TersÉijJt toiiiib, iu®Mital DUil A*. 1878. Maaiidaff 13 Mei; JW. 4413 4' Twee» en D e i\t i g's t e Jaargang. *f jUosSEHESstSPBUSper kwartaalf 1.85.' Franco per post, door het geheele Rijk. - 2.50. Afzonderlijke nommers- 0.10. i BIJIlEAlti MARKT, M, 124. Advertentecprus,: van 110 gewone regels,'^ met inbegrip van eene Courant ƒ1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal, berekend. B|| deze Courant behoort een Bijvoegsel. t Schiedam, -14 Mei 4878. Groote Plas, Groote Plas, 'kW'ou je leeggemalen was! Want je knabbelt alle jaren Aan mijn weiland met je baren, En het kost me vrij wat geld Om je perk te zien gesteld. Aluus liet in 4839 üe vijfentwintigjarige Nicolaas Beets een Aalsmeerder boer zingen; de groote plas, dat was het Haarlemmermeer^* een echte landplaag; in 1837 had deze wolf zijn tanden weer geducht in het omliggende land geslagener moesten maatregelen worden genomen te zijner beteugeling of gansch Holland liep gevaar."- In de Tweede Kamer der Staten-Generaal gingen krachtige stemmen op, om het meer dan twee eeuwen bude plan van Leeghwater, droog making namelijk, weer op te vatten. Een der kamerleden"de heer Van Reenen liet zich aldus over de zaak uit: j>De verwoestingen, welke die plas in de aan denzelven grenzende polders, zoowel in vroegeren tijd als in de laatste jaren, en ook onlangs in 1837 heeft aangericht, zijn te wèl bekend, dan dat ik de oplettenheid van UEd. Mog. zoude behoeven te vermoeien met eene beschrijving der rampen, die dezelve ten gevolge der jaarlijks toenemende kracht van dat water, op verschillende tijden hebben gele den." Kort daarna werd het wetsontwerp op .de droogmaking dooi' de Kamers aangenomen, en door den Koning bekrachtigd. Leeghwaters plan zou uitgevoerd worden, met dit onderscheid, dat de door hen voorgestelde watermolens wer den vervangen door stoommachines. Jaren zijn sedert heengegaan, en weldra staat de vijfentwintigjarige gedenkdag der Droogma king voor de deur. 't Is een bij uitstek Hollnndsch feit, zulk een droogmaking, vooral, waar het •een oppervlakte van 40000 bunders land geldt! Daarom, verwijlen, wij voor ditmaal liever in ons éigen goede land en laten Russen en Engelschen hun beuzelingen .uitmaken. De aanstaande ge denkdag van de droogmaking van het Haarlem mermeer houde ons thans bezig. Wanneer ge'de heerlijke akkers van den Haar- Jammermeerpolder langs waudelt, valt uw oog op vier schoone hoeven nan de Iloofdvaart, tusschen de Lisser- en Kagerdwars- tocht. Naar oud-Hollandsch gebruik leest ge op elk hek den naam der hoeve, en zoo ge vreemdeling in de Neder- landsche letterkunde zijt, gaat uw hart open bij de lezing dier namen, j: "Vondels Lant leeuw", ,sBeets .Groote P.las", iCats Zorgvliet"* dPoots Akkerleven", zoo heeten die .hoeven, en de man, die haar deze e j j__ n_ t n namen' gaf, was niemand minder dan Dr. J. P. Heyej. ïBeets G r o o t,e P1 a s" was de allereerste, reedsj in September 1853, op den drooggelegden grond gebouwde hoeve, en Ds. Heije bracht, door haar dien jnaam te geven, een welver diende hulde aan? ca vriend zijner jeugd, die 44 jaren vroeger^den eersten Haarlemmermeer zang deed hooren, welks begin we aan het hoofd van ons omstel plaatsten. Cats en Poot voor weinigen onbekenden; maar of de voortreffelijke dichtregelen van Vondel, waarop Dr. Heije bij zijn naamgeving v doelde, ieder vonfr den geest staan, meeii'en wij te mogen betwijfelen. Zie hier, hoe de vorst der Nederlafidsche dichters in 4042 het plan der droogmaking bezong: „Op het uitmnh van 't Haorlemmermeer aan den Leeuw van Hollnut." Uitheemsche vyaodei f to zitten in de veeren, ïe shngren den staat grootliartigh over zee Is ydel,,als uw loi dagen aan liet teeren, Inwendigh vast vergt» en ghy, van hartewee, Zoo deerlijck zuclit, dn kucht, en loost, by heele broeken liet rottende iugei 'te keel uit, in de golf. ^ViU^baat, .het, - plocken, Naerdien