c. 4». 1869. V r ij d a g 19 b r u a r ij. Verschijnt laandagWoensdag en Vrijdag. 3 ALGEMEEN QVERZIGT. He KAMER DER STATEN GENERAAL. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. X COÜ BAIT. 1IV i ABONNEMEWT: Abonnementsprijs per Urie tlssnden Franco per Postdoor hel geheele Rijk f 1.85. 8.25. (Brieven Franco.) ADVERTENTIBN: Prijs T»n den gewonen regelf 0.10, Tot 10 regels f 1 00. Zegelregl toot iedere pUstsing f.i-j'0.35. Uit Brussel schrjjft men van,den 16 dezer: Donderdag 8.S. komt het ontwerp op de exploitatie van spoorwegen by den se/iaat in behandeling.en,verwucht men ook in dit lig- óassbaBm- de' ahnneming erv van?' DifFranschebiaden trekken zeer te velde tegen dat ontwerp en schrjj ven het zelfs toe aan den toenenienden invloed van Pruissen op de lotsbestemming vun Belgie. Zij herinneren tiaar aanleiding daarvan, dat de graaf van Vlaanderen een Duitsche prinses gehuwd heelt, uit het huis fclohenzollcrn, en reeds zien zij onze nationale garde veianderd in een voorhoede van de Pruissische land weer en bereid om in Fiankrjjk te vallen op het eerste bevel van Pruissen. Onze dugbladen, afgescheiden van het punt of zy met onze regering instemmen over het gepaste vun den maatregel, noemen natuurlijk die bewering een absurditeit en verklaren, dat het gouvernement volkomen in zyn tegt is om te doen wat het gedaan heeft. Geen politieke redenen hebben het er toe doen besluiten, maar eenig en alleen finan- tielo, industriële en commerciële beschouwingen. Men heeft naraeljjk een roagtige maatschappij willen beletten, om door hooge vruchttarieven het vervoer uit onze steenkolen- en andere mijndistricten te bemoeijolijken en zich meester te maken vun een internulionale lyn tol schade van onze com municatiemiddelen. Betrekkelijk het bovenstaande schrijft men uit Parijs: De Purijsche dagbladen spreken veel over de in Bcigie voor gedragen wetsbepalingen tegen de eigenmagtige overdragt van spoorweg-concessten en spoorweg-exploitatien; en door de meeste, zoowel onafhankelijke als ministeriele worden die bepalingen afgekeurd, deels uit het Fransche oogpunt, alsvoortvloeyendeuitachterdochten kwaadwilligheid jegens Frankryk, en deels uit het ruimer oogpunt van het interna tionaal verkeer, *t welk vereisclu dat de scheidsmuren tus- schen de onderscheiden landen en natiën meer en meer verdwjjnen. i.« Peupla, een.ministerieel orgaan te Parys, besluit zyn artikel aldus Ons gouvernement is een nationale regering, onderworpen aan de publieke opinie. Het leidt de publieke opinie, omdat het en zoo lang het toont gevoel voor de natio- riale eer te hebbentloch het zou de publieke opinie niet kun nen braveren. Dit dient Belgie wel in bet oog te honden; indien het door onkiesche handelingen ons volksgevoel krenkte, en voorul indien het een werktuig of een voorhoede voor een geest vun vjjundschap tegen Frankrijk scheen te worden, dan zou onze regering liezwaurlyk in hare veizoenendestautkunde kun nen volharden. In gelijken geest, maar op heftiger toon spreekt Le Pays -• Na de Pruissische artillerie als model te hebben aangeno men, doet Belgie thans een stap die een uittarting voor Frankrijk is eeii stap die 61 een belagchelyke aanmatiging is, öi' Pruissen tot medepligtige moet hebben. Ons bevreemdt zulks niethetgeen wy nu zien gebeuren is door ons menig- werf voorspeld. Sedert lang laat Frartkiijk zich veel welge vallen maar de publieke opinie becint zijn lankmoedigheid voor al te langduiig te houden Indien het nu tot ernstige verwikkelingen komt, zal de verantwoordelijkheid daurvoor door de geschiedenis niet op Frankrijk worden gelegd. De Conslitulionnel, eon van de voornaamste ontler de or ganen der Frunsche bewindslieden, zegt, onder dagteekening van 16 dezer: De publieke opinie is dezer dagen opmerkzaam geworden opeen wels-ontwerp dat in Belgie door de regering is voorgedrugen, en waarbjj verboden wordt de exploitatie vun spoorweglynen aan anderen over te dragen zonder mag- tiging van wege den staat. Het behoort niet lot