De heer J. F. Legner antwoordt daarop als
volgt:
Deze toespraken werden met algemeene toe
juichingen begroet.
2. De notulen van het verhandelde in de
zitting van Donderdag 23 DecemberjI., worden
gelezen en goedgekeurd.
3. Is ingekomen een besluit van Gedepu
teerde Statenhoudende mededeelïng van de
herbenoeming van de schoolopzieners J. A. F.
Coebergh te Leiden, en B. Boers te Brielle.
4. Missive van Gedep. Statenhoudende
mededeeliog van Zr. Ms. besluit tot het ver-
leenen van subsidie aan de Leer- en Vormschool.
5. Missive van Gedep. Staten, houdende
mededeeliog van Zr. Ms. goedkeuring van de
verordeningen tot heffing van haven-, schut-
en doorvaartgelden door de buiten- en de bin-
nensluis.
6. Missive van Gedep, Statenhoudende
goedkeuring van het raadsbesluit tot ornler-
handsche verhuring van lokalen boven de beurs
aan de directie der muziekschool.
7. Missive van Gedep. Staten, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit tot betaling
van eenige posten, uit de onvoorziene uitgaven,
dienst 1875.
Al deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
nopens de classificatie en de bezoldiging der
hulponderwijzers volgens de door den Raad
bepaalde jaarwedden.
Ter inzage nedergelegd en de behandeling
tot eene volgende vergadering aangehouden.
9. Ontwerp-besluiteu tot het doen van af-
en overschrijving en betaling uit den post van
anvooi ziene uitgavendienst 1875.
Ter inzage en aangehouden.
10. Missive van de Kamer van Koophandel
en'Fabrieken, ten ^geleidei'fvan de rekening
over 1875; in handen gesteld van de financieele
Commissie ten fine van'onderzoek en rapport.
11. Rapport van de Financieele Commissie
op de rekening van de Commissie tot beheer
der heel- en verloskundige instrumenten verza
meling over 1874. Ter inzagefS aangehouden.
12. Rapport der Plaatselijkè Schbolcomrnissie
op de adressen van J. van Katwijk en D.
Vooren, om ontslag als hulponderwijzers.
Daar van Katwijk den 15 Januari jl. reeds
zijn ontslag heeft genomen, door de gemeente
te verlaten, acht zy zijn verzoek als zoodanig
daardoor vervallenmaar aan D. Vooren het
gevraagde eervol ontslag tegen 1 Maart a. s.
te verleenen. Ter inzage en aangehouden.
13. Adres van A. van Veizen, die vermin
dering verzoekt van den prijs voor den aan
hem af te stanen grond.
In de vorige zitting werd met algemeene
stemmen besloten, den grond af te staan tegen
f 10 per centiare; tegen dien prijs komt de
adressant op en vraagt den afstand daarvan
tegen f 5 per centiare. Op voorstel van den
Voorzitter wordt besloten deze zaak dadelijk
in behandeling te nemen.
Burgemeester en "Wethouders stellen voor
het in de vorige zitting genomen besluit te
handhaven en alzoo op het verzoek afwyzend
te beschikken. Hierover ontstaat een lang
durige beraadslaging, waarbij drie vooistellen
worden gedaan, als:
1". een van den heer Melchers, om den
prijs op f 5 vast te stelten
2°. een van den heer van der Schalk om
dien op f7 te bepalen; en
3", een van den heer J. F. Legner om den
prijs op f8 te stellen.
liet voorstel van den heer Melchers werd
verworpen met 7 tegen 5 stemmen; terwijl
dat van den heer van der Schalk werd aan
genomen met 9 tegen 3 stemmen; zoodat de
prijs op f7 werd bepaald, daardoor verviel
het voorstel van den heer J, F. Legner.
legen stemden de heeren: J. Lechner,
Roelants en Rijnbende.
14. Adressen van P. Heederïk, M. Hoog,
J. Vrijland, firma Meijer en Comp. en L. W. C.
Walraven, om restitutie van plaatselijke directe
belasting over 1875.
In handen gesteld van Buigemeester en
Wethouders ten fine van onderzoek en casu
quo, beschikking, overeenkomstig de bestaande
voorschriften.
