Seiemie Berichte».
Onze Leestafel.
- *p
ïloclit hot toch blijken, ilat ile oorzaak van
liet onheil daaraan is toe te schrijven, dat gra
naatkogels, waarmede gevuurd is, hetzij van
zelf, hetzij door lichte drukking of wrijving,
nog ontplofbaar zijn, dan zullen ernstige maat
regelen dienen genomen te worden, om eene
herhaling van dergelijke ramp te voorkomen,
Amsterdam. Alhier heeft jl. Vrijdag de
plechtige uitreiking plaats gehad van de be
kroningen. die op de laatst aldaar gehouden
tentoonstelling van kunstnijverheid in het Paleis
voor Volksvlijt waren toegekend. De Minister
van Waterstaat, de burgemeester, de leden van
het dagelij ksch bestuur, leden van den raad en
verdere genoudigden waren daarbij tegenwoor
dig, De Voorzitter, de heer L, "Wolterbeek, gaf
een o ei zicht van de geschiedenis der tentoon
stelling, waarna de Minister namens de Regee
ring hulde bracht aan hen die deze zaak tot
een goed einde hadden weten te brengen. De
Secretaris las het proces-verbaal voor, en de
Minister reikte de eerbewijzen uit. Van de
dames-bekroonden was slechts een opgekomen.
Na afloop der uitreiking, bracht de burgemeester
den Minister dank voor zijn mudewerking en
besloot met de beste wenschcn uit te spreken
voor den bloei van handel en nijverheid.
De medaille, ontworpen en bewerkt door den
heer J. C. Elion, vertoont aan do voorzijdo de
nijverheid, werkzaam onder de hoede van de
kunst. Op den voorgrond zijn de nijveren aan
•den arbeid, te midden van verschillende kunst-
Voih'werpeu, die evenals de figuren der personen
uitvoerig en keurig zijn bewerkt. Op den achter
grond staat de godin der kunst en houdt een
wakend oog op den arbeid, dien zij moet be
zielen en waarvoor zij den lauwerkrans gereed
houdt. Het omschrift luidt: slnternationale
wedstrijd van kunstnijverheid Amsterdam." De
keerzijde" bevat het wapen vau Amsterdam
tusschen twee vrouwenbeelden, die de festons
dragen, waar tusschen het jaaital -1877. Het
omschrift is: ïVereeniging ter bevordering van
fkbrieks- en handwerksnijverheid." De randen
zijn met een Grieksch ornament versierd.
Gendringcn. Zekere R.Zondagavond
rumoer in eene herberg hoerende, stond
eenige oogenblikken aan de deur, om te ver
nemen wat daar voorviel. Plotseling kwam
een der zich in de herberg bevindende per
soon zekere T. K., naar buiten en bracht hem
een paar messteken toezoodat R. weinige
oogenblikken later tengevolge van bloedverlies
den geest gaf.
Waalwijk. De heer C. G. Van der Heij
den, schoenmaker en aannemer van schoenen
voor het leger alhier, heeft in de vorige week
een paar laarzen moeten maken als monster
voor de bemanning der Noordpool-expeditie.
Het zijn klompen met leder ov ei trokken en
hooge kappen, alles met wol gevoerd en zoo
ruim, dat men er met 5 paar kousen in kan.
Prinscnhngo25 Febmri. Ons dorp, om
zijne aangename ligging nabij Lies- en Mast-
bosrh en door den korten afstand van Bieda,
in de zomermaanden Imt lustoord van vele
vreemdelingen, neemt in belangrijkheid zeer toe.
De prachtig gerestaureerde R. C. Kerk, thans
in- en uitwendig geheel gereed, is een pronk
juweel. De aanleg en vei bouw van fijne vruch
ten en de uitgebreide handel daarin, gaan alle
bedenking te boven. De bloemenkweekerijen
trekken veler aandacht en bewondering. Han
del en nij verbeid breiden zich uit. Verfraaiingen
en verbouwingen zijn nan de orde van den dag.
Voor ondeiliiig genot wordt gezorgd, waartoe
vooial de Koninklijke harmonie Cecilia veel
bijbrengt. In de afgrloopcn week is weder een
buitengewoon conceit gehouden tevens eene
tento.it stelling. Een en ander getuigt van
groeten vooruitgang op muzikaal en letterkun
dig gebied. Zulk een harmonisch en littera-
risch leven tieft men zelden aan op plaatsen
als deze. De gezondheidstoestand is uitmun
tend. Thans treft men hier sporadisch mazelen
en keelziekte.aan, doch gelukkig in zeer lich
ten graad.