onze taak of bevoegdheid, onderzoek te doen naar de politieke beweegreden ol naar do invloeden waardoor het Belgische gouvernement gedrongen mag ge worden zyn tot het voordragen eener wet, die een blyk aclijjnt te zyn van een achterdocht, waartoe Frankrijks wel willende houding geen regt heeft gegeven. Wy moeten evenwel zeggen, dut bet door het Belgische ministerie genomen besluit in ons oog des to meer te be treuren Isdaar hot onverwacht kwam cn deswege aan leiding tot allerlei opvattingen en aanmerkingen heelt kunnen geven. Op dit oogenblik is het ons onbekend, wat verder de loop zal zyn van een kwestie die volkshuisboudelijke belangen vangroot gewigt raakt; immers bet is to doen om het ver lammen der medewerking, door de Frunsche kapitalisten (verleend aan industriële ondernemingen die voordeelig voor de beide landen zyn. Wij houden voor zeker, dat's keizers gouvernement niet zal nalutcn al zyn invloed aan te wenden otn het Belgische ministerie te doen terug komen van een besluit, weinig strookende met het beginsel van onzijdigheid, 'dat Belgie 'door zyn ligging zelve verpligt is in het oog te houden. De scherpheid waarmede verscheiden Fransche dagbladen zich over de voorgedragen wet hebben uitgelaten, j gaat misschien te ver; doch die scherpe taal kan in geen (PJ geval als een bedreiging worden opgevat; zy moet onzes oor deels enkel als een krachtige uiting van het algemeen ge voelen worden beschouwd. De vriendschappelijke vortoogen van hot Fransche gou vernement zullen, wy hopen het van harte, uitloopen op it'' ft instandhouding der eenstemmigheid omtrent een liberale toepassing der volkshuishoudelyke beginselen die sedert -vele jaren onafgebroken tusschen Frunkrjjk en Belgie beeft geheorsebt. f De zitting van het Engelsctiehoarietnent is jl. Dingsdag, -namensHr-M.fdoor eehvgevólnoajjtjgde*comtiii33io geopend.* In de door deze voorgelezen troonrede wordt o. a., ten opzigte van Engelands betrekkingen met het buitenland, verzekerd, dut zij van den meest vriendschappeiijken aard zijn. Voorts wordt daarin met weinige woorden vermeld, dat het aan Engelanti, onder zamenwerking met zijn bondgenooten. is gelukt, om een bjjlegging van het Tuiksch-Grieksche conflict tot stand te brengen, en daardoor een ernstige verstoring der rust in het Oosten is voorkomen; dat de aangeknoopte ondei handelingen met de Vercenigde Staten tot regeling der kwestien, die de belangen en de internationale betrek kingen der beide natiën ten doel hebben, hoogstwaarschijnlijk het gewenschte resultaat zullen opleveren, t. w. het vestigen van de vriendschappelijke verstandhouding tusschen Enge land en Noord Amerika op een bochten en duurzamen grond slag, en dat er van wege het koloniaal gouvernement onver- wjjld do nondige maatregelen zullen genomen woiden, om de hernieuwde ongeregeldheden op Nieuw-Zeeland, gepaard met verregaande wreedheden, voor het vervolg paal en perk te stellen. Tevens wordt in do troonrede de hoop uitgedrukt, dat Ierlands toestand de verlenging van de schorsing der Habeas corpus acto voor dat lund niet verder noodzakelijk zul maken. In het lagerhuis heeft dien zelfden avond de heer Glad stone, nadat het ontwerp-adres in antwoord op de troonrede wusnangenoroen,aangekondigd,dat lijj het huis den 1 Maart zal verzoeken in comité le vergaderen, ten einde het eerste der di ie besluiten, in het vorige jaar door het andere lager huis betreffende de gevestigde staatskerk in Ierland genomen, nader te overwegen. Nadat jl Dingsdag de beraadslagingen waren voortgezet over het wels-ontwerp betreffende de maten, gewigten en weegwerkiuigen, zijn zy gisteren ten einde gebragt. In het ontwerp zyn bij umendementen eenige veranderingen gebragt, terwijl vele amendementen verworpen werden; ten slotte is het aangenomen roei 60 tegen 2 stemmen. Uit het voorlonpig verslag vun de commissie van rappor teurs van de tweede kamer der sinten generaal, over het wets ontwerp totverhooging van den accijns op bet gedistil leerd, blijkt, dat vele