Msie Staatsloterij. Steilslijt Slems. Dc mannsTordnlsferlns In den avond'van Dinsdag.27 Fobrnarl aanstaande.' jr Wanneer men op bovengenoemdon avond bij helder weór omstreeks half zes mir liet oog naar het Oosten wondt, zal men bemerken dat de anders zilverwitte maan met een matte tint over- togen is. Vooral het onderste gedeelte van hare [schijf vertoont zich in een schemerachtig waas, dat langzamerhand in donkerheid toeneemt, tot men ;een weinig ter linkerzijde van liet onderste punt der maanals 't ware een donker lichaam vóór haar ziet komen dat haar licht op die plaats 'onderschept. De oorzaak van dit verschijnsel is het ophanden zijn eener maansverduistering. De maan is dan in zoodanigen stand ten, opzichte tan zon en aarde geplaatst dat het zonlicht, het welk zij naar do aarde terugkaatst, haar door de planeet die wij bewonen, ontnomen wordt. Onze aarde bevindt zicli op dat oogonblik in een nage noeg rechte lijn met zon en maan, on evenals een' ondoorschijnende kogel, die tnssclien eene lamp en ons oog gehouden wordt, het licht dat de lamp uitstraalt, aan ons oog onttrekt, even zoo berooft onze aarde de rnaan van liet licht, dat do zon haar toezendt. Van waar ontstaat echter heti matte schemerlicht waarvan boven gesproken is, Jat. de maan vóór het begin der eigenlijke ver duistering overdekt? Brengen wij. om dit te ver klaren, op de plaats waar mts oog.zb-h bevindt, nis een ondoorschijnende kogel liet licht eener lamp onderschepteen wit schermdan zal men n een bepaalden stand va» den kogel een donkeren :irkel op dit scherm waarnemen, omgeven van een minder donkeren kringwelke zacht vloeiend rondom den donkeren cirkel uitloopt. Die uitvlooiende ring noemt' oicn "dn bijschaduw van den kogel, de donkern cirkel draagt den naam van kern- iclindnw. Kon men liet nog in een punt van de sijscliadaw plaatsendan zou men zien. dat do iogei slechts voor een gedeelte hel licht onder- clreptè. Volkomen hetzelfde heelt bij een niaans- .oiduistering phnils. Verbeelden wij ons daar, waar le maan zich bevindt, oen groot,.srlienn. dan zou inze anrde even/eer eert kern- eu bijschaduw op ilit'scherm werpen Zoo lang de niaan nog niet tot- den- rand van de kernseliaduw genaderd js, pnderschept onze aarde slechts oen gedeelte van liet zonlicht, de roomt wordt daardoor minder sterk verlicht, dun wanneer zij het \olle zonlicht genietliet natuurlijke gevolg hiervan is dus, lat.zij ons een zwakker licht terugkaatst. Op de maan zelve heeft er, zoolang zij in de bijschaduw sich bevindt; een gedeeltelijke; zonsverduistering ilaats, die in een totale overgaat voor de ponten 'an hare, oppervlakte, die achtereenvolgens in do iernscluuluw treden. De afbeelding aan hot hoofd van dit opstel go- ilaatst, moge strekkon om den lezers van dit >lad een denkbeeld te geven van do wijze, vnnrop do aanslaande verduistering zich zal voor doen. Deze eklips is belangrijk, niet alleen omdat zij totaal is, maar ook omdat de maan nagenoeg do volle lengte van de middellijn derkernschaduvv moet doorloopen waardoor de totale verduistering bijna zoo lang zai duren ais mogelijk is. Tot toelich ting van deze afbeelding móge liet volgende dienen. De grooto donkere cirkel verbeeldt dekernscha- duw der aarde, terwijl de kleinere cirkel, boven in de figuur geteckend en met de kernseliaduw in aanraking, de maan voorstelt op het punt van verduisterd te worden.,De cenigszins gebogen lijn is de weg, dien de maan gedurende deze verduis tering aan den hernol aflegt. De getalmerken V, TI enz. tot IX wijzen de uren van den avond aan, waar het middelpunt der maan zich op die tijdstippen bevindt. Iedere ruimte tussclien twee cijfers is in 6 gelijke deelen verdeeld om do tien tallen van minuten aan te geven. Hierdoor is men in staat om van oogenblik tot oogenblik na te gaan, hoe het verschijnsel zich aan ons oog znl vertoo- nen. Men knippe daartoe een schijfje van door schijnend papier, zoo groot als de cirkel die op onze afbeelding de maan voorstelt en schuive het met zijn middelpunt langs de kromme lijn, die den maansweg verbeeldt, in de richting volgens welke de uren en tientallen van min.uten langs deze ge plaatst, elkander opvolgen. Wil men b. v. weten hoever de eklips reeds te 0 uur gevorderd is, zoo heeft men slechts te zorgen dat het middelpunt van het papieren schijije juist met het cijfer VI van den maansweg overeenkomt. Bij een gedeeltelijke maansverduistering komen drie hoofdmomenten voor, namelijk het begin, midden en einde der eklips, terwijl bij eene totale tot deze drie nog do oogonblikken van het begin en einde der tótala verduistering moeton gevoegd woVilen. Voor ieder dezer tijdstippenis do stand der maan in de teeketiing aangewezen. De letters ft, il/, e en li op den uuiansweg duiden aan, waar het middelpunt der maan op ieder dor ge noemde hoofdmomenten zich bevindt, terwijl uit de cijfers langs den maansweg het uur en de minuten