Het Louvre te Parijs kwam onlangs in
het bezit van een papyrusdie 8 meter 50
centim, lang en 43 cent. breed isde papyrus
dateert van het jaar 2000 v. Ghr. en bevat
een relaas van den dood en de beg-afenis van
een der vorstinnen van Egypte
Een Fransche correspondent, die zich in
het hoofdkwartier van den Czarowitch bevond,
schrijftToen dat kwartier aan de Lom was
gevestigdvingen oeuige bedienden van den
Grootvorst een jongen adelaar; ze namen dien
later mede en zorgden overal voor den gevan
gene. Eerst werd het beest vastgebonden of
opgesloten, later losgelaten, liet beest kwam
echter altijd vanzelf naar bet hoofdkwartier
terug en was zelfs niet bang voor het donde
ren van het geschut.
Een rijk man. James Fair, directeur
en voornaamste aandeelhouder van de Consoli
dated Virginia and California Silvcrmines,
heeft in 7 jaren zich een fortuin verworven,
dat hem niet ten onrechte den naam van
zilverkouing verschaft. Hij kan zijne dochter,
met wie hij hal vei weg op een berg in Nevada,
do bron zijner rijkdommen, woont f 400,000,000
ten huwelijk gevenen houdt dan nog
f80,000,000 over om van te leven, terwijl du
f500,000,000, die in rijne mijnen zitten, boven
worden gebracht. De World verhaalt de ge
schiedenis van dezen n-an, die, als hij nog 5
jaren leeft, de rijkste man van de wereld zal
zijn. In 1871 hielden twee Ieren in San Fran
cisco in eene zijstraat eene nederige restauratie,
die voornamelijk door kooplieden en makelaars
werd bezocht.. De makelaars in mijn-aandeelen
gebruikten eene zaal vau de heeren Flood en
O'Brien om over hunne'zaken te spreken, en
dit geschiedde in tegenwoordigheid van de twee
Ierendie daarJoor voldoende kennis opdeden
om nu en dan gelukkig in aandoelen te specu-
leeren. Zij verkregen op deze wijze een aardig
kapitaal, dat zij bestemden om aandeelen in
eene puike mijn te koopen. De gelegenheid
daartoe ontstond weldra en op raad van den
heer Fair een ingenieur belegden zij
het gezamenlgk kapitaal door aandeelen te koo
pen in eene mijn genaamd de Uale and Hor crost.
Deze zilvermijn gaf hun gedurende cenigen
tijd f 180,000 per inaand dividend. Toch daal
den de aandeelen; men geloofde, dat de mijn
weldra uitgewerkt en waardeloos zou blijken.
De heer Fair was echter van een andere
meeuing en wist Flood en O'Brien te overreden
om hun geld en zijn kapitaal te besteden om
langzamerhand al de aandeelen op te koopen.
Toen zij de meerderheid der aandeelen en dus
de macht in handen haddenbenoemden zij
Fair tot directeur en weiden alle drie zeer rijk.
üe heer Fair, die zeer vertrouwd was met
de beste middelen, om naar zilveraderen in de
bergen te zoeken, ondeizocht alle doelen van
zijn mijn, en verkreeg zoo de overtuiging, dat
vlak bij de Hale and Horcross een reusachtige
ader van zilverei ts in don berg moest bestaan.
Wenk aan week zocht hij onder allcilei geva
ren en moeilijkhedenna eens tien dagen in
ééne richting te hebben doorgegraven, ontdekte
hij een breede ader schitterend stephaniet,
honderd voet breedvan ongekende lengte en
diepte, en welks waarde hij berekende op
f 1,444,000,000. Binnen een week waren hij
en zijn twee compagnons eigenaats van drie
vierden van de mijn, waaronder deze ader liep,
en maakten zij hun ontdekking.publiek. De
opgewondenheid in San Francisco was onbe
schrijfelijk groot. Iedereen wilde mijnen heb
ben in de buurt, en de aandeelen in zilver
mijnen goed of slechtrezen met duizeling
wekkende snelheid. Millioenen werden belegd
in waardeloos eigendom dat nooit eenig divi
dend gaf of geven zal; men speculeerde in de
hoop op een mooie vonst. Waffle voornaamste
aandeelhouder, de heer James Fair, en zijn
tegenwoordige compagnon Mackay met al hun
geld zullen doen is een tnadsel. Hun aahdee-
len geven zooveel winst, dat de onzinnigste
verkwisting bijna geen invloed zou hebben op
hun inkomen. Iedere week winnen ze meer.