15. Adres van N. van der Sluijs, sluis
wachter, om zijne gewone jaarlij ksche gi atificatie
over 1876.
Ter inzage en aangehouden.
16. Aan de orde is, de beraadslaging over
de rapporten betreffende de rekening der gas
fabriek over 1874.
De Voorzitter stelt voor: dat de Raad besluite
de beide Commission (de financieële en degascom-
missie) uit te noodigen, een gezamenlijke confe
rentie te houden, ten einde, liet gerezen verschil,
zoo mogelijk uit den weg te ruimen en nader
de vereischte voorstellen aan den Raad te doen.
Over dit voorstel ontstaat eene langdurige
beraadslaging, daar de heer Loneq, namens
de financieële commissie, bezwaren tegen dat
voorstyl ontwikkelt, daar zij vreest, dat het
tot geen afdoend resultaat zal leiden, hij stelt
voor, dat er eene nieuwe commissie uit den
boezem der Vergadering worde benoemd om
de zaak te onderzoeken en haar rapport aan
den Raad te onderwerpen.
Nadat véle leden in verschillenden zin over
de beide vooi stellen hadden gesproken en de
Voorzitter het zijne had toegelicht, werd dat
van den Voorzitter met 8 tegen 3 stemmen
aangenomentegen de heeren L. W. Jansen
Loncq en Rijn bende.
De Voorzitter zal ingevolge het genomen
besluit de beide Commission zoo spoedig moge
lijk bij elkander roepen, in,da hoop, dat die
bijeenkomst tot eene gewenschte oplossing van
het geschil moge leiden.
17. Vervolgens werd overgegaan, tot het
doen van benoemingen.
Achtervolgens werden benoemd de volgende
Coramissiën
a. Commissie tot het ontwerpen der veror
deningen, tegen wier overtreding straf wordt
bedreigd, ter voldoening aan art. 177 der
Gemeentewet en ter voorbereiding van hetgeen
bij art. 178 dier Wet is bevolen, waarvan de
Burgemeester als zoodanig Voorzitter is. Be
staande deze Commissie uit de heeren: P. J.
van Dijk van Matenesse, Burgemeester, Voor
zitter, J. Lechner, L. W. Jansen, J. B. Nolet
en EL A. M. Roelants.
b. Tot het herzien van alle Plaatselijke
Belastingen, de rechten, loonen en andere
geldeD, in art. 238 der Gemeentewet bedoeld,
daaronder begrepenbestaande deze Commissie
uit de heeren: J. B. Nolet, Voorzitter, J. A.
Nolet Wz.M. Kerdel, A. Knappert Lz. en J.
Loopuyt.
e. Tot het opmaken en bijhouden van den
staat, bij art. 229 en des gevorderd, ook van
dien bij art 230 der gemeentewet voorge
schreven; bestaande deze Commissie uit de
heeren: P. J. van Dijk van Matenesse, Bur
gemeester, Voorzitter, J. Lechner en T. Zoet
mulder.
d. Tot het verrichten van hetgeen bij de
Wet op de Schutterijen aan het plaatselijk
bestuur en niet bepaaldelijk aan het hoofd
daarvan is opgedragen; bestaande deze Com
missie uit de heeren: J, L. J. Jansen, Voor
zitter en L. W. Jansen. En tot hunne plaats
vervangers de heeren: H. A. M.' Roelants en
A. Knappert Lz.
e. Tot het geven van verslag en het dienen
van Raad nopens de begrooting en de rekening
en vei antwoording der plaatselijke inkomsten
en uitgaven, ingevolge de aitt. 203 en 219 der
Gemeentewet, door Burgemeester en Wet-
houdeis aan den Raad aangeboden, en ten
aanzien van de begrootingen en rekeningen
bjj art. 148 dier Wet bedoeld; bestaande deze
Commissie uit de heeren: C. J. Lonq, Voorzitter,
L. W. Jansen en A. Rijnbende.
f. Tot leden der Commissie van Contróle,
ingevolge art. 35 der Verordening regelende da
heffing der Plaatselijke Directe Belasting binnen
deze Gemeente, waurin Burgemeester en Wet
houders als zoodanig zitting hebbenbestaands
deze Commissie uit de heeren: P. J. van Dijk
van Matenesse, Burgemeester, Voorzitter, J. A,
Nolet Wz., Wethouder, J. Lechner, Wethouder,
J. B. Nolet, P. Melchers, J. L. J. Jansen en
J. Vrijland.
g. Tot leden van het stembureaude heeren
J. B. Nolet en J. M. van der Schalk; en tot
hunne plaatsvervangers de heeren J. A. Nolet
Wz.T. ZoetmulderJ. L. J. Jansen en D.
