15 F Sandor Popovics: 'Als Nederlander zou ik veel meer respect hebben gekregen' ut Damlegende Piet Roozenhurg was op z'n best na kritiek Stift Rotterdam» Dagblad Zaterdag 13 maart 1999 Sandor Popovics {van 22-06-1939) werd geboren in Keszthely, op 197 kilometer van Boedapest aan de borden bet Balatonmeer in Hongarije. Als voetballer was hij actief bij het Hongaarse Kes zthely Haladas, waar hij opgroei de. Verder kwam hij uit voor Szombatbelyi Haladas, Ujpesti Dosza, voor het Duitse Fürtb en in Nederland voor Sparta en FC Zaanstreek. Als trainer was hij in dienst van het Haagse Quick, MW uit Maasland, RFC, Overmaas Uni- tas, Xerxes, Barendrecht, SW, het Belgische Waregem, De Graafschap, NEC, weer SW, Cambuur, Excelsior, Eindhoven, bet Hongaarse MTK Boedapest en laatstelijk bij ADO Den Haag als manager algemene zaken. Als gevolg van hartproblemen moest hij die funtie vorig jaar neerleg gen. Vandaag deeU en slot. Door Piet Oeks SOMS HEEFT Sandor Popo vics het gevoel dat hij als Hongaar is gediscrimi neerd, Hij heeft zich altijd als een loyaal werknemer opgesteld, zich uitgesloofd bij clubs, die in de marge van het betaalde voetbal uitkwamen. Het verdriet hem weieens, dat hij niet de waarde ring heeft gekregen die hij in zijn ogen verdiende. „Want," zegt Sandor Popovics, „er zijn weinig trainers, die zoveel verdiensten hebben gehad voor het betaalde voetbal als ik. Ik heb de spelers niet gemaakt, maar ze de kans ge geven orn zich te bewijzen. Al was dat - moet ik toegeven - deels uit armoede geboren. Ga maar na welke amateurs geslaagd zijn in het betaalde voetbal: Dean Gorré, Hans Loovens, Wilfned Brook- hujs, Edward Sturing, Roberto Straal, Patrick Hobbelen, Arno Arts, Marcel Keizer, Peter van den Berg, Marcel Boudesteyn, Erik Tammer, Brian Wilsterman. Ul- nch Cruden, Geoffrey Prommay- on, Johan Abma, Nieo-Jan Hoog- ma, Jan Vreeman. Ze hebben alle maal bij mij gedebuteerd." „Daarom heb ik me vaak irreëel benaderd gevoeld door bepaalde journalisten. Of dat komt omdat ik Hongaar ben weet ik niet Ik ben na 59 jaar tot de conclusie ge komen dat ik nergens thuishoor. Sandor Popovics: 'Ik bon nooit geaccepteerd zoals ikalstrainerwas. Dat zit mij ai mijn heie ieven dwars.' Foto Cor vos Ik heb hier mijn familiekring, maar in Hongarije beschouwen ze me als Nederlander en hier als Hongaar. Misschien dat ik er in de hemel achter kom, dat ik daar thuishoor. Ik denk dat ik veel meer respect en waardering zou hebben gekregen als ik Nederlan der was geweest." Onrecht „Mij is veel onrecht aangedaan," vindt Sandor Popovics. „Een Hongaar is emotioneel, maar dat is nooit van mij geaccepteerd. Ik was een clown, dan weer schizo freen. Als Eric Gerets meeleeft tij dens een wedstrijd is dat een be wijs hoe serieus hij met z'n vak bezig is. Als Wim van Hanegem achterover op de bank leunt wordt gezegd dat je als trainer rustig moet blijven. En als Jan Wouters uit de dug-out springt om een spe ler tot de orde te roepen, zeggen ze: klasse, zo hoort 't, hy is bezig met het spelletje.' „Ik ben nooit geaccepteerd zoals ik als trainer was. Dat sit mij al mijn hele leven dwars. Mijn hele leven bestond uit scouting en op leiding. Als je nagaat, dat ik by na overal met beperkte middelen het maximale rendement uit een ploeg heb gehaald, maar nooit de kans heb gekregen om met be hulp van een financiële injectie mijn visie heb kunnen uitdragen, doet dat pijn. Het heeft me ge stoord, dat ik nooit een kans