I I tn ™iEEE5EsElTEÏGTEr= A.0. 1866. if oensdag 5 Mei. Verschijnt Maandag, Woensdag en Vrijdag. ALGEMEEN OTÏBZlGTv BUITENLANDSCHE BERIGTEN. 4 i ut Jl n :is -v u I ArB_'Q,N N E BEE JN T: Ahonocmonlaprij» per Ono Maanden vf 1 85. Franco per. Post, door bet gebcele Itijk," - 2 25. ([grieten ftVnueo). I P Geen schot is er nog gevallen en nog geen monschenlevens z'yn to betreuren, een enkel zainontreflco "van eeuige heet- huofden uitgezonderd, on wie noemt nnar waarheid de dui zendtallen, die door de tegenwoordige dreigende omstandig heden reeds'ongelukkig rijn gewoiden en, vun hun bestaan betoofd, met vrouw en kinderen don hongersnood ten prooi zyn-gegeveir?""Wië tel^dê'riijverolmneten aan fabri eks wozon, bundel en landbouw onttiokken, om op het eerste bevel go- reed te zijn den sikkel des doods te zwaaijen en verderf en vcinietiging verspieidendo onschuldige olTeiste brengen nan gekrenkien trots ol' overmoedige heersehzueht? Wie raamt, zelfs in de verste verte, den jammer en de ellende nu reeds voor velen zoo hoog gestegen, welke onvermijdelyk moeten voortvloeijen uit een samentreffenwaaraan honderddui zenden zullen deelnemenmet middelendoor kunst en wetenschap tot oen hoogte om to vernietigen opgevoerd, die der grootste barbaarschheid tot eete zoude vcrstiokken Heeft dit hoofdzakelijk betrekking op die landen welke in de treurige kweatien betrokken zijn, hoe menigeen zag daar buiten zijn verinogen verloren gaan, door valachegeruch ten misleid, terwy L lage speculatiezucht, welke zells in de hoogere klingen onbeschaamd word gevoed cn dooigezet, hem beroofde en uitkleedde. Hoe velen zijn niet ton gronde gerigt door de onttrekking van ettelijke millioenen aan handel en nijveibeid, wier ver takkingen door do geheele weield heen, ulom niet alleen stil stand maar ook een achteruitgang ondergaan, waartoe welligt een menschenloven niet in staut zal zijn die te horstellen en te boven te komen. Do tegenwoordige omstandigheden drukken nu reeds op allen en alles; en nog viel er geen schot en nog zijn geen mensehenlevcns te betreuren; hoe zal het echter zijn, wan neer weldra die honderdduizenden, welke dreigend tegen over elkander stann, het werk der verdelging zullen bobben aangevangen, en do vlammen desoorlogs mot niet te beteu gelen woede zullen zijn uitgebarsten En toch geloovon wij, dat men niet terug zal deinzen voor de ontzottendo-govolgon, welke bit de tegenwoordige drei- gendo omstandigheden kunnen geboren worden Algemeen gewagen de ingekomen berigten van voortdurende spanning en aanhoudende maatregelen van oorlogzuchtigen aard. Wel wordt onder de massa van depêches dën uit Dresden gevon den, waarin gemeld wordt, dat het voorstel om te Parijs een congres bijeen te roepen, door alle mogendheden is aan genomen, en men Vrijdag de opening daarvan verwacht, doch ol behelst dat berigt waarheid en al treden de mogend heden tot dat congres toe, wat goeds kan men daarvan ver wachten, zoolang elke partij voor zichzelve blijft vasthouden aan het punt waarvan zy is uitgegaan. Oostonryk toch zal Venetie niet maar zoo geheel vrijwillig afstaan, en Italië zal zijne aanspraken op dat gewest niet opgeven; evenmin als Pruissen zal toetreden tot een stem ming der bevolking van de Hertogdommen; blijft over,do voorgestelde Bomishervorming door den graaf von Bismarck: Zoo halsstarrig als hjj daarop zal bljjven aandringen, zoo hardnekkig za! hij daarin worden tegengewerkt, ook al niet openlijk door Oostenrijk dan toch door sommigo der Duitsche Middenstaten, die alles zullen aanwenden wat in hun vor- mogen is, om zich het Bismarcksche juk niet op den hals te halen. Wij hechten dus vooralsnog weinig gewigt aan een con gres der mogendheden; maar wij vestigen nog eenigvins onze hoop, hoe flaanw dan ook, op het behoud van den vrede tus- schen Pruissen en Oostenrijk, op het Pruissischo volk zelve, dat niet alleen in krachtige bewoordingen, maar tevens in handolingen en foiton zijn lievigon afkeer te kennen geeft van oen stryd, dien het aan den overmoed van een von Bis