Pigeaud J.Dz.en voor zoo noodig al de overigo
leden naar rang van ouderdom.
18. Voorts wordt tot lid van het Burgerlijk
Armbestuur op nieuw beuoemd de heer mr.
A. ,1. Beukers.
19. Aan de orde is het adres van de weduwe
W, Sonneveld, om tegemoetkoming in de kosten
wegens buitengewoon baggeiwerk. Op dit
adres wordt, overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, afwijzend be
schikt.
20. Aan Burgemeester en Wethouders wordt
machtiging verleend tot vaststelling der be
stekken en het houden der openbare aanbe
steding tot de levering van materialen ten
dienste der fabricage voor het jaar 1876.
21. Vooits wordt aan Burgemeester en Wet-
houdeis machtiging veileend tot ingebruik
stelling van het gebouw der Bank van Leaning,
tot tijdelijke woning voor don hoofdonderwijzer
J. Wij ma.
'Waar ik mijn beste wenschen ontboezem voor den
bloei en de welvaart van onze gemeente, men weet
bet, dat ik hierbij niet uitsluitend het oog heb op <l|
stoffelijke belangen van hare bevolking, maar dat ten
allen tyde door my de grootste waarde wordt gehecht
aan de opleiding en de verstandelijke ontwikkeling der
jeugd, door deugdelijk en oordeelkundig onderwijs
Waar ik, in dezen zin, mijn beste wenschen, ont
boezem voor den bloei en de welvaart van onze ge
meente: daar zy het mij vergund op samenwerking
aan te dringen van alie welgezinden, onverschillig in
welke betrekking zy zijn geplaatst; op samenwerking
ook in dezen RaadAlléén daar, waar, door onderlinge
samenwerking, het algemeen belang als het hoogste
wordt erkend: waar men bijzondere belangen voor het
algemeen belang doet wijken, alléén dóar kan de beste
uitkomst worden verkregen, alléén daar kunnen groote
zaken worden tot stand gebracht.
Op zcdclyk en op stoffelijk gebied: Zulk een samen
werking, wensch ik, voor den bloei, voor de welvaart
van Schiedam.
Ik heb gezegd.
Geachte Voorzitter, Burgemeester dezer Gemeente
Op onze eerste vergadering in den nieuwen tijdkring
is het ons steeds aangenaam Uw welkomstgroet to ver
nemen met Uw gelukwensch voor ons en onze stad-
genooten en den wensch tevens voor den bloei en de
welvaart dezer gemeente.
Als oudste lid in jaren acht ik my, verplicht Mijn
heer de Voorzitter! Uw heilgroet to beantwoorden.
Allereerst wensch ik U toe, uit naam van den Gemeen
teraad, dat het II en de Uwen ook dit jaar moge welgaan,
dat Uwe gezondheid en Uwe krachten U in staat
zullen stellen nog lang aan het hoofd dezer Gemeente
to staan en dat onder Uw bestuur de Gemeente steeds
in bloei en welvaart moge toenemen.
GijMijnheer de Voorzitter hebt in Uw welkomst
groet ook gesproken over de groote plannen welke
in deze Gemeente aanhangig zijn on welker uit
voering nog in de toekomst ligt; Wees verzekerd,
dat, al moge ook verschil van gevoelen over de uit
voering dier plannen in den Gemeenteraad bestaan,
wy ons overtuigd houden, dat gij met den Gemeen
teraad hierin overeenstemt, dat de bevordering van
den bloei en de welvaart der Gemeente afhangt van
de onderlinge samenwerking.
Worde onze wensch vervuld, wat ik oprecht hoop,
dan ga het de Gemeente door Uw bestuur, met Gods
bijstand, voortdurend wei.
Ik heb gezegd.