heb gekregen bij een goede dub." „Ik kon destyds nog naar Haar lem, maar dan kwam ik weer bij een club in de marge. Daar ben ik murw van geworden. Daarom heb ik toendertijd gekozen voor ADO Den Haag. Daar kwam ik na twee jaar in het ziekenhuis terecht met hartklachten. Als manager alge mene zaken werkte ik zes dagen per week tachtig, negentig uur. In de praktijk was ik manusje-van- alles. Er was één secretaresse, ver der niets. In november '97 voelde ik pijn in mijn nek. Gewoon van de stress. Het was niet ernstig, maar wel een waarschuwing. Ge lukkig ben ik weer de oude, weer helemaal springlevend. Het was een goede les voor de rest van my n leven." In de WW „Ik wilde niet terug naar Den Haag, waar ze mij hoofd jeugdop leidingen wilden maken. Heeft de rechter my in het gelijk gesteld. Ik zit nu in de WW. Komt goed uit, want ik was toch al van plan op myn zestigste te stoppen." „Ik ben altijd een fastoenlijk en loyaal werknemer geweest. Over al waar ik trainer was, ging ik gra tis lezingen houden, gratis de- monstratietrainingen geven. Want als ik Cambuur kon verko pen in Friesland of De Graafschap in de Achterhoek, kwam dat ten goede van de vereniging." „Ik heb altyd collega's geholpen. Toen ik trainer was bij De Graaf schap wilde Vitesse me. Kon ik niet. Heb ik gezegd: nemen jullie Hans Doijee. Toen ik bij Cam buur was, kon ik terug naar De Graafschap, Heb ik gezegd: ne men jullie Simon Kistemaker. Maar wat doet de belangenvereni ging Coaches Betaald Voetbal met my? Mij uitsluiten'. Ik ben geroy eerd, omdat ik bij Eindhoven de plaats van Piet Buter heb ingeno men. terwijl zijn ontslag nog niet geregeld zou zijn. Dat wist ik niet. Ze hadden mij verteld dat de zaak was afgerond." „Ik heb voor mijn fatsoen stront als dank gekregen. Terwijl Louis van Gaal, die toen voorzitter was van de CBV, zelf naar Barcelona is gegaan, terwijl Bobby Robson er nog trainer was. En Jan Reker werd trainer van Roda JC, terwijl Rob Baan en Rob Jacobs daar nog als technisch directeuren als trai- Sandor Popovics (I) InTatabanya met Jozsef Kiprich, diens zoon Daniël en Erik van derMerwe (r), de van Dordrecht'90 overgekomen ploeggenoot van Kiprich. Foto Rotterdams Dagblad ner in. dienst waren." „Dit heb ik niet verdiend. Ze hadden mij ere lid moeten maken voor alles wat ik heb gedaan. Maar ze kunnen voor mij doodvallen! Ik krijg steeds sterker het idee, dat als ik Nederlander was geweest, mij dit niet was overkomen." „Ik kan nu nog zo naar MTK Boe dapest. Maar mijn vrouw wil niet en ik heb geen zin meer op mijn leeftijd alleen op een flatje te gaan wonen. Ik heb al een keer mijn huis achtergelaten, toen ik ben gevlucht uit Hongarije. Dat wil ik niet meer, al mis ik het voetbal wel. Ik heb gekozen voor mijn ge zin, want zo ben ik gelukkig, hier in Roosendaal. Mijn vrouw wilde terug naar haar geboortestreek. We hebben bijna overal in Neder land gewoond, mij maakt het niet uit. We zitten hier op een kilome ter van de Belgische grens, vlak bij de bossen. Ik voel me net een reserve Belg." „Ik adviseer alleen MTK Boeda pest nog op afstand. Ga af en toe eens kijken en dan reis ik altijd even door naar Jozsef Kiprich, die volgend jaar in de zomervakantie een voetbalkamp in Tatabanya wil gaan opzetten voor Neder landsejeugdspelers. Daar help ik hem bij." Geen zwartkijker „Veel oudere trainers zijn verbit terd en teleurgesteld. Die kunnen niet verwerken dat hun tijd is ge weest. Ik ben niet zo. Ik ben niet