bij de hierna opge
nomen tabel Tarief van het Successierecht).
- Een vrijstelling van 288.877 282.935) indien sprake is van een zoge
noemde meerrelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel b, bij de tabel Tarief
van het Successierecht).
Heeft^ie samenleving vier, drie of twee jaar geduurd, dan bedraagt in
beide hiervoor genoemde gevallen de vrijstelling respectievelijk
231.101 (ƒ226.348), 173.326 169.761)en 115.551 (ƒ113.174).
Rechtspersonen
die vallen onder
het tarief van 11%
Drempel van 16.507 (ƒ16.167) indien en voor zo
ver aan de verkrijging niet een opdracht is verbon
den die aan de verkrijging het karakter ontneemt
van te zijn geschied in het algemeen belang
Alle andere
gevallen
Drempel van 1.650 1.616)
Op de vrystellingen van echtgenoten, meer dan vijfjaren na "bun 22e
jaar ongehuwd samenwonenden, kinderen tot 23 jaar, en ouders worden
eventuele pensioenrechten in mindering gebracht (by echtgenoten en
ongehuwd samenwonenden voor de helft). Deze vermindering is echter
aan een maximum gebonden. De vrijstelling voor echtgenoten en onge
huwd samenwonenden kan nooit minder bedragen dan ƒ165.071
161.676) en voor de meerrelatie nooit minder dan 82.535 80,837).
Voor invalide kinderen tot 23 jaar bedraagt de vrijstelling nooit minder
dan 24,761 (ƒ24.252).
Andere kinderen tot 23 jaar en ouders hebben een vrijstelling die nooit
minder dan 16.507 16.167) kan bedragen.
Vrijstellingenschenkingsrecht
Schenkingen door
ouders aan
kinderen
Rechtspersonen
die vallen onder
het tarief van 11%
Alle andere
gevallen
Vrijstelling: (per kalenderjaar) 8.254 8.084)
Vrijstelling eenmalig 41.270 40.421) voor kinde
ren tussen 18 en 35 jaar mits in de aangifte op de
vrijstelling een beroep wordt gedaan
Drempel per periode van twee jaar ƒ3.254
8.084) indien en voor zover aan de verkrijging
niet een opdracht is verbonden die aan de verkrij
ging het karakter ontneemt van te zijn geschied in
het algemeen belang
Drempel (per periode van 2 jaar) 4.951 4.849).
Onder drempel wordt hier verstaan een vrijstelling die in beginsel
vervalt als de verkrijging het maximum van de vrijstelling te boven
gaat
Tarief successie en schenking 1999
Verkrijging
en
I. Echtgenoot, kin
II. Broers, zusters,
ID. Andere verfcra-
tussen
deren en afstam
bloedverwanten in
melingen in de
de rechte opgaande
de rechtspersonen
tweede of verdere
Ujn
die vallen onder het
graad 1) of een ver
tarief van 11%
krijger ais hierna
onder 2) vermeld
(1)
(2)
a
b
a
b
a
b
41.277
0
5%
o
26%
4L277
82348
2.063
8
10.732
30%
16.923
45%
f 82.546
165.082
5365
12%
23.112
35%
35.494
185.082
330.154
15,269
15%
52.000
39%
76.782
54%
330.154
660.297
40.030
19%
116378
44%
ƒ165,901
59%
660.297
ƒ1.650.724
ƒ102757
23%
ƒ261.641
48%
ƒ360.685
63%
68%
ƒ1.650.724
hoger
ƒ330.555
27%
ƒ737.046
53%
ƒ984.654
a) Belasting over het in kolom (1) genoemde bedrag.
ligt tasseh de bataten van kotom (1) en kolom (2)7
1) Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad bedraagt de be
lasting het ingevolge deze kolom verschuldigde, vermeerderd met 60%
daarvan.
2) Onder verkrijger in tariefgroep I wordt verstaan een verkrijger - met
zijnde een echtgenoot; die:
a- tot het tijdstip van het overlijden of de schcnldnr samen met d» orfh-
terof de schenker na hun 22ste jaar gedurende een aaneengesloten pe
riode van tenminste vijfjaren en met geen ander dan met dén of meer
kinderen jonger dan 27 jaar van één van hen of van hen beiden een ge
meenschappelijke huishouding heeft gevoerd. Met een kind wordt ge
lijkgesteld een pleegkind, waaronder voor de toepassing van dit lid
wordt verstaan een kind dat door de verkrijger en de erflater of de
schenker als een eigen kind is onderhouden en opgevoed;
b. tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erfla
ter of de schenker na hun 22e jaar anders dan bedoeld onder letter a ge
durende een aaneengesloten periode van tenminste vijfjaren een le-
meenschappeljjke huishouding heeft gevoerd. 6