Zaterdag 24 Mei. ijlt japlijts, li A».1873. W 3135. K e n n i s e BIMMEMLAMDSCHE BERlCHTEiü. d (Brieven Franco.3 Brengt bij deze ter kennis, dat de passage met ry- en voertuigen over de brug nabij den houtzaagmolen tde Vlijt", aan den Baltenliavcnweg, gedurende den tijd van veertien dagen, te rekenen van heden, gesloten zal zijn, ter zake van vernieuwing aan genoemde brug. De Burgemeester van Schiedam, P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE. - SCHIEDAM, 23 Mei 1873. Gisteren morgen, circa half negen ure, rukte het Schiedamsche scherpschutterskorps uit naar Overschie, waar zich later het koninklijke Rotterdamsche scherp- Schutterskorps, benevens dat van Vlaardingen en eenige leden van dat uit Arnhem daarmede vereenigden, nadat reeds vroeger de voorhoede van het Rotterdamsche korps Oveischie was doorgetrokken. Aldus vereenigd trok men tot voorbij de Zwet om het Haagsche korps den doortocht te beletten, dat men, na behoorlijk hier en daar de noodige manschappen in hinderlaag gelegd te hebben, tegemoet ging. "Weldra gaf het eerste schot te kennen dat men den vyand naderde, die dan ook spoedig opdagende, door de aanvallende troepen van verschillende kanten werd be stookt. Dapper werd er van weerszijden gestreden, totdat eindelijk het Haagsche korps voor het overwicht der vier verbonden mogendheden moest wijken, 't geen echter niet belette, dat men daarop aan de Zwet de vrede-sigaar ging rookenmet het noodige om het stof en den kruitdamp uit mond en keel te spoelen. Te Overschie sloegen de andere korpsen, behalve het Haagsche, den weg weder naar Rotterdam in, welk laatst genoemde later per spoor naar 's Hage terugkeerde. Goed weder begunstigde deze militaire uitspanning die menig toeschouwer had uitgelokt. Door den kapitein van het korps koninklijke scherp schutters van Rotterdam, Hendrik J. J. Bos, was een net ejj uitvoerig kaartje in druk gegeven van den weg van Overschie tot aan Veelzicht, waar de strijd heeft plaats ge had, met de over de Schie gelegen landerijen, waar ook troepen waren geposteerd. Naar wij vernemen liggen de paspoorten der lichting yan 1868, nationale militie, op de gemeente-secretarie ter afhaling gereed. - Over Atsjin lezen we in de Stemmen voor Waarheid en Vrede: »Over het feit, dat onze krijgsmacht in Indië in be- treurenswaardigen toestand verkeert, kon niemand met meer recht worden geïnterpelleerd, dan de voormalige gouverneur-generaal mr. P.'Mijer, die thans op het rustige Oudwijck bij Utrecht de nachtegalen kan hooren slaan in het groen van jasmijn en seringen. En is hij niet een der sommiteiten van de conservatieve partij Ik verbaas mij over den hoogen toon, waarmee de conservatieven durven spreken over den bedroevenden staat van onze Oost, ja, zelfs gewagen durven van door hen geuite en nu vervulde pro- fetiën. Weet gij, wie nu blijkt een vérziend man te zijn? nMultatuli uw aartsvijand I En die gedachte mag wel doen sidderen, want zijne profetiën zijn velen en ont zettend. De vrees, die ons vervult bij de gedachte.aan het uur, waarop de volkeren, ginds ojm ons onderworpen, zich machtig genoeg zullen voelen om ons juk van zich af te werpen, is maar al te gegrondzij is de stem van een kwaad geweten. Zij is het oordeel over de conservatieve koloniale politiek." Dezer dagen had te Leiden de verkoop plaats van een studenten-boedel op rechterlijke machtiging, wegens wanbetaling van plaatselijke belasting. De geëxecuteerde woonde met zijne vrienden en een korps muzikanten de plechtigheid bij. Geen enkel van de te koop aangeboden voorwerpen ging in handen van anderen over, maar alles werd door den vroegeren eigenaar opgekocht. Door den heer Caudri, apotheker te Doesburg, is een belangrijke ontdekking gedaan en reeds ter kennis gebracht van den minister van