leden niet geloofden dat de voorgestelde verhooging van belasting als aequivalent voor dealschafling van liet zegelregt op de gedrukte stukken en de advertentien in de nieuwsbladen, aanbeveling verdient, en zich zelfs sterk togen het gedane voorstel verklaarden. Er waren onderhen, die in het aannemen der oorspronkelijk voorgedragen aequivalenten voor het af te schaffen dagbladzegel minder bezwaar zagen dan in hetgeen daarvoor in de plaats zon treden. Anderen, die een naauwgezet onderzoek betrekkelijk het, nu voorgedragen uequivalent, verlangden, vroegen, of het in verband daarmede, niet rationeel zou zijn deufschaüing van het dagbladzegel, en dus ook de invoering dor acqui- valerende belasMng, gedurende eenigen tyd, bijv. voor een jaar, te schorsen. Hoe men over die afschailing denken mogt, zeer dringende haast wus daarbij niet. Geen wezenlijke be langen werden gekrenkt door het tjjdelyk handhaven van een zegelregt, dat dan toch tot nu^oe het toenemen der dag bladen en van hunne lezers niet'heeft vei hinderd. Bij den tegenwoordige» toestand van 's lands geldmiddelen mogt minder dan ooit een deel van 'sVyks inkomsten in de waag schaal worden gesteld. Vele andere leden vereenigden zich geenszins met deze bcschouwineën en meenden integendeel, dat het voorgestelde aequivalent zich allezins aanbeveelt. De minister van finantien heeft door de keus daarvan zich vereenigd met con by de behandeling der oorspronkelijke voordragt omtrent de afschaffing van het dugbludzegel uit den boezem der kamer voortgekomen wensch. Hy heeft daardoor een loffelijk blyk gegeven van zoo veel mogelijk in gemeen overleg met de staten generaat te willen bandelen en het verwijt, dat hij thans zoo voorstellen wat by vroeger heeft afgekeurd, niet verdiend. Neemt men met den minister van finantien aan, dat verhooging van de belasting op het gedistilleerd ook uit een zedelijk oogpunt allezins in aanmer king komt, dan blgft bet alleen de vraag, oi men zich daarvan door vrees voor toeneming van den sluikhandel moet laten terughouden. Deze leden geloofden dit niet. Ook werd in overweging genomen, of de sluikery van gedistilleerd niet krachtiger dan tot dusver kon worden tegengegaan. Mogt men tocb die sluikery op voldoende wyzo kunnen bedwingen, de vroeger geuite wensch, die thans door sommigen werd herhaald, dat ook de accijns op het gcslagt ten gevolge eener nieuwe verhooging van dien op het gedis tilleerd uit de ry der belastingen verdwynen mogt, zou hare ^vervulling naby komen. In een der afdeelingen vroeg men, of met opzigt tot den acc'yns op sterke dranken niet een der 'gelyk iruclaat met de naburige mogendheden le sluiten ware, als dat omtrent den suiker-accijns. Ware ditontnogelyk, dan zou de grenslinio op de meosi bodroi™do punten^ misschien met hulp der kavallede, sterker moeten worden bewaakt.' Met opzigt tot den vorm van bet wets-ontwerp werd door een enkel lid terug gekomen "op bet vroeger voorgestnnn denkbeeld, om de afschaffing van het dagbladzegel en het' daarvoor in te voeren aequivalent in dón en dezelfde wet to begrijpen."- -• v -- RIeer algemeen maakte men' de»aanmerking, dat in het. eenig artikel der wet do dag, waarop de vorhooging van den accijns op het gedistilleerd tot ƒ53 per vat zal ingaan, niet is ingevuld en dut deze niei-invulling waarschynljjk geen doei zal treffen. De regering heeft dit hulpmiddel tiungegrepen opdat het tijdstip van invoering niet te vroeg vooruit bekend zij en dus bet inslaan van groote boeveelheden gedistilleerd tegen den bestaande» accyns zooveel mogelijk worde voorge-- komen. Maar nu kan de tweede kamer de aanhangige wet niet aannemen zonder dat vooraf de openstaande dagteeke ning zy ingevuld, en daar er tusschen deze aanneming en dio door de eerste kamer ligt een vrij aanmerkelijke tyd zal vor- loopen, zou daardoor de waarschuwing vroeger, dan uit het aangeduide oogpunt wenscheiyk is, aan de belanghebbenden worden gegeven. Zou het daarom niet beter zyn, in bet eenig artikel der wet te