marck wjjt, wiens politiek by don dag voor de natieonver- dragelijker wordt, to meer daar men die politiek als een gevolg begint te beschouwen vnn den invloed dien keizer Napoleon op Piuissen's premiei uitoefent en velen hem slechts aanraetkon als een werktuig in 's keizers hand. De stemming van hot Pruissische volk moet dan ook aan het Fransche hof een zeer onaangenamen indruk hebben ge maakt en niet te vergeefs zouden dan ook de militaire maat regelen in Frankrijk getroffen zijn, waardoor in 24 uren het geheele leger mobiel kan worden gemaakt, ofschoon dat ook van regeringswege pertinent wordt tegengesproken. Indo beide Engelsche parlementshuizen is een interpellatie tot do regering gerigt betreffende den togenwoordigen staat van zaken in Europa. In het hoogerhuis geschiedde dit door lord Strattford de Radcliffe, die hierbij verklaarde, niet to verlangen dat do regering dienaangaande voor hot parlement op dit oogenblik een gevoelen zou uitsproken, maar wel dat zij het feit zou constateren, of er van hare zydo ook officiële of confidentiële onderhandelingen plaats hobbea tot behoud van don vrede. Hierop hoeft de minister vnn buitenlandsche zaken het volgende geantwoord: „Mylords! liet is onmoge lijk het belang van den toestand in de tegenwoordige crisis te hoog te schatten en dnurom dank ik don voiigen spieker dat h\j zulk een veistandige discietio oan den dag heeft ge legd, met dio vruag te stellen, eer het buis op recös uiteen gaat, In antwoord op zyne vraag verklaar ik, dat er op dit oogenblik officiële, on ik kan ook zeggen confidentiële mede- deelingen plaats hebben, doch ik acht het piindor raadzaam, het juiste karakter daarvan thans te constateren. Zij w. oiden vooitgezetpen ik hoop dat zij zullen leiden tot gemeenschap pelijke beraadslagingen in oen bijeenkomst dor daarbij bo- tiokkcn mogendheden, niet alleen de neutrale, maar ook zij die zich gewapend hobben. Ik kan geen hoop geven dat daardoor de vrede zal verzekerd zijn, maar ik geloof dat een bijeenkomst van al de mogendheden, zoowel die er regt- streeks als die er niet onmiddelyk in betrokken zijn, toch cehigo hoop op een minnelijke schikking mag doen voeden. Ik kan alleen zeggen, dat van de zijde van II. hl regering geenc pogingen onbeproefd zuilen worden geiuten, om den vicdo te be waien. en ik geloof dat dit ook de wcnsch is van den keizer van Frankiijk, maar in den tegenwoordigen staat der rnededeelini/en ik zal niet zeggen onderhandelingen vei meen ik, dat het niet raadznum zou zyn, iets meer te zeggen." In het lagerhuis werd nagenoeg hetzelfde gezegd door den lieer Layard. Blijkens een telegram uit Frankfort, heeft de Noderland- sehe gezant bij de Duitsche bondsvergadering een voorstel ingediend, strekkendo tot opheffing van het bondsbesluit vun 5 September 1839, boti effende de opneming van het heitog- dom Limburg in den bond, en tot goedkeuring der uittreding van dat gebied uit den bond. Ais motief tot dit voorstel werd aangevoerd, dat do Nederlandsche regering, wegens de naauwebetrekking tusschen Nedeiland enLiraburg dikwyls tot haar leedwezen genoodzaakt was, hare medewerking te onthouden aan oischen van een Duitsch nationaal belung, hetwelk ten gevolge der betrekking met Luxemburg het geval niet was. De stemming over dit voorstel zal uan- staanden Donderdag pluats hebben. De berigten uit Florence van 12 dezer melden, dat or een stilstand in den loop der gebeurtenissen was gekomen, hoewel er geen bepaald voorstel tot het houden van een con gres bij het kabinet van Florence ontvangen scheen te zijn. De koning zou niet den 15, zooals hij voorgenomen had, maar denkelijk eenige dagen later de hoofdstad verlaten, om zich aan het hoofd van het leger to velde te stollen Met den 14 zou de regelmatige spoorwegdienst in bet gansclie rijk hervat worden in de la itsto tien of twaalf dagen waren er per spoor trein ruim 200 000 militairen benevens het voor hen noodigo krijgsmaiericel naar het noorden des rijks vervoerd. Intus- scben werd do vorming der vrijscharen vertraagd