binnenlandsche zaken. Hij heeft een middel ontdekt om gas te ontwikkelen zonder gebruik van brandstof, door eenvoudig koud geleide. De lichtsterkte gaat die der gewone gasvlammen verre te boven. Het licht dat ontstaat is niets meer of niets minder dan het gewone bliksemlicht in de natuur, het is ook door het bestudeeren van de elementen, die ih do natuur tot den bliksem samen werken, dat hij tot deze belangrij ke ontdekking is gekomen. Het toestel is zeer eenvoudig, de benoodigde bestanddeelen ter verkryging van hetgas van betrekkelijk geringe waarde, bestanddeelen trouwens die in onze tegenwoordige gas fabrieken overblijven. Bij de tegenwoordige hooge en nog steeds stijgende prijzen van steenkolen kan men licht be seffen welk een besparing van kosten de algemeene toe passing van dit stelsel "zal veroorzaken. De gewone gas fabrieken kunnen blijven dienen, met dit niet onbeduidend Verschil, dat zij hun ovens koud'kunnen laten. -'14. 1 {Dagll. v, 's Qravenh.) In geruchten, dezer dagen verspreid, dat door den heer de Roo van Alderwerelt, lid van de Tweede Kamer der Stateu-Generaaib'y den min. vau oorlog aanzoek zoude zijn gedaan om bevordering, heeft deu lieer de Roo aanleiding gevonden een circulaire tot zijn medeleden in de Kamer te richten, ter weerlegging van dat gerucht en ter kennisneming van den juisten stand der zaak. Het eerst bemerkte de-heer de Roo het bestaan dier geruchten tijdens het debat over de Nota betrekkelijk Atsjiu, toen de min. van koioniëu zeiile»Ik heb zeerschcrpzinnige lieden, wel eens naieveteiten zien doen, waar men nooit over gedacht zou hebben, en die ik betreurde voor hen zelf envoor hunne carrière." (De gecursiveerde wooi den zijn blijkens de steno grafische aanteekeningen, werkelijk gebezigd, maar dooi den min. bij de correctie weggelaten.) Hij liet uitspreken dier woorden door den minister, meende de heer do Roo op te merken, dut Z. Exc. zich veelbeteekeuend tot hem wendde, waarop hij den heer Kappeyne, die naast hem zat, de vraag deed of hij de bedoeling dier woorden begreep? Deze gaf daarop als zijn meening te kennen, dat zij waar schijnlijk zouden doelen op een loopeud gei ucht, hierop nederkomeude dat de heer de Roo aan den min. schriftelijk een bevordering tot hoofdofficier had verzocht, dat de min. geweigerd had aan dat aanzoek te voldoen en dat de kritiek van den heer de Roo over de Atsjineesche aangelegenheden wel met die weigering zou in verband staan. Den heer de Roo viel het niet moeilijk den beer Kap peyne daarop liet bewijs te leveren, dat deze voorstelling ten eenenmale met de waarheid in strijd was. Niet hij had zich geweud tot den min. van oorlog, maar die min. had zich herhaaldelijk hyt eerst in Juli 1872 tot hem ge wend met de vraag of hij niet genegen was, een bevorde ring tot hoofdofficier bij den generalen staf aan te nemen, van welke bevordering, daar het hier een bevordering hij keuze goldt, het natuurlijk gevolg zou geweest zijn, dat de heer de Roo vau het lidmaatschap der Kamer had moeten afzien. In dat gedeelte van den brief, dat op zijn bevordering betrekking heeft verklaarde de heer de Roo zich, onder referte aan de daaromtrent twee dagen te voren door den minister tot hem gerichte vraag, bereid een benoeming tot hoofdofficier aan te nemen, ingeval eerie voorwaarde ver vuld werd, die niet vervuld worden kon, wanneer de min. den rüad, dien hij hem, op verzoek, in het eerste gedeelte van den brief gaf, opvolgde. Die raad, die opgevolgd werd. sloot de bevordering van den heer de Roo uit. Daarna heeft de heer de Roo zich deu 12 dezer, verge zeld van den heer Kappeyne als getuige, tot den minister van oorlog begeven, ten einde van Z. Excellentie zeiven een verklaring te vragen, dat door den heer de Roo geenerlei aanvrage om'bevordering was