verordenen, dut de verhooging van. den accijns zal ingaan op een door den koning binnen zekeren termyn, die in de wet zelve moest worden aangewezen, to bepalen dag. 4 Een navolgenswaardige instelling tegon de bedelarij wordt aangetroffen in de Engelscbe Bluckheath, Men heeft aan ieder huis afgegeven een zeker aantal tickets of kaartjes. Komt een bedelaar zich aanmelden dan krjjgt by geen geld, maar een kaartje, waarroede hij kan gaan naar het hoofd bureau, Daar aangekomen, wordt hem gevraagd wie hij is, waarom hij bedelt, en wat dies meer zy. Het bureau schrijft de antwoorden over op een papier, dat do bedelaar onder en veloppe meèkrijgt om naar den predikant decwykofdea wijkmeester te gaan. Is de bedelaar een bedrieger, dan komt do enveloppe nooit verder dan zyn zak; is by een hulpbe hoevende, dan wordt hy geholpen, en men weet zekor daar geholpen te hebben, waar beboette aanwezig was. Jl. Dingsdag ochtend is de stadsschouwburg te Keulen algebrund. Negen menschcn, waaronder de kassier van dat gebouw, met vrouw en vyf kinderen, kwamen daarby om. Gezegde familie, die het bovensto gedeelte van den schouw burg bewoonde, is waurscbijnlyk door den rook gestikt. To vergeefs beeft men nog getrucht baar te redden. De oorzaak van den brand is voor alsnog onbekend. De Précurseur bevat de volgende gebeurtenis, dioMaon- dag jl. te Antwerpen heeft plaats gehadTusschen 12 en 1 uur zat de beer L., koopman, wonende op de Place de M er, op zijn buieau voor den lessenaar, toen een welgekleed en zoo het scheen iatsocnlyk man bij hem werd aangemeld, die verzocht had hem alleen te mogen spreken. Deze persoon, door den bediende in het bureau gebragt zijnde, stelde den beer L, een brief ter hand roet beleeld verzoek om daarop ter stond antwoord te mogen ontvangen. De heer L. opent >den briefen leest daarin: Mijnheerzoo gjj my niet op het oogenblik do som van 300 OOOfrancsgeeft.danjaugikueen kogeldoor de hersens Zoudra de heer L. dezen aanhef gezien bad, las hy niet verder, maar sprong eensklaps vastberaden opden onbekende too en greep hem stevig genoeg vast, om hem het gebruik zijner handen te beletten. Dit was voor den heer L. een ge luk, want by den greep bespeurde hy, dat de ander juist een pistool uit den zak wilde balen. Hierbij ontstond een wor steling. waaruit do beer L. spoedig bevrjjd wérd door de kan toorbedienden, die op het geruebt uit een ander lokaal te voorschijn kwamen en zich handig van den indringer meester maakten. Terwjjl nu een der klerken de politie ging roepen, begon de onbekende erbarmelijk om genade te smeeken en bezwoer dat de eer van een geheeie zeer achtenswaardige familie er mede gemoeid was, als bet geval ruchtbaar werd. De beer L. en de kantoorbedienden, door zyn woordea mis leid, hielden nu minder scherp de aandacht gevestigd ójp zyn bewegingen. Duaiop scheen bij gerekend te hebben, want eensklaps rukt hij zich los, vliegt op den heer L. too, scheurt hem met dol gewéld den brief uit de handen cn werpt dien in den brandenden huard, vermoedelijk om zoo doende bet bewijs zyner daad te vernietigen Doch even snel werd by zelf op zijde geworpen door een der klerken, waarbij deze tevens den brief, die reeds gedeeltelijk vlam had gevat, haas tig uit het vuur sloeg en in veiligheid brugt. Naar bet scheen, was de heer L. eerst door zijn bidden cn smeeken bijna be wogen geworden om aan de zaak geen gevolg to geven, doch nu viel natuurlijk daaraan niet meer te denken, zoodat do lastige bezoeker dan ook aan de politie werd overgeleverd. Naar men zegt. is gebleken, dat de pistool, die hy in den zak gereed had, geladen was. Een later berigt behelst, dat de bovenbedoelde persoon reeds het eerste verhoor heeft ondergaan. Daaruit bleek, dut zyn naam is Antonio Jozef Engelen, oud IS jaren, ge boortig te Wulhorn, in Pruissen, thans kantoorbediende to Antwerpen. Het voornaamste gedeelte den brief, dien by in het vuur had geworpen, is behouden gebleven. Het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1869 | | pagina 1