Zij hebben een bank opgericht met een kapitaal
van tien rnillioen dollarsschier al de mijnen
van Nevada en California suiaii onder hun
invloed: door een enkel woord kunnen zij een
paniek uitlokkendie duizenden broodeloos
maakt; het is angstwekkend na te denken,
over welk een icusachtige macht ten goede of
ten kwade zij beschikken. Zij hebbeu een groot
aandeel genomen in de beweging om den
zilveren dollar weder tot wettig betaalmiddel
te maken.
Do eerste rede van don Kroonprins Tan
DuUschlnnd.
Toen de Kroonprins van Duitschland by zijn
laatste bezoek aan Keulen, in gezelschap van
den burgemeester, dr. Becker, de bekeude
Isabellazaal in Gürzenich bezocht, zag hij bij
het binnenkomen deze rond en zeide, op een
bepaalde plaats wijzende, tot den neer Becker:
»Ziehier, mijnheer de burgemeester, op deze
plaats heb ik eenmaal iu den volsten zin des
weords van angst gezweet."
»En waarom Keizerlijke Hoogheid?" vroeg
dr. Becker, die verwonderd was dat een zoo
hooggeplaatst lieer, evenals andere stervelingen
5>van angst kon zweeten", zooals men gewoontijk
zegt ais iemand zicii in vreeselijke ongelegenheid
bevindt en geen uitweg weet zich daaiuit te
redden.
De Kroonprins vertelde nu op zeer aange-
namen toon:
sin den eersten tgd van mijn verblijf aan
de universiteit te Bonn kreeg ik eens een brief*
van mijn vader, die mij'o. a. schreef dat ik,
wanneer ïk zou worden uitgenoodigd bij de
feesten, die in deze zelfde Isabellazaal zouden
worden gegeven, de uitnoodiging moest aau-
nemeu. Nu ken ik mijn vader en weet, dat
het ais een bevel moet worden aangemerkt als
hij op dien toon spreekt, en dat hij geen
tegenspraak duldt. Ik nam daarom de uit
noodiging aan, die mij kort daarop werd toe
gezonden. Het was liet eerste feest waarop ik
als vertegenwoordiger van mijn huis werd
uitgenoodigd, en daar ik vooraf kon aannemen
dat ik door den gastheer zou worden gecom
plimenteerd, maakte ik reeds bij voorbaat een
toespraak gereed om op de verwachte rede te
antwoorden. Ik leerde mijn toespraak van
buiten en kon deze dan ook tot genoegen van
de muren mijner studeerkamer weldra zonder
haperen voordragen. Aldus volkomen toegerust
op de dingen die komen zouden ging ik op
den bepaalden dag naar het leest te Keulen,
en op liet aangewezen uur naar de Isabellazaal
waar ik zeer hartelijk werd ontvangen. Het
feest had zijn gewoou beloop, nu toen de
verwachte feestelijke toespraak tot mij was
gericht, stond ik van mijne plaats op en zei:
ïMijtie heeren!" Maar hoe voortreffelijk ik
ook te \oien mijn rede kende, kon ik mij
hier in de Isabellazaal het begin niet her
inneren op het oogenbük dat aller oogen
op mij gevestigd waren. TeveigefTs tiachtte
ik het mij te binnen te brengen ïMijne heeren
zoo begon ik wedereen nieuwen aanloop
nemende, in de hoop dat ik nu het begin
mijner rede zou vatten ij dele poging echter.