gefrustreerd, geen zwartkijker, want ik heb twee fantastische kleinkinderen-en de derde is op komst. De hele familie is gezond, dat is het belangrijkste. Maar het gaat niet goed met het Nederland se voetbal. Dat zeg ik niet omdat ik verbitterd zou zijn, maar omdat ik het jammer vind." „In mijn trainersloopbaan, maar dat is achteraf gepraat,-heb ik steeds de verkeerde keuzes ge maakt. Ik kon naar MW, FC Gro ningen, Heerenveen, naar Willem II. Maar ik koos steeds voor clubs, die geen geld hadden. Ik heb in al die jaren nooit de spelers kunnen kopen die ik wilde, nog niet eens een poster van ze." In 1970 is hij genaturaliseerd tot Nederlander. „Toen ben ik voor het eerst teruggegaan naar Hon garije. In één ruk door, in 24 uur. Ik zou eerst in Furth overnachten, daarna bij familie in München, heb ik niet gedaan. Ik wilde terug naar huis, zó snel mogelijk. Al was ik bij de grens wel bang. Ik dacht: ik kom nooit meer terug. De doua ne kwam onze paspoorten halen, terwijl er zo'n drie auto's voor ons stonden. Hoorde ik ineens: fami lie Popovics opzy. Ik schrok me rot. Zegt-ie douane-beambte: 'God heelt jou naar huis gehaald. Ik ben altyd een groot bewonde raar van jou geweest als voetbal ler.' Ik was zo blij en opgelucht, dat ik hem op z'n Hongaars heb gezoend. Zei hij even later: 'Als je op de terugreis zo en zo laat hier bent, zal ik zorgen dat ik weer dienst hebt, dan kan je wat extra spullen meenemen." Aangenaam „De laatste jaren dat mijn moeder nog leefde, tot halverwege de ja ren zeventig, was het leuker dan nu. Ze waren blij als je kwam. Het leven was er aangenaam. Ieder een boog voor mij en dat doen ze nog steeds, want ik ben er een be kendheid. Alleen proberen ze daar nu ook buitenlanders op te lichten. Niet dat het mij zal over komen, want ik heb er nog altijd een naam." „Vroeger leefden de mensen daar op straat, tegenwoordig is het er uitgestorven. Er valt niets meer te beleven. Nee, mijn geboorteplaats is niet meer het oude Keszthely. Sport is van alle eeuwen. Maar wie waren de Nederlandse t »p- sporters van déze eeuw? Rat f lijsten rijn definitief, Lijstjes echter veelal arbitrair. De top-50 van deze eeuw is een rangschik king, opgesteld door de sportre dactie van deze krant, met hier en daar een stevig Rotterdams accent. Iedere zaterdag in bet Rotterdams Dagblad een portret van één van die vijftig helden. Vandaag nummer 41 in 'Eeuwige roem', dammer Piet Roozenburg. Volgende week nummer 40: bas ketballer Rik Smits. De lijst tot nu toe: 50, J ust Gabel, voetbal 49. Bep van Klaveren, boksen 48. Betty Stöve, tennis 47. Bok de Korver, voetbal 46. Marcel Wouda, zwemmen 45. Kees Verkerk, schaatsen 44. Ellen van Langen, atletiek 43. Piet van de Pol, biljarten 42. Rintje Ritsma, schaatsen 41. Piet Roozenburg, dammen Door Mare Kok PIET ROOZENBURG was een buitengewoon getalen teerd dammer met een zeer leergierige instelling. Maar in zyn mentale hardheid schuilde wel licht z'n grootste kracht Zo moest Roozenburg tijdens zijn carrière nogal wat hatelijke opmerkingen van zijn grote rivaal Reinier Kei ler slikken. Deze prikkelende uit spraken, die Roozenburg zich zeer aantrok, spoorden de eer zuchtige dammer echter dermate aan, dat hij juist op die momenten tot zijn beste spel wist te komen. Zo ook tijdens het WK in 1948. Halverwege het toernooi insinu eerde Keiler dat Van der Staay zjjn partij tegen Roozenburg had weggegeven. Dat schoot Roozen burg in het verkeerde