Per Telegraaf. hoogleeraau inr. Johan Rudolph Thorbecke, den besten burger, den trouwen dienaar van vaderland en Koning; den hervormer onzer staatsinstel lingen, die deze trachtte te ontwikkelen tot een nationale kracht, zal daar staan als een bewijs, dat het Nederlandsche volk zijn groote mannen weet te vereeren en te waardeeren. Het omhulsel, dat het standbeeld omgeeft, valt nu, en het bronzen, 2,05 Meter hooge beeld vertoont zich in al zijn schoonheid. De indruk, dien het beeld maakt, is ver rassend; men zfet den staatsman als 'tware weder let end voor zich, in zijne fiere houding, in zijn eenvoudige kleeding van weleer, met zijn even goedige als geniale trekken. Er is in dit beeld niets van dat eentonige, dat men gewoonlijk bij bronzen beelden aantreft, te vindeD, daar de vervaardiger door aanwending van een bijzonder procédé er in geslaagd is aan de kleur een aangename nuance te geven, waar door de aanblik des te levendiger wordt. De linkerhand van het beeld rust op de borst en houdt een rol papier omvat. De rech terhand steunt op een halve kolom, waarop een portefeipjle ligt. Van deze kolom hangt een mantel af, die naar achteren neervalt. De rechtervoet is iets vooruit geplaatst. Het front is gericht naar de Heerengracht. De uitvoering van het monument mag voor zeker uitnemend geslaagd genoemd worden. Maar niet alleen het beeld-zelf, ook het voetstuk verdient een nadere beschouwing. Het is geheel vervaardigd van uitgezochten, schoonen hardsteen uit de groeven van Escaus- sines. De vlakken zijn gefrijnd, de lijsten glad gewerkt en de binnenvlakkenwaarop de inscriptiën zijn ingehakt, zwart gepolijst. Het voetstuk bestaat uit drie deelen: Het eigenlijke voetstuk, nagenoeg vierkant, geplaatst op 3 massieven hardsteenen treden, terwijl dit deel is omgeven door een plateau, eveneens van hardsteen, tot aan dén buitensten omgaanden zwaren hardsteenen band, waarop het het hek is geplaatst. Op het voetstuk verheft zich het middendeel, waarop aan de vier zijden, op gepolijste binnen vlakken met vergulde letters de inscriptiën duidelijk zijn aangebracht. Aan de voorzijde: T1IORBECKE. v Aan de achterzijde LID DER STAVEN-GENERAAL •MINISTER VAN BINNENL. ZAKEN Geboren ZWOLLE -14 JANUARI 1708 Overleden 'S GRAVENHAGE 4 JUNI 1872. Rechterzijde OPTIMO cm C1VES Linkerzijde OPRECHT VOLKSVRIEND TROUW DIENAAR DER KROON HERVORMER DLtl STAATSREGELING. Dit middendeel wordt bekroond door de kroonlijst, waarop het beeld is bevestigd. De onderkant van het voetstuk is iioog 70 cM., liet voetstuk geheel heeft een hoogte van 2.70 M. De buitenomtrek van het ijzeren hek is 6.40 X 6.32 M. Hierna droeg de heer Dullert het standbeeld aan de gemeente Amsteraum over met een lcoite rede, waarop de burgemeester C. 3. A. den Tex het woord nam en de hoofdcommissie dankte voor de eer aan Amsterdam gegund. De onthuliingsplechtigheid is hiermede afge- loopen en de talrijke genoodigden begeren zich nu naar het Parklokaal waar de feestcantate werd uitgevoerd van den heer W. F. G. Nic «laï, op de woorden van den dichter H. J. Schimmel en mr. G. M. van der Linden, oud-lid der Tweede Kamer en een van Thorbeeke's joeste vrienden, als feestredenaar optrad. De tekst van 'den heer Schimmel schildeit het geestelijk verval van het Nederlandsche volk. Stilte en stilstand allerwege. Pygmeeën dwariden aan de spits der natie, die meer dan ooit te voren