3 A". 1861, aandag 18 F e b r u a r ij. Verschijnt eiken laandag en Donderdag. Prijs a an het A b on ne ment en der A d verlentiën hen msgevin g C1URAI \)lt haatwaraa Het voor dit Iliad bestemde wordt aangenomen Ie: VLAAKDIIVGEA hrJ. A. DAASSL61S v»a Des Esht. DEI.FSKAVEft A. vaH VVissh.'avr. OVhKbCIlIE ScliieilitniP. J. VAN DIJK, liiDceier. AUUNINEIUENT per drie maanden mor SC1IÜ DAM 1.25. Id. *tor de overige Plaatsen den Kijkt fiance per Post. - AOVLK1LM11A tut 10 regel»1,00. Icdtrc regci meerder - ti.lt' Zegelgeld vuur iedere plaatsing - 0.S5. Burgemeester es Wethouders vak Schiedam, Doen Ie welen, dal hei Zijne 91 ajcsieil den Koning behaagd btefi het navolgende ÜLSLUll te ntiiien \YlJ WILL LM III, BIJ DK GRATIE GODS kOJÜNG DER NEDfaELANDRJt, Patas an Oranje Nassau, Gauor-JlRaTOG-uii Luxemhvög, c/is., ons ctts. Hulde doende aan de weldadigheid Onver beminde landgenooten, die lich reeds up too waardige in voor Onsioo verblijdende wijze heeft gtopen- haaTÜ ter leniging der uogeiibltkkehjke behoeflen, ontslaan door cltn Watersnood m dtn Domme Ier wtttird en ui eenigo gedeelten van Noord- brubanten dankbaar erkennende hetgeen ook van builen 's Lands tot die leniging ts bygedragen, werd Ons hart op nieuw verslagen door de zou aanzienlijke uitbreiding van de ramp, ontslaan door de dijkbreuk m de landen tusscken \laus en Waal} Willende voldoen aan de Ons kenbaar geworden begeerte van velen, en vertrouwende dal bet volk van Nederland, dal mei moede wordt wel te doen, len volle bereid zal worden bevonden om, waar meer dan eenmaal werd geslagen, ook meer dan eenmaal krachtdadige hulp te verleenen, en om dus, op Onze roepstem bij al wal het reeds deed nieuwe offers der liefde te voegen, met slechts om waar dit verenclit zal worden, tri den dadelyken uoud te voorzien, maar ook en vooral om zoo veel duttende Landgenooten, die bun tcc en meer of min schamele bezittingen aan het geweld der wateren en van het ijs ten prooi moesten laten na btlduorstaun van sehier onbeschrijfelijke jammer en ellende, zoo veel doenlijk in Kunnen vroegeren toestand te helpen terugbrengen; Gezien het Rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van den 4 February 18Ö1lelt. W {7de djdeeUng); Hebben goedgevonden ei) vcislaan te bepalen 1. Er zal op Dtngsdag den negentienden February aanstaande eene Algcmeeue Collecte aan de huizen der ingezetenen door bel geheele Rijk worden gedaan; 2. Onze Commissarissen in de onderscheidene Provinciën, zullen on verwijld de noudige maatregelen rumen, opdat die Collecte in elke Gemeente hunner Provincie, door de zorg der Uestiircugeschiede op zoodanige wijze als naar hun oordcelde genegenheid tul nulde bijdrage hel meest kan bevorderen; 3. Üe opbrengst in elke Gemeente zal door haar Bestuur ten spoedigste wordtn overgemaakt aan Onzen Coaittussaiis ui de Provincie, die het be drag ter kennis van Onzen Minister van llinnenlandsche Zaken zal brengen, 4. Onze Minister voornoemd zal, onder Onze nadere goedkeuringzoo- dra de vcrcischie inlichtingen zullen zijn ontvangenbet aandeel bepalen, dat aan elke der door den U utersnood getroffen Provinciën iade opbrengst der Collecte zal wordtn toegekend, 5 In elke Provincie zal de 'verdeeling van dat aandeel (uascben de ^ïÖ!w^HQadlydend«ii wie-bcUonl breek Gaan «eigen middeleirlöHfefstel van hun verlies of tot voorziening in hunne behoeften, geschieden door de zorg der Gedeputeerde blaten, met overleg en bijstand der Gemeentebesturen. Van de verdecling tusscheu de Piovincteti en lusschen de Gemeenten zal lateronder het beleid van Onzen Minister van Binneolandsche Zaken, eene algemeenc openhare rekenschap worden gedaan. Onze M'niülcr van Ktuiicniandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit Besluit. JIct Loo, den 0 February 1801, (£Cf.) WILLEM. - Do Minister van Binnen landsche Zaken get. S van Heemstra. Vele woorden te voegen bij deze Oproeping van onzen Koning tol mild dadigheid achten Burgemeester en Wethouders overbodig, ook al zijn zy overtuigd-dat in deze Gemeente reeds veel ten behoeve der noodlijdenden is gedaan. ilet besef van de grootte der ramp die een aanzienhjkgedeelte van ons Vaderland getroffen heeft, gepaard met een uinig gevoel van dankbaarheid aan Hem die ons en do onzen gespaard heeftzal voorzeker een ieder lot een krachtigen spoorslag verstrekken, om waar onze beminde Koning op zulk eene tuffende wijze is voorgegaan, Zijn voorbeeld te volgen en Zijne edele bedoelingen te helpen bevorderen De Ltdcu van den Gemeenteraad bijgestaan rloorde Leden van de beide alhier bestaande Comtnistiën voor den Watersnoodzullen op 'a Konings Verjaardag de Gillen aan d«* huizen der ingezetenen komen inzamelen. ben UB AU den 16 February 1851. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, L KNAPPERT. De Secretaris VE1USÈOE. Ziedaar de juichtoon, die van duizende en tienduizende lippen afstroomt, on op den dag van morgen, in denlgemeene Bedehuizentot dun tioon des Qnzienlyken zal opstijgen Met dien juichtoon vereenigt zich de lïaad der Gemeente Schiedam, vcreemgen zich al dolpgezotenen^dier Gemeente, en met dien toon der dankbaarheidpaart zich de vurige bede, dat de Almagtige, die over vloed en stormen heoischt, Uwer Majesteits geeeibiedigdePersoon eu Huis, tot heil van het dietbare Vaderland, bij voortduring in Zijne heilige hoede en besclvei ruing moge nemen Hetwelk doende enz. JDe Raad der Gemeente Schiedam L. KNAPPERT, Voorzitter. Schiedam, De Secretaris, 16 February 1861. VERNÈDE. If' Het adres aan Z, M. den Koning, tot het aanbieden waarvan Mdoor den Gemeenteraad in zijne vergadering van gisteren werd K bestolen(zie ome Binnenlandse he berigten) is reeds heden verzonden. Bet is van den volgenden inhoud SIRE De Gemeenteraad van Schiedaminstemmende met het zoo ondubbelzinnig geuitte gevoelen van liet gansche Neder- landsche olk en ton deze optredende als de tolk van Schiedam's Butgerij, gevoelt zich onwederstaanbaar ge drongen de eet lm dige betuiging van zijne hulde en dank baarheid aan Uwe Majesteit te brengen, voor de liefdevolle vvyze, waarop het Uwe Majesteit behaagd heeft, hulpen bijstand te verleenen troost en bemoediging toe te spieken aundie duizende onzer ongelukkige Landgenooten, welke door den jongster» watersnood geteisteid werden. Uwe Majesteit, het glorioryke voetspoor van Hare Doorluchtige Voos vaderen betiedende, heeft opnieuw het bewijs gegeven, dat er voor de telgen uit bet Huis van Oranje geene belangen zyn, die luider spreken, geene die Hun dierbaarder ?yn, dan de belangen van het lieve Vaderland dat er geeno loonon zijn die in Hun hart een smartelijker weerklank vinden, dan do noodkreet van jammer en ellende, uit den boezem Hunner getiouwe onderdanen opgeiezen. De Natie hooft legt opzulkeenen Koning trotsch te zijn, en voor Uwe ondoidnnen, Sire! ook voor diegenen hunner, welke door do Goddelijke Voorzienigheid thans genadiglijk gespuurd mogten worden zal het steeds eene hart vei heffende en bemoedigende gedachte zyndathoe en wanneer ook de ure des ge vaars mogt aanbreken, waar ook nood en jammer dreigen, hun Koning, hun geliefde Vorst, als oen bescher mende engel, bun naby is, om het gevaar, zoo mngeljjk af te wendenom de geslagene wonden tc helpen hce on om in nood en ellende krachtige hulp en bystand tc voi leonen 1 Gedankt zij Goddat Hij ons zulk cenén Koning stjhonk Ons blijft nog over in eenige trekken het wedervairn van het Vaderland in den af'geloopen tijdkring te schetsen.Even wel als wij dit -zoo bepeikt mogelijk willen doenis het niet dat vvy de aandacht niet vooral ook hebben te bepalen op gebeurtenissen in bet verre Oosten, die meer dan ooit Ne derland hebben bewogen. Bij den ingang des jaars zijn het de treurmaren van Botneo, die tot ons komen; in den loop des jaars zijn hetschiikmaren; op het einde tijdingen van geruststellender aard uit Oost- Indid die aller gemoederen hier te lande vervullen en, naar gelang van voor- of nadeel, de gewaarwordingen van droef heid of vreugde opwekken. En niet alleen op do gebeurte nissen zelve in die gewesten is do aandacht hier zoo gespan nen; de regeling van verschillende vraagstukken, met de Overzeesehe bezittingen in verband staande, houden rege ling, vertegenwoordiging en volk gestadig bezig en loopen uit op eene botsing tusschen een tak van de wetgevende raagt en hot bewind, cautrent wier gevolgen men nog in het on zekere is. Maar alvorens wij daaromtrent eenige meerdere bijzon derheden geven, herinneren wij meer bepaald den loop van zaken binnen 's lands. In het laatst van 1859 was, met eene kleine meerderheid, 39 tegen 32 stemmen de voordrngt van geconcessionncordo spoorwegendoor deT veede Kamer, aangenomen. De be zwaren daartegen gaven zich thans aan en in den boezem der Eerste Kamer lucht. Ilet onderwerp werd bovendien verwikkclder dotr het regerings-voorstel betrekkelijk de doorgraving van Holland op zijn smalstdat bij de Tweede Kamer op een sterken tegenstand stuitte zoowel op fnran- tiëleals technische gronden steunende. Die tegenstand had in de hoofdstad veel wrevel verwekt, te meer omdat die stad zich uitgesloten oordeelde bij het legerings-plan omtrent de spoorwegen' van daar, dat zij besloot zich tot den Koning te wenden. Die houding der hoofdatad,gevoegd by do zwakke meei.ierheid, die bet spoorwegplan, ondanks de leiachtige verdediging, bij de Tweede Kamer had gevonden, schokte reeds het kabinetmen sprak or vandat do Ministers van Binnenlandsebe Zaken en van Finantiön.de heeren van Tets en van Basse, bun ontslag arm den Koning hadden ingediend. Indien die crisis vun het Ministerie al niet dadelyk gevol gen had, bel was, naar de geruchten gingen omdat het doeltreffender en voorzigtiger weid geoordeeld eerst den uitslag van de beraadslagingen in de Eerste Kamer af te wachten. Den 8 February vepwierp die tak van de wetge vende magtmet 20 tegen 17stemmen, het regeringsplan betrekkelijk de spoorwegen. Bij die uitkomst aarzelden de opgemelde twee Ministers niet hun aanbod van ontslag, t,e4herriieuwen. Het eerste denkbeeld was dat de heer Ro<.\usqen met de weder zamen- stelling van een bewind zou worden belast; die Minister slaagde echter niet in die zending en nu werd de taak ttun den lieer van Hall opgedragen^ die te gelijk Minister vnn Finantiën en voor een jaar voorzitter van den Raad van Ministers werd. Met hem kwamen aan het bestuur de heer van Heemstra ais Minister van Binnentandsche Zaken de heer Gode/'roi als Minister van Justitie terwijl later de hoer van Zuglen van Nijeuell Nederlandse!) gezant te Konslanti- nopelden heer van Goltstein voor, het departement van Bui ten landsche Zaken opvolgde. Eene der ooraio on voornaamste aangelegenheden waar mede het gewijzigde bestuur zich lmd bezig ie houden was die der spoorwegen. Eerlang bood liet een nieuw ontwerp deswege aaneu nlsnn steunende op liet boginscl vnn Staats spoorwegen, jaailijks zouden ten minste tien milliocn daar voor op de Staatsbegrooting gebragt worden indien do gesteldheid der schatkist dit toeliet. De Regering ging van de overwegingen uit, dat sedert juten de bijzondere nijver heid vruchtelooze pogingen had aangewend om tot den aanlog van spoorwegon te gei aken; dat het nnodzakoly ko van zoodanige wegen, inden tegenwoordige!) slant van Europa en do handels-ontwikkeling onbetwistbaar was; dat de toe stand der geldmiddelen de opoffering daai voor toeliet enz. Hot liet zich r er wachten dat deze overwegingen nok hare bostiydors zouden vinden, cn'dit was dan ook in oir buiten do Kamer, hot geval Men achtte hot beroep op de bij zondore 'nijverheid nognictuitgepulcn de opofferingen voor den Stuift te zwaar, te meer daar de gunstige toestand der geldmid delen veelzias van den vooitduur dot koloniulo baten afhing. Anderen,ofschoon minder voorStaats-spoov wegen geneigd, zouden er thans toe besluiten, omdat do agitatie ovor do spoorwegen eon einde moest Uobboa, en orndut bet werkelijk van het uiterste-belang-was, dtxt men tot den aanleg van spoorwegen kwam. Rond Ilollandsch werd gezegd: „er is onoeg gesproken, men behoorttot daden over te gaan." Die van deze denkwijs waren voogden zich bij de eigenlijke voor standers in beginsel van de Staats-spoorwegen en zoo was het lot van de voordiagt beslist. Er werden nog wel cenigo wijzigingen in uangebragteene lijn over Assen aangeno men, de wijze van exploitatie aan latere regeling bij de wet overgelaten doch na krachtige verdediging werd zij aan genomen, door de Tweede Kamer met '19 togen 23 en bij de Eerste Kamer met 31 tegen 5 stemmen. Als een bewijs van de noodzakelijkheid van spooi wegen hier te lande, kan dienendat wij er thans slechts over 2 JS iiiylen hebben en Belgie 1624, Boijeren 1122 mijlen, om niet van grootero nabuiige of verder afgelegen Bruten te spreken. Men herinnert zich nog uit den strijd over het spoor wcgplan iu do Tweede Kamer het verschil van meerling over de kosten dat over de rigtmgen, dat over de aansluiting vooral van Zuid en Noordwaaromtrent een amendement vnn den heer van Goltstein werd goodgekeuid, volgens hetwelk de lijn UtrechtCulembnrg—'s Bosch in plaats van die over Maarsbergcn werd gesteld. Behalve het beginsel, van Staats- spoorwegen, was het onderscheid met het vorige plan inzon derheid gelegen in de weglating van eene kostbuve biugovcr den Moerdijk. De stemming over de beide spoorwegplannen vertoonde wel eenrgzins het verschijnsel als by de groote maatregelen van sir Robert Feel, namelijk, dat de gewoonlijk zaihugesto- ten