keelgat, waarna hij vastbesloten was te Ia- ten zien wie nu daadwerkelijk de sterkste dammer was. Tijdens de tweede toern ooihelft stond Roozenburg nog maar één remise af en pakte hij met een - later nooit meer geëvenaarde - mon sterscore van 37 punten uit 20 par tijen zijn eerste wereldtitel. Keiler eindigde uiteindelijk met negen punten achterstand op de tweede plaats. Roozenburg werd in '48 uitgeroepen tot sportman van het jaar en liet gerenommeerde na men als voetballer Abe Lenstra, biljarter Piet van de Pol en wiel renner Gerrit Schulte achter zich. Piet Roozenburg groeide op in de crisistyd. Zyn vader, van origine boekhouder, runde een kappers zaak, waarin de twee halfzusters van Roozenburg de klanten knip ten. Een oom leerde de zesjarige Roozenburg de spelregels van het damspel. Enkele jaren later nam de'sterke hoofdklasser J. Struyck - een kennis van zyn ouders - de jeugdige Piet en zyn vijfjaar ou dere broer Wim mee naar Dam vereniging Rotterdam. Het was hoogst opmerkelijk dat de jonge broertjes Roozenburg tot deze eli teclub werden toegelaten. Dam vereniging Rotterdam was im mers een 'besloten vereniging', waar je niet zo makkelijk lid van kon worden. De meeste Rotter damse denksporters waren dan ook aangewezen op Constant, de oudste damvereniging van Neder land. De talenten van Roozenburg ble ven niet lang onopgemerkt. Op 10-jarige leeftijd was hy reeds brutaal genoeg om een simultaan- Een jeugdige Plet Roozenburg geeft tekst en uitleg. De latere wereldkampioen was geducht om zijn vindingrijkheid in gesloten en gecompliceerde stellingen. Archieffoto gpd seance te geven, terwijl hij niet veel later al het niveau van de hoofdklasse aankon. Vanwege zijn jeugdige leeftijd was Roozen burg echter niet speelgerechtigd om op het hoogste damniveau uit te komen. Ten onrechte, zo bleek al snel. In 1937 was Roozenburg oppermachtig tijdens de 'Gouden Schijf, een competitie voor eer steklassers. „Ik was enorm gemo tiveerd, want ik dacht dat ik een echte gouden schijf kon winnen," Eind jaren veertig en begin jaren vijftig was Piet Roozen burg de sterkste dammer ter wereld. De Rotterdammer, geboren op 24 oktober 1924, verafschuwde hel klassieke spel en wist met zijn vinding rijke aanvalsspel tegenstan ders jarenlang zijn wil op te leggen. De wijze waarop Roozenburg in 1948 zijn eer ste van in totaal vier wereldti tels veroverde zal nooit meer geëvenaard worden; met een haast perfecte score van 37 punten uit 20 partijen werd de oppositie gedeklasseerd. Roozenburg, die na de oorlog vijftien jaar lang een damru- briek in het Algemeen Dag blad had en een damcursus voor de LOI schreef, werd in '56 onttroond als wereldkam pioen. Na zijn actieve carrière maakte Roozenburg rich ver dienstelijk als voorzitter van de werelddambond FMJÜ, een functie die hij tussen "78- '80 en '86-'90 bekleedde. zou Roozenburg later zeggen. Als tiener probeerde Roozenburg zich aanvankelijk te ontwikkelen via het bestuderen van damlitera tuur. Dal werd geen succes De boekjes verhaalden veelal over 'het klassieke spel', een bepaalde strijdwijze waar Roozenburg wei nig tot niks van begreep. De enige auteurs die in staat bleken Roozenburg te boeien zyn Bene- dictus Springer en Herman de Jongh. Springer was de wereld kampioen van 1928 en hèt grote voorbeeld van Roozenburg. De Jongh had destijds in 'De Humo rist', een byblad van Panorama, een wekelijkse damrubriek. De voorgeschotelde problemen hiel den Roozenburg