behoefte begon te hebben aan een )>man" tot gids. Daar klonk een stem van Nederlands troon. De banden die het volk kneldenvielenen aan de spits trad hij Thorbecke, de denker, de staatsman en gids, als van het gisteren de bode en van de toekomst de tolk. Hier teekende de heer Schimmel een portret, dat woordelijk aldus luide: Geen reeks van geslachten plaveiden zijn pad, Hij steunde op 't geloof van geen kerk; 't Was zcir zich verworven al wat hij bezat, Hij, vader en zoon van zijn weik. Beminnelijk niet, en toch vuiig bemind; Stug dikwijls, maar 't stugst in zijn buiging; "Vcrbitteiond vaak, toch vergevingsgezind Waar 't niet gold zijn heiige overtuiging; Een ijskorst, veibergcnd 't weldadigste vuur; Verdraagzaam, toch 'thoofd van zeloten; Der Kroon en den volke een onwrikbnre muur, Een hoekige, magere en steile figuur, Een man, als uit ijzer gegoten! De tekst beschrijft verder den grooten omme keer ten goede, die op geestelijk en stoffelijk gebied door Thorbecke in het leven is geroepen. De dichter spreekt aldus: Dat Ge op den stroom der moderne gedaihten Mee woidt gevoerd naar de klamheid en 't licht; De erfenis inapt der verstorven geslachten, 'tOog op de ontwikk'iing van allen gelicht; Dat Gij uw eigene kracht leerdet kennen, Meircn verkeerend in zeeen van goud; 'tStoomkaros over uw vlakten doet rennen; Niet slechts den schuldbrief uw lijkdom vertiomvt Dat van uw steden de gordelen bersten, Handels- en raadzaal weerklinkt van uw stem Wat ook de laster en ijverzucht knersten Dank het aan hem 1 Hierop volgde een storm vau toejuichingen die van de algemeene geestdrift getuigde, Alsnu trad de heer van den Linden op en zeide velen venvacht te hebben, ten einde ge tuige te zijn van de onthulling van dit standbeeld, doch echter zooyèlen niet, en gevoelde, nu hij zoovele belangstellenden bijeen zag, dat hij gelijk had toen hij in '1848 van zijn jonge vriend getuigde: dat is oen moedig man. "Van der Linden gaf in zijne rede eenige flinke trekken uit het leven van Thorbecke, die, zooals hij in den aanvang zeide, door velen gehoond en gelasterd is, zoo gruwelijk als ooit in Neder land placht te geschieden, doch aan den anderen kant, hoewel door zoo weinigen ten volle ge kend, toch geëerd en ontzien werd als maar weinigen ten de. 1 valt. Aan het slot zijner schoone en bieedvoeiige rede stelde de heer van der Linden de vraag: Is nu met de oprichting de taak volbracht? Neen, zegt hij, de openlijke hulde aan een hervormend staatsman legt den opiichteis de taak op, de bieede baan zijner politiek voort te zetten. Op deze rede volgden daverende en latig- duiige toejuichingen. De muzikale tonen klonken en het koor hief aan: Zijn beeld veiiccs. liet doe ons weten; Al wat hij roenschlijks had vergeten, Om 'tgeeu de Staatsman bood] Zijn beeld tenues» Het moge ons loeien: De volken, die hun groote mannen eeieu, Zijn zetten grooti Zijn beeld teirces! Daa- miselit een bede Tot Hem, die san zijn arbeid ru«t: »Uw kracht blijte iu ons! huogre vicde Wachto U aan gindsehc \ciie kust! Maar bij die hóe een juichkreet mede, Een diepe hulde, een warme toon, Een lied van dank, con lieil van cere Voor Neer lands grooten zoon. Luide toejuichingen volgden en de plechtig heid was nfgeloopen. Op de feestviering volgde het feestmaal in het Paleis van Volksvlijt waar een\disch in gereedheid was gebiacht voor omstreeks drie honderd personen. Na