gedaan. Uit een schrijven (in de circulaire opgenolïien) hetwelk door den heer Kap peyne aan den lieer de Roo, op diens verzoek werd gericht, blijkt wat in die bijeenkomst van 12 en in een tweede van 14 Mei tusschen deu minister, den heer Kappeyne en den beer de Roo is voorgevallen. Uit de vrij uitvoerige mededeeling des miu.komt, de heer Kappeyne tot de slotsom, dat het schrijven van 2 April van den heer de Roo)%)in verband met de houding onge vraagd door den Minister tegenover den heer de Roo aan genomen, niets inhield wat als derogatoir aan diens karak ter kon worden aangemerkt. De minister beaamde verder zonder voorbehoud de resumtie van dat onderhoud door den heer Kappeyne go- geven en gaf den heer de Roo bovendien de volgende korte verklaring op schrift: sTot mijn leedwezen verneem ik, dat het gerucht ver spreid wordt, dat door u bij mij aanzoek zou zijn gedaan, ora tot hoofdofficier te worden benoemd. Ik maak geen bezwaar te verklaren, dat geenerlei aanzoek van dien aard door u tot mij is gericht" Daarbij deed de min. toezegging aan den heer de Roo een schrijven te zullen richten, dat in substantie hetzelfde inhield. Dat schrijven kwam echter niet. Van daar een tweede onderhoud, waariu Z. Exc. niets terugnam van zijn vroegere verklaringen, maar het stellig beloofde schrijven weigerde. De heer Kappeyne meende dat toen zijn taak geëindigd was. De min. verzette zich overigens niet tegen de open baarmaking van het schriftelijk verslag der byeenkomsten, dat cloor den heer de Roo van den heer Kappeyne zou kun nen worden gevorderd. De heer de Roo eindigt zijn circulaire aldus: »Bij dit scliry ven van den heer Kappeyne heb ik niets te voegen, niets dan de vraag: hoe heeft mijn vertrouwelijk schrijven aan den min, van oorlog, een antwoord bevattende op vragen, die mij in vertrouwen waren gedaan, een middel kunnen zijn om mijn karakter en myn politieke verhouding verdacht te maken?" Naar men verneemt heeft Mina Kruseman een drama geschreven, dat waarschijnlijk in het Vlaamsch Theater te Antwerpen zal worden opgevoerd. De mise-en-scène moet groote uitgavenyoi'deren. 4-: I Zonsverduistering in den Mei morgen a. s. van Maandag 20 COURANT. ABONNEMENT: Abonnementsprijsper Drie Maanden Franco per Post, door het gcheele liijk 1.85. 2 50. A D V E B T E N T I E N: l'rijs: nu 1 lot 10 gewone regels f I 00; iedere regel meer fOAO. Voor den werkenden al.nn! en voor weldadigheid de helft van den prijs. 1 II O" 1 11 O* DE BURGEMEESTF.lt "VAN SCHIEDAM jr" f i] 1' Hoewel de hier aangekondigde zoneclips, wat de grootte der verduistering betreft, niet zoo belangrijk is als die, welke zich in December 1870 vertoond heeft, zoo meen ik toch dit ver schijnsel niet onvermeld te mogen laten, te meer daar het de eenige zonsverduistering in dit jaar is, die in deze streken kan worden waargenomen. Eene korte toelichting van de hierbij ge voegde afbeelding dezer verdiiistering zal dnaiom, zoo ik hoop niet overbodig zijn. De drie donkeie cirkels die voor een gedeelte elkander be dekken stellen de maan voor, volgens de standen, die zij ten opzichte van de zon inneemt bij het begin, midden en einde der verduistering. De eemgszins gebogen lijn is de weg, welken de maan gedurende de eclips aan den hemel allegt, en de getal merken VIII, IX en X langs die lijn geplaatst, wijzen de uren aan, waar het middelpunt der maan zich dan zal bevinden. De afstanden VIII tot IX en IX tot X zijn ieder in zes gelijke deelen verdeeld, om te kunnen nagaan, waar het middelpunt der maan zich bevindt te 8 uur 10 min,, 20 min. enz. De punten met de letters B M en E aangeduid, wijzen de plaats en het tijd stip aan waar het middelpunt der maan gelegen is als de ver duistering begint, als zij haar maximum bereikt en als zij eindigt De letter B is even