De zoo schoone rede als ik mij had voorgesteld
te zullen houden, wilde mij nu niet vau de
lippen komen. Aller oog was op mij gevestigd,
een doodsche stilte heerschte in de zaal. Een
vreeselijke angst beving mij, dikke zweetdrop-
pelen pandden nu mijn voorhoofd, duizend
gedachten speelden mij door het hoofd; moest
ik, een IIoheuzöHernn ij doen kennen als
iemand «.ie geen geïmproviseerdè re ie kon
htinlen: Moest ik mijne kleinheid toonen
tegenover menschen, die eenmaal mijne onder
danen zouden worden? Neen, dat kou, dat
mocht niet wezen, en met eene vertwijfeling,
zo «als hij alleen kent die zich in eene moeielijke
omstandigheid bevindt, greep ik een volzin,
die mij te midden mijner verlegenheid was
ingevallen, herinnerde mij toen de volgende
woorden en had den draad mijner rede.
Wel is waar was deze volzin uit het midden
van mijne tcspiaak, maar nu kwam mij mijne
gelieele rede in de gedachte en sloot hel begin
zoo juist bij het overige aan. dat ik metsiiecès
mijn toespraak kon voleindigen. Hoe blijde en
hoe gelukkig ik was, toen ik mij kon neder
zetten, kan ik u nauwelijks zeggen, en zoo
opgewekt als alleen innerlijke tevredenheid een
menscli kan maken, nam ik verder aan liet
feest deel. Zie, mijnheer de burgemeester, dit
was mijne eerste rede, er; ik geloof wtd dat
gij zult begrijpen, dat ik destijds van angst
heb gezweet."
Menig redenaar zal zich bij de lezing van
bovenstaande zijn eerste voordracht herinneten,
en zich daarbij voorstellen hoe hijevenals de
Duitscbe Kroonprins, van angst heeft gezweet."
l£ij>en I-Iaard. Jaargang 1878. Aflevering I.
Het was eene gelukkige gedachte van de firma
Krnscman en Tjeenk Willink ic Haarlem, toen zij
besloot tot de uitgave van een geïllustreerd Tijd
schrift, dat door mindere kostbaarheid zijn weg
zou kunnen vinden onder dien broeden kring van
burgers, wier middelen niet altijd verooi loven,
tot ontwikkeling van hun kunstzin en de bescha
ving van hun geest, groote uitgaven te doen.
Toch incclit de uitgave een waagstuk heeten
bij de groote kosten, die zulk een uitgave nood
zakelijk na zich moest slepen. Het waagstuk is
gehikt: liet door en door Xederlandscbe Tijd
schrift beleeft thans zijn vierden jaargang, en de
Eerste maanrlelijksclie afluvering van I87S getuigt
van liet ernstig streven van den lieer Tjeenk Wil
link om zijne nationale onderneming bij toeneming
een sieraad voor ons land te doen zijn, terwijl
de redactie bestaande uit de heeren do VeCr,
Hubrerht en Retuiefeld, de laatste ontviel haar,
belaas! voor eenige weken.al wat vreemd is,
weert, en alleen anti Nedei'lnndsclie kunstproducten
plaats verleent.
De eerste nummers bevatten een boeiend
reisverhaal van den heer Verschuur, ge.'iteld:
Ultima Tliulo of eene maand op IJsland. Blijkt
de lieer Verschuur de kunst van vertellen op uit
stekende wijze lo verstaanzijn reisgenoot de
heer J. C. Greive Jr. door tal van geestige tce-
leningon liet verhaalde aanschouwelijk maakt. De
heer de Veer leverde weer een dezer gevoelvolle
schetsjes, die ons steeds met genoegen naar iets
van zijne hand doen uitzien. liet kan niet anders
of in het huisgezin, waar men zijn Hoe een
dorps-nristocmnt weer een menscli werd" voor
leest, worden edele gevoelens verlevendigd en
de familieband versterkt. De portretten van Ne
derlanders, die onzen tijd en ons land tot eer
verstrekken, en w aan an eenige dez.e afleveringen
verslerenzijn met de moeste zorg bewerkt. Do
redactie doet een z.eer verdienstelijk weik. door
op deze wijze de Noderlandeis met beroemde land
genoot en in kennis te brengen.
En wat de oude en nieuwe Nederlandsche
schilderschool uitstekends beeft geleverddat wordt
gaandeweg in den vorm van uitmuntende hout
gravuren onder de aandacht vau liet publiek
gebracht, welks smaak op den duur daardoor ver
edeld moet worden.
Waar nu redactie en uitgevers zich bo'j veren,
om hun plicht met de meeste nauwgezetheid te
■vervullen, tiaar, dunkt ons, mag Nederlands bur
gerij'1 niet achterblijven met het steunen van deze