afloop van het banket werd op dea Amstel een fraai toepasselijk vuurwerk afge stoken, terwijl in het "Vondelspavk een volks concert werd gegeven. De eerste luitenant A. E. J. Aenmeij, van het 2e bat., 4e regement infanterie te Leiden, is daarbij tot adjudant benoemd. Wij vernemen, dat mgr. Deppen, bisschop van Samos i. p. i., die onlangs met de laatste II. Sacramenten voorzien moest worden, thans aan de beterhand is. De heereu Tak'van Poortvliet/-c. s. heb ben op de iniütiewet het volgend nieuw aitikel voorgesteld Allendie gedurende minstens twee jaren vóór hun inschiijving tot de nationale militie aan boord van eenig koopvaardij- of ter wal- vischvaart uitgerust schip de buitenlamlsche zeevaart werkelijk hebben uitgeoefend, zullen, wanneer zij voor den dienst bij de nationale' militie zijn aangewezen, bijaldien zij daartoe den wensch uitspreken, bij de zeemilitie worden ingelijfd. Wanneer hun getal het volgens art. 4 dezer wet vastgestelde cijfer der lichting voor de zeemilitie mocht overtreffen, zullen zij des niettemin allen bij de zeemilitie worden ingelijfd. Amsterdam. Zondag a. s. zal alhier de tweede meeting ter bespreking van het alge meen stemrecht plaats hebben. De veigadering van stemgerechtigde aandeelhoudeis in de Nederlandsche Bank, Woensdag gehouden, heeft tot directeur herkozen mr. J. 11. Molkenboer, en tot commissarissen de aftredende heeren W. A. Viruly Verbrugge, mr. II. L. M. Luden en R. Daniel Wolterbeeb. Het dividend over het afgeloopen jaar werd bepaald op f214 per aandeel. Arnhem. Dinsdag middag zijn, naar men zegt, in de Putstraat alhier twee kinderen vergeven en dientengevolge den volgenden nacht overleden. Of hier een ongeluk dan wel een misdaad in liet spel is, weet men nog niet. Breda. Ook hier ter stede circuleert een adres aan de Tweede Kamer tot ondersteuning van het wetsvoorslel-Moens. DEN IIAAG. Heden 19 Mei. Heden morgen is alhier, in bijna 75jarigen leeftijd, overleden mr. Guillaume Groen van Prinsterer. Geboren te Voorburg den 21 Augustus '1801, weid hij reeds in 1823 op denzelfden dag aan de hoogeschool te Leiden gepromoveerd met 'den hoogsten graad in do rechten en letteren. Hij vervulde achtervolgens eenige betrekkingen bij !s Konings kabinet en werd daarna benoemd tot nichivaris van 's Konings archief en staats raad in buitengewonen dienst. Dat hij een ruim gebruik maakte van de bronnen, die terzijuei' beschikking waren gesteld, kunnen de werken getuigen die hij uitgaf. In 1840 trad hij als lid der Tweede Kamer, voor de grondwets hei ziening op. In 1849 werd hij tot lid dier Kamer gekozen, welke betrekking hij tot "1857 met ijver vervulde. Toen de onder wijswet niet naar zijn verlangen tot stand kwam, nam hij zijn ontslag. In 4862 trad hjj op nieuw voor Arnhem in de Tweede Kamer op. Redenen van gezondheid deden hem spoedig het lidmaatschap weder opzeggen. Sedert heeft hij zicli bepaald tot het schiijven van verschillende wei ken, brbehnres en in dag en weekbladen. Hjj was dé ziel van de anti-revolutionaire richting. Zijn onafhankelijkheid! zijn zelfstandigheid, zijn innige ovei tuiging, ^zijn vbihaiding, zijn uitgebreide kénuis, boezemden voor- en tegen standers achting en eerbied iii. Koning en Vaderland verliezen in hem een trouw raads man en een zijner bekwaamste zonen.' - - - V l* J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1876 | | pagina 2