en van dag tot dag verschoven, terwyl Garibaldi op Caprera bleef, bij zou dan eerst zijne woonplaats verlaten en op het vaste land komen, wanneer hy van den koning zei ven kennisge ving ontving dat het ty d daartoe was. lie KAMER DER STATEN GENERAAL. In de zitting van jl. Zaturdng zyn negen aan de orde ge stelde wets-ontwerpen achtereenvolgens met algemeene stemmen aangenomen; bij het tiende, wyziging en aanvul ling van hoofdstuk VI der staatsbegrooting, dienst 1865 (Marine), wenschte do heer Heijdenrijck don minister van ooi log een paar vragen te doen. Hij vroeg den minister, hem geheel overlatende of hij hem wil beantwoorden, of het waar is, dat er iccds maatregelen door het dep. van oorloggenomen zijn om weldra oenigo buitengewone ligtingen op te roepen, en of er ter voorziening in wapenen en klecding insgelyks door dat dep is gehandeld? De minister vun oorlog mag niet ontveinzen, dat die viagen hem eenigzins voorbarig toe schenen. Hij zal er alleen op antwoorden, dat hij gedaan heeft wat zijn pligtliem vooischreef. IIij heeft niet stilgezeten en doet wat hij kan en wat mogelijk is om als het noodig mogt zyn gereed te wezen. De hoer Heijdenrijck zeide dam op, dat de minister eenigzins gevoelig scheen overdo vragen door spreker gedaan, en ziet daarin niets ongeoor loofds wanneer de dagbladen aanhoudend goruchten ver spreiden over maatregelen die reeds genomen zouden zijn. Ook de heer van dor Moesen de Sombreff is niet bevredigd door het antwoord van don minister; en ofschoon de inter pellatie van den heer Heijdenrijck hein ook bevreemd moge hebben, acht hij zich verpligt nog oenige vragen te doen. IIy las dezer dagen in een der ".iaden, dat het handgeld voor vrijwilligois was verhoogd, cn ook dat de uitgifte der be sluiten voor de Kriegsberoitschaft van het bondscontingcnt kon plaats hobben, In dat geval moet Nederland daaraan voor zijn aandeel 'loelncmen. Daarom vraagt hij don minister, oi, wanneer de verhooging voor vrij wiliigors bij het leger een waarheid zy, dan het handgeld voor vrijwilligers bij dat korps, dat in exceptionolcn toestand verkeert, ook niet zal woiden verhoogd, Do voorzitter doet opmerken, dat de discussie geopend is over het wets-ontwerp tot vorhooging van hoofdstuk VI (Marine), waarop dat wets-ontwerp met algemeene stemmen wordt aangenomen. Do zoogenaamde tooverphotografiën mogen in Rus land niet ingevoerd worden, omdat, luidens een aanschrij ving van den minister van finantien aan de tolbeambten, het onmogelijk is zulk papier, dat eerst na te zyn bevochtigd do afbeelding zigtbaar doet worden, oan het toezigt der cen suur te onderwerpen. De commissie, benoemd tot controlering der Ooston- ryksohe staatsschulden, heeft den stand daarvan openbaar gemankt, De hoofdsom beloopt circa 2 598 millioen florijnen ABVEB.TEKTIBN: Prijs "»an den gewonen ngelJ 0,10. lot 11) regels f 1 00, Zegelregt voor iedere plesisiiig - 035. en dat der interessen 118 736 788 floiijnon. De staatsschuld beliep op hot einde van 18G4, 2,535,197,335 en op liet einde van 1865, 2,532,083,148 floiijnen. Voor cenigo dagen begavon zich twee skgters uit Oos- tenrijksch Silezio naar de nabij de grenzen gelegen Pruis sische stad Neisso. Nadat zij hunre zaken hadden afgedaan, bezochten zij een heiberg, waar zij vele Pruissischeboldaten aantrpflen, die zich.spoedig allerlei niet zeer gowengchte vrij heden ten opzigte van de beide „vijanden" veroorloofden. Wel waren de beide Oostenrykeis stevige, krachtige man nen, maar de overmagt was te groot om zich te weer to stel len, zoodat zij woldra een goed heenkomen zochten. Zij be stegen hunnen wagen en verwydeiden zich zoo spoedig mogelijk. Zij vattedon echter het stellige plan op om zich te wieken over den aangedancn hoon cn volvoerden dit op de volgende wijze: In de naby heid dor poort gekomen, steeg een der mannen uit den wagon, ging naar de schildwacht, pakte hem onverhoeds om het lijf, zoodat hij zich niet kon verweren, legde hem op den wagen, waar de ander met een paardendek gereed stond, om de zonderlinge