partijen in do Tweede Kameruiteengeslagen waren. Later werd nog in en buiten de Kamei de zaak der spoor wegen veelzins behandeld, inzonderheid bij de begrotings wetten doch 't gold nu minder het beginsel, dan de uitvoe ring. Wat deze aangaat, er was voor het jaar 1860 nog een voorloopig ontwerp voorgedragen, strekkende om reeds nu een millioen te bestemmen voor voorbereidende werkzaam heden en begin van uitvoering. Eene commissie van hoofd leiding werd benoemd; aanbestedingen uitgeschreven, eu de hand aan de verwezenlijking van het plan gelegd. Nogeenigo regelen over drt plan. De spoov weg van Maastricht i.aar de Belgische grenzen in de rigting van Luik, zul bij vlijtige doorzetting van liet. werk, waarschijnlijk in October 1861 gereed komende opmetingen voorde lijn Leyden tot Woerden zijn ten einde gebragt.cn eene maatschappij is geconstitueerd voorden mui- leg van een „Gentranl-spoovweg", van Utrecht naar Zwolle, met zijtakken naar Kampen en de llaruiovcrsclve gtenzen brj Oldcnzaal. Eindelyk is 26 July en 17 Augustus 1860 door de beide Kamers der Buiten-Generaal (te aanleg bepaald van een spoorwegnet,omvattende de lijnen 1. Van Arnhem, langs ZutphenDeventer, Zwolle, Meppel, Stcenwijk en lleevonveentot Leeuwarden. 2. Van Ilarlingcn, langs FranekerLeeuwarden Gvo- uingen en Winschoten, naar de Hannoveisehe grenzen. 3. Van Groningenlangs Assennaar Meppel. 4. Van Zutphenlangs GoorHengelo cn Enschede met een of twee vertakkingen, naar de Duitsehe gienzen. 5. Van Maastricht of Meerssen, langs Roermond, Vonlo, Eindhoven Boxtel en Tilburg, tot Breda. 6. Van Roosendaal, langs Bergen op Zoom, Goes en Middelburg, tot Vlissingon. 7. Van Vonlo naar de Piuissischc grenzen. 8. Van Utrecht, langs CulemborgZalt-Bommel cn 's Ilertogenbosch nnnr Boxtel. 9. Vun Rotterdam, langs Dordrecht tot Willurnsdorp en van den Moerdijk tot Breda. 10. Van Amsterdam door do Zaanstreekof van llaailcm langs Alkmaar tot het Nieuwe-Diep. Kr werden nog eenigo vooidragtcn van ondergeschikt be lang behandeld, doch na de afdoening van don gowrgtigin maaticgol in Augustus, liep de zitting van 1859 60 ten einde. Alvorens wy van de hervatting der werkzaam heden in de najaars zitting hoi lelijk gewagen moeten wij nog aanstippen, dut in do voorjaais-ziitiiig somsnog hevigo beraadslagingen gevoerd worden, naar aanleiding van inter - pollution on motidrvdie van eene afkeurende strekking tegen het bewind getuigden. Zoo was 't mot de interpellatie van den Minister van liinnonlairdscba Zaken door den heor de Brauwbetreffende do concessie aan de Ilolltvndscho Spoorweg-Maatschappij vorlccnd tot aanlog van een weg Sehoveningen's ilago - LeydenWoerden met aanslui ting aan den Rynspoorweg, en zulks nadat door do hoeren Sakietlen cn Maxwits evenzeer eono concessio Sehovenin gen's UagoGouda was aangevraagd. Lovendigo discus- srun weiden hierover gevoord, waarby bet verloenon van een schadelijk monopolie door dio concorsio aan do Regering verweten en door deze mot nadruk vun do hand gewozen weid. Do beraadslagingen eindigdon met de aannemingeener motio van den heer de Brauwmot 38 togen '20 stommen tol uiting van liot gevoelen„dat de Regering, door het veiloenen van die concessie, het publiek behing niet bad loluuiig'l/'eu milsdkn werden zoowel het door de Regering

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1861 | | pagina 1