in een ijzeren greep; de scholier ging niet eerder met zyn vriendjes buitenspelen voordat hij de oplossing van De Jonghs damproblemen had ach terhaald. Doorbraak Tijdens de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog forceerde Roozenburg zijn definitieve door braak. In 1941 veroverde hy - als 17-jarige - de meestertitel, twee jaar later pakte Roozenburg voor de eerste maal de-nationale dam titel. Met een indrukwekkende score van 17 punten uit tien partij en won hij het Nederlands kampi oenschap, iets dat hij in '48, '50, '54 en van '63 tot en met '66 zou herhalen. Roozenburg kon niet lang nage nieten van zijn eerste nationale damtitel. In oktober '43 pakten de Duitsers hem op. Tijdens een raz zia werd hij, samen met zijn broer Wim, van het bed gelicht en naar Berlijn getransporteerd. Roozen burg moest in arbeidsdienst en maakte in een fabriek zenders voor pantseiwagens. Het enige 'tastbare' dat Roozenburg aan Ne derland deed denken was zijn zakdambordje en een eindspel- boek van Moser. Later Werd Roozenburg overgeplaatst naar een andere werkplaats. Het bete kende zyn redding. De fabriek in Berlijn werd door de geallieerden plat gebombardeerd. Na de oorlog stortte Roozenburg zich vol overgave op zijn passie. De combinatie van het rationele ('het lodsch denken'^ en het irra tionele ('je moet een of andere ra re kronkel bezitten om op het be slissende moment met dat geniale idee te komen') maakte dammen mooi. Roozenburg - geducht om zijn vindingrijkheid in gesloten en gecompliceerde stellingen - wil dan ook maar één dmg: we reldkampioen worden. In '48 zeg de hij zelfs zijn baan op om zien vier maanden lang tekunnen voorbereiden op het WK. Zijn aan pak had succes. Met groot machtsvertoon veroverde Roozenburg zijn eerste mondiale titel. In 1952 won hij opnieuw het WK-toemooi; de gewonnen titel- matches van '51 (19-17 winst cp Keiler) en '54 (16-8 zege op Huis man) onderstreepten zijn heer schappij eens te meer. Pas in het toernooi van '56 werd Roozenburg door de Canadees Marcel Deslau- riers onttroond, maar in feite was hij toen al met de actieve wed strijdsport gestopt. Eén drukke baan bij Hoogovens en een zware studie economie in de avonduren slokten te veel tijd op. Het duurde tot april '63 eer Roozenburg terugkéerde in de damarena, Hoewel hij tussen *63 en '66 vier nationale kampioen schappen op rij veroverde, had hij niet meer de drang om voor een vijfde wereldtitel te gaan. Roozen burg was van mening dat hij als pure amateur totaal geen kans maakte tegen de professionele aanpak van de Russen. Roozenburg had vrede met deze situatie. De levenswijze van de Russen ('deze staatsamateurs hoeven niks anders te doen dan dammen. Zo'n leven is voor mij veel te eenzijdig') maakte hem niet bepaald jaloers. De duizend poot hield juist van afwisseling in zijn leven. Ook op het gebied van dammen. Roozenburg, die in de perioden '78-'80 en '86-'90 al s voor zitter van de werelddambond FM- JD opereerde, bleek tevens een prima auteur. Na de Tweede We reldoorlog vulde hij vijftien jaar lang de kolommen van de damru briek van het Algemeen Dagblad, tcrwy! hij samen met Jan Bom in '48 een damcursus voor de LOI op touw zette. Piet Roozenburg anno 1999 over de LOI-eursus: „De lessen zijn nu antiquarisch, niet meer van deze tijd. Ik beschouw het als een jeugdzonde. Maar wel een waar je mee voor de dag kan komen."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1999 | | pagina 1