van deze hoofdmomenten zijn af te leiden. Zoo blijkt uit de plaats, waar de letter 1! is ge steld, dat» d« verduistering te 5 uur 50 min. zal aanvartgrn. Bij het begin der totale verduistering staat hut middelpunt dor maan bij de letter ft, overeenkomende met 0 uur 40 min. De letter IU wijst den stand der maan aan bij het midden der eklips te 7 uur 33 min., de letter e, dien waarbij de totale verduistering eindigt le 8 uur 22 min., terwijl,', do-, letter E de plaats aanduidt waar de mannf ziel» bevindt op hut oogenblik dat zij-da kernsehaduw verlaatnaar deze laatste aanwijzing zal de eklips ton 0'uur 21 'min. eindigen. Hut mauo In do afbeelding moet tengevolge van eon misstelling van don gravëur voor liot cijfer! V VI "gelezen worden.' schemerlicht dat de maan vóór het' begin der "ver duistering-overdekt, zal zich ook na het einde van.- deze vertoonen, omdat de maan ook dan nog een tijdlang in de bijschaduw zal vertoeven. Hét is bij de verschillende totaio maansverduis teringen, die reeds hebben plaats gehad, voor zoover bekend is slechts ('énmaal voorgekomen, dat de maan tijdens liet midden der eklips geheel verdween. Meestal blijft zij in een koperkleurig licht zichtbaar, dat donkerder is naarmate de maan zelve dieper in de kernseliaduw der aarde gedompeld is. Hot weinige licht dat zij. dan nog terugzendt- moet iioogst waarschijnlijk voor een gedeelte worden toegeschreven aan een lichtkrans, dir. uit de maan gezien onze dan donkere aarde omgeeftvoor een ouder gedeelte ontstaat dit licht door de breking van do zonne stralen in- den dampkring der anrde, tengevolge waarvan deze. in de kernseliaduw doordringen. Ook de toestand van dun dampkring onzer aaide moet op den aard \un genoemd licht van invloed zijn. Men heeft bovendien opgemerkt dat du maan, die tengevolge van den vorm barer loopbaan, niet altijd even ver van de aarde verwijderd k, tijdens haren dichtste» siaml tot de aarde, hij een totaic verduistering een donkerder tint aanneemt, dan wanneer die verduistering plaats heeft ais do maan op een grooteron afstand van ons vei vvijdord is. llij do aanstaande eklips is de maan dun vorigt-u dag juist in haar diehtsten stand tot de aarde geweest, zoodat de omstandigheden voor een zeer storke verduistering bijzonder gunstig zijn. Iedereen die het aantal verduisteringen nagaat, welke jaarlijks in de kalenders worden aange kondigd, zal liet' zeker hebben opgemerkt, dat de in ons land zichtbare zoneküpsen minder talrijk zijn dan de maansverduisteringen. De reden hiervan is dat de maansverduisteringen de maan zelve betreffen en dus zichtbaar moeten zijn in aile landen der aarde, waar de maan boven den horizon 'is. De zonsverduisteringen daarentegen hebben alleen plaats voor die punten van de oppervlakte der narde, welke in of nabij de lijn gelegen zijn, die samenvalt met do richting waarin zon en maan zicli bevinden. Hierbij komt nog dat de maan veel dichter bij de aarde geplaatst is dan de zon en haro grootte voor ons oog weinig van die dei* zon verschilt, zoodat het gemakkelijk gebeuren kan dat de maan voor een plaats der aarde ge heel of gedeeltelijk de zon bedekt, terwijl de richting waarin de maan op een andere plaais van de aarde zich bevindt, teveel verschilt van de richting waarin du zon gezien wordt, om de zonne stralen te kunnen onderscheppen. liet gelijktijdig zichtbaar en onzichtbaar zijn eener zonsverduistering voor twee verschillende punten van de oppervlakte der aarde is eenigszins vergelijkbaar met een verschijnsel, dat men kan waarnemen wanneer men zich in een landschap bevindt. Het kun namelijk gebeuren, dat een ver verwijderd voorwerp, b. v. een kerktoren, voor de plaats in het landschap, waar wij ons bevin den, door een meer nabij gelegen voorwerp, b. v. een boom 'of huls bedekt wordt, terwijl een ander waarnemer, die eenige passen van ons verwijderd is, den kerktoren zien kan. Als wij nu in het aangevoerde voorbeeld den kerktoren door de zon, den boom of bet huis door de maan en de stand punten der heide waarnemers dunr twee versrhit- iendo streken op de anrde vervangenzal het duidelijk zijn, waarom eene zonsverduistering op do eene plaats wel, op een luidere plaats niet kan' worden waargenomen. Moge de thans zoo vaak bewolkte lucht op den- avond van den 27sten Februari plaats maken voor een helderen hemel, dan znl ik den tijd, aan- deze mededeefmg besteed, rijkelijk beloond achten. S c li i e d n m 18 Februari 1877. N. M. KAM. Prijteii en premitn van f 100 en daarbuiten. Ile Kl. 4c Trekk., 22 Febr. No. 16260 f 100. BURGERLIJKE STAND Geboren z 22 Februari. Johannes Everardus, zoon van J. Drektraan en M. Baanvinger, Noord- molenstraat. MARKTPRIJZEN AAN DE BEURS TE SCHIEDAM; van den 23 Februari 1877. r Rogge; per -210Q: kilo "Windau f230 O/w:* Gerst zonder handel. Hoiitwffai f 12V« penhectol. Ct.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1877 | | pagina 3