u bijt in 'thart dees wreede waterwolf, Belust, om over u eerlang te triomferen 1 O Lantleeuw, waeck eens op, en weck met eenen schreeuw Al 'tVeen. de Kenncmaers, en Rynlants oude lleeren, Met d' Aemstellanders op, tot noothulp van hun Leeuw. Men sluitc met-een dijck dees pest, die u komt plagen, De Wintvorst vliegh er met zijn molewiecken toe. De snelle Wintvorst weet den waterwolf te jagen In zee, van waer liy.u kwain knabblen, nimmer moê._ De Yeenboer zit en wensciit dees waterjaght te spoelen, En 't Veemvijf roept; hy ruimt* De Lantleeuw wei: op 't ruim, En zuight zijn long gezout aan d' uiers van de koeien. Zoo wint do Lantleeuw lantzoo puurt by gout uit schuim. Twee eeuwen echter zouden er nog verloopen, eer het goud werkelijk uit het schuim gepuurd zou worden. Maar toen togen de handen aan het werk en in 4850 mocht Beets, met toe speling op de namen der stoomwerktuigen, tot de droogmaking gebezigd, zingen Nu laat hom Oome Cruquius, Nu kopt hem Vador Lijnden, En de oude Rijpsche Molenaar Purgeert hem sedert derd'lmlf jaar, Dat al zijn krachten kwijnden. Rukt aan met spade en ploeg en komt Dit watcrerf bezaaien, Gij, zonen van 'tgewroken land! Met vroolijk hart, met uijvre hand En doe Gods gunst u maaien. Gestadig werd in die jaren van 1850 tot '53 het gebied van 't water beperkt, en einde lijk in het laatste jaar was de grond ter ver kaveling gereed en kon met den yerkoop der drooggevallen gronden „een aanvang worden gemaakt. Als een herinnering aan zijn studententijd, te Leiden doorgebracht, zong Beets in 1852 zyn lied „De Loidscho Yisschor (peneraar) op het Haarlemmermeer Nu is het Meer niet meer; liet moet zijn water missen; liet krijgt het nimmer weer k En nog wil Caubes (Cobus) visschen. Och Caubes! 't Is gedaan; Do hekken zijn verhangen! Daar is in 't Meer voortaan "Voor u slechts slib te vangen. r En toen de droogmaking-voltooid was, deed) de dichter zich weder hooren; Leeghwater opj roepende, vangt hij aan Nu, kom eens uit uw graf, Gij puik der'Molenaren, 'tv* En zak het Zuider-Sparen Eens in een schuitjen af! Nu Iclim dien dijk. eens opl Gij hoeft niet meer te vragen Uw vijand ligt verslagen, m Leeghwater. 4 _Jiw:zie2svroiig<h stijgt-ten-top.— om daarna op ernstigen toon te besluiten:- Ileb dank,,almachtig lieerl Uw gunst mocht ons bestralen; Gij deedt ons .zegepralen; Aan u alleen zij de eer, Blijf die ge ons.zijt geweest; Bestel liet zaad den zaaier, Een dubbele' oogst den maaier; Heel 't volk een dankb'ren geest. Naast de landhoeve verhieven kerk en school weldra hunne gevels. De bevolking nam met den dag toe, de moeraskoorts trotseerende, die* hoe kon ,'t anders, gedurende de eerste jarea na de droogmaking, den nieuwen polder efi diens omgeving teisterde. "Wat de nieuwe gemeente nog ontbrak was een wapen. Aan den dichter van de nGroote Plas" was de eer verbleven, daarvoor een geschikt denkbeeld te vinden. In een gedichtje, den eersten Burgemeester rar, M. S. P. Pabst op* gedragen, zingt hij Gij, die op 't nieuw, veroverd, land, De vlag, in naam uws Koning* plant; Uw oog schijnt mij te vragen: »Wnt Toeken zal zij dragen?" Zoo ik een Teekon Liezen zou, 't YVare, ,op een veld van Hemelsblauw, Drie gulden koren-aren, Oprijzende uit de Baren. Bij Koninklijk besluit van 49 September 4856, is het wapen, zooals het door onzen dichter ontworpen was, .metterdaad het wapen der gemeente Haarlemmermeer" geworden. Thans, na 25 jaren, telt zij hare bewoners bij duizenden, en onder hen, die na 's levens strijd ""een rustplaats vonden binnen haar ge« bied, behoort de man, die haar innig liefhad en op verschillende wijzer aan zich verplichtte,' Dr. Heije. Weldra zal het vijf en twintig jaren leden'zyn," 'dat' de droogmaking een feit werd. Wa3 er ooit ergens'aanieiding tot feestvieren, dan voorzeker hier.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1878 | | pagina 1