voorbij het cijfer VIII geplaatst, de eclips begint alzoo *s morgens te 8 uur 2 min.de letter M staat na genoeg midden tusschen de streepjes van 8 uur 50 min. en van 9 uur, iets dichter bij 8 uur 50 min., het midden der verduiste- ring heeft dus plaats te 8 uur 54 min., terwijl de letter E, ge legen even vóór liet streepje van 9 uur 50 min,, dat is 9 uur 47 min., het oogenblik aanwijst waarop de verduistering eindigt^ De afbeelding stolt ons ook in staat om met juistheid te be palen aan welk punt van den rand der zon de verduistering zal beginnen. Houdt men de teekening recht voor zichdan heeft de eerste aanraking van do maan plaats boven aan den rechter kant der zon, of om juister te spreken, verbeeldt men zich de zonneschijf de wijzerplaat van een uurwerk te zijn met het cijfer vau -42 boven, dan begint de eclips bij het punt van den rand waar het cijfer van 1 uur is geplaatst. Het punt waar de maan den rand der zon verlaat, behoeft geen nadere aanwijzing. Wil men van oogenbhk tot oogenblik den loop van de maan volgen, dan knippe men, zooals ik reeds bij een vorige gelegen- I heid vermeld heb, een schijfje uit doorschijnend papier, ter grootte van een der donkere cirkels, die in de teekening de maan voorstelt. Het middelpunt van dit schijfje verschuift men langs de kromme lijn, bij welke de uren en minuten geplaatst zijn; hierdoor kan men weten, hoe ver de eclips b. v. te 8 uur 30 ruin. reeds gevorderd is, ais men het middelpunt van liet schijfje doorschijnend papier met het streepje van 8 uur 30 min laat samenvallen. De verduistering is, zooals ik boven reeds aan merkte, niet groot, nauwelijks '/3 van de middellijn der zon wordt door de maan bedekt, zoodat men van eene vermindering van het daglicht weinig zal bemerken. - De verduisteringen van zon en maan mogen in het oog vau den oningewijde groote belangstelling verdienen, al ware het al leen, omdat hij daarin telken# het bewijs ziet van de juistheid der sterrenkundige berekeningen, waarop de voorspelling dier verschijnselen gegrond is, voor den vakgeleerde hebben de zons verduisteringen, als zij niet totaal zijn, en de maansverduiste ringen, weinig waarde. De sterrenkundige toch heeft in vele andere verschijnselen des hemels een veel beter toetssteen voor de nauwkeurigheid zijner kennis van de beweging der hemel lichamen, dan eene zous- of maansverduistering hem kan aan bieden. Is een zonsverduistering eehter totaal, dan heeft deze voor hem groote waarde, omdat daarbij verschijnselen zich openbaren, wel ker waarneming hem in staat stelt otn zijne kennis, aangaande de natuutlijke gesteldheid der zon, te vei rijken. Geen wonder dus dat er kostbaie expeditièn worden uitgerust, zelfs naar da meest verwijderde oorden der aarde, telkens als daar een totale zonsveiduistering zichtbaar is. Of de voorspelling van de tijdstip pen, waarop een verduistering zal plaats hebben, wel vervuld zal worden, daarover bouooft do sterrenkundige bij den tegenwoor-' digen stand der wetenschap niet bekommeid te zijn, want reeds in het jaar 4810 heeft een Duitsch geleerde berekend, hoeveel en wanneer er zonsvei duisteringen tot het jaar 4900 toe zullen plaats hebben, en op grond van die berekqpingen liceft men ge durende deze eeuw geen totale zonsverduistering meer te wachten, die in ons land jdchtbjiar zal zijn. In do afbeelding is door oon Biet getrouwe navolging van de ori gineelo teekening, het streepje bjj de letter M niet op do rochte plaats gebracht, het bau even vóór het midden van de ruimte tnsschen de streepjes van 8 uur 60 min. en 9 uur beboeren te staan. Het streepje bU de letter IQ is weggelaten; uit do beschrijving is echter wel af te lelden, waar bet moet geplaatst zjjn. i s.j *4.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1873 | | pagina 1