vracht in ont vangst te nemen, in een oogenblik werd de onthutste schild wacht in hot bedoelde dek gewikkeld, en te gelyker tijd ver wijderden zich de beide Oostenrijkers in vollen galop, Aan do grenzen gekomen, bonden zij den gcroofden militair han den en voeten zamen en bevestigden hem aan een boom, waar hij lator door voorbijreizende personen werd uangetrof- fen en in viijheid gesteld. Een Engelsche boer nam dezer dagen zijn intrek iu een hötel te Londen, Hij had een reiszak bij zich, die gevuld was met geldswaarde. Toen hij des avonds zich ter ruste begaf, sloot hij bevorens de deur en legde een pistool op een nachttafel neör, In den loop van den nacht scheen hem oen ge voel van ongerustheid te bevangen. Hij nam zyn kaars en onderzocht daarmede alie hoekon der kamer. Nabij zyn ledekant gekomen, bemorkto hij een hoofd en schouders, grootcndeels vei borgen onder allerlei papieren enz. Men be- giijptzijn angst opdat gezigt. Hij nam zijn reiszak in do eeneen den ïevol ver in de andere hand cn daagde den dief uit van onder bet bed te voorschijn to komen, lly kreeg echter geen antwoord. De boer bedacht zich geen oogenblik meer en loste de pistool of. Dit verwekte zoodanig rumoer, dat terstond al de bewoners van bet hötel te voorschijn kwamen, zich naar de slaapkamer van don hoer begaven en vroegen wat er toch gaande was. „Ik heb een dief, die hier onder mijn ledekunt ligt, om het leven gebrngt." De eigenaar van het hötel, die ook daarby tegenwoordig was, begon har telijk te lagchen, en haalde thans te voorschijn do buste van Cromwell in pleister, welke echter door het pistoolschot wus verbryzeld. Berigten uit New-York van den 5 Mei melden, dat oen der schepen van de Fenians den Engelschen schoener Went worth heeft genomen. De bemanning van het kaper schip ging daarop aan boord van de Wentwortb over, na haar schip in den grond te hebben gaboord. De federale stoomboot Winooski word ter vervolging uitgezonden, en shiagdo er inderdaad in de Wentworth op te sporen; doch misleid door den naam en het uiterlijke liet men het schip ongemoeid. Er loopt thans een gerucht, dat de Fenians, dio zich aan boord van do VVentworth bevonden, zich op het eiland Grand Mennn hobben nedergezet, SCHIEDAM, 22 Mei 1866. Jl. Zondag werd alhier op do gebruikelijke wijze herdacht do verjaardag van H, K. H. Amalia Maria da Gloria Au gusta, prinses van Saksen-Weimar, gemalin van Z, K, II. piins Hendrik der Ncdcrlundcn, Sedert de opgave van 19 dezer zijn in de registors van den burgei lijken stund alhier 3 personen ingeschreven als aan cholera overleden. Den 19 zijn in de registors van den burgerlijken stand te Rotterdam 4, den 20, 2 en den 21, 2 personen ingeschreven, als uan cholera ovet leden; sedert het begin der epidemie 340. Volgons de opgave van het provinciaal bestuur in Zuidholiund, loopende van 29 April tot 5 Mei jl. betreffende don vcetyphus, waren in do gemeente'Schiedam aanwezig 451 rundei en, aangetast 14, gestorven 2, afgemaakt 0, her steld 0, nog ziek 12; in het geheel aangetast 311, gestorven 54, afgemaakt 115, hersteld 127, nog ziek 15. Te Kethel was sedert 3 Februarij geen nieuwe aangifte gedaan. Aanwezig 2234, geslngt 4, ingevoerd 36 runderen. Te Mnthencsse waren by den aanvang van die week aan wezig 366 runderen. Nieuwe ziekte- of sterfgevallen hadden zich sedert 27 Januarij niet voorgedaan. Te DelJ'shaven was sedert 3 February geen nieuwe aan gifte gedaan. Aanwezig 5G3 runderen. To Overschio aanwezig 1740. Sedert 10 February geen nieuwe aangifte gedaan. Te Vlaardingen was sedert 8 Maart geen nieuwe aangifte gedaan. Aanwezig 388 runderen. TeVlaurdinger-Ambacht aanwezig 1568 runderen. Sedert 21 April geen nieuwe aangifte gedaan. In de geheele provincie zyn door de veeziekte in die weck aangetast 649, gestorvem229, afgemaakt 11hersteld 12, nog ziek 397. Sedert het uitbreken der ziekte zyn aange geven 48557, gestorven 19124, afgemaakt9670,hersteld 18713, nog ziek